Er staan (uit de tweede hand) verscheidene stukken van Jan Blommaert op Krapuul. De afgelopen tijd verschenen er twee stukken waarin hij zichzelf uitluidt. Leven is leren sterven.
Ik haatte en haat – innig – de ontwikkeling van de academische industriële cultuur waar ik gedurende mijn hele carrière getuige van ben geweest, met een bijna totale individualisering van academisch werk en prestatiemeting, met constante interindividuele concurrentie die jonge en kwetsbare collega’s naar extreme en gevaarlijke niveaus drijft van stress en investeren in werk in plaats van in het leven, en waarbij managers benadrukken –zonder een spoor van bewijs – dat de ‘single-authored journal paper’ (natuurlijk gepubliceerd achter een enorme betaalmuur) het toppunt is van academische prestatie en de gouden standaard voor het meten van de “kwaliteit” van een individuele onderzoeker. Daar komt nog de groei bij – en ook daar ben ik getuige van geweest – van een ware beroemdheidscultuur in de academische wereld, waarin megaconferenties de vorm aannemen van popfestivals met kopstukken van rocksterren die hun grootste hits brengen voor een publiek van slecht betaalde, worstelende academici die hun persoonlijke vakantiebudgetten hebben uitgegeven om een kaartje te kopen voor dergelijke evenementen. Daar gebeurt weinig echt waardevol intellectueel werk. En net als bij popfestivals, is de ecologische voetafdruk van dergelijke academische rockconcerten schandalig.
Eerlijk gezegd is dit alles in zijn eenvoudigste en elementairste vorm, anti-academisch en anti-intellectueel. Het is het recept voor slechte wetenschap, niet voor innovatie en verbetering. Ik heb overal aan mee gedaan, want het was allemaal ‘nieuw’ terwijl ik actief was – het was de cultuur die mijn carrière heeft bepaald. Die cultuur definieerde me een tijdje als een van die rocksterren en plaatste me dus vrij consistent in het gezelschap van een kleine coterie van vergelijkbare rocksterren. Dat ga ik niet missen, want het was altijd ongemakkelijk en vervreemdend, en heel vaak ongelooflijk saai. En deze nieuwe cultuur brak een eerdere cultuur af en delegitimeerde deze – een cultuur van collegiale dialoog, samenwerking, traagheid, tijd om na te denken, te reflecteren en te twijfelen, perioden van onzichtbaarheid en afwezigheid op openbare podia – omdat men serieus onderzoek deed, bijvoorbeeld. En een cultuur waarin men alleen iets zou schrijven omdat er iets nieuws moest worden gemeld, niet omdat men zijn jaarlijkse outputquotum of nog een ‘top’-paper moest halen om in aanmerking te komen voor promotie, aanstelling of benoeming.
Lees het geheel bij Neerlandistiek
Wat bedoel je precies met een nieuwe sociale verbeelding?
“De sociologie die ze ons voorhouden, klopt gewoon niet meer. De manier waarop we onze wereld en onze samenleving inbeelden, die werkt niet langer. We moeten veel preciezer zijn. Mijn vertrekpunt is altijd geweest: kijk naar de acties van mensen, naar hoe ze concreet handelen. Maar vaak doen we dat niet, redeneren we op basis van modellen en dan loopt het dus fout. Kijk bijvoorbeeld naar die bubbels. Een probleem met die bubbels is dat die bubbels worden gelieerd aan aantallen mensen. Maar dat wordt gedaan vanuit een verbeelding waarin wordt uitgegaan van het idee dat die mensen sedentair zijn. Ik heb bijvoorbeeld de perfecte bubbel in de zin dat ik met mijn vrouw en mijn twee kinderen in een huis woon met een tuintje aan. Dat is de sociologische verbeelding die aan de maatregelen ten grondslag ligt. Nu, als je de bubbels zou beginnen definiëren op basis van gedrag van mensen, dan krijg je iets veel effectiever. Het enige wat trouwens tot nu toe echt gewerkt heeft, dat is ingrijpen op gedrag. Handen wassen, afstand houden, mondmaskers aandoen.”
“Of neem nu het begrip middenklasse, dat begrip waar de hele politiek constant naar verwijst. Hoe stemt dat overeen met de werkelijkheid? Het idee dat je zoiets hebt als de armen, de middenklasse en de rijken. Iedereen zal daarover zeggen dat dat een soort van hellend vlak is. Maar in de werkelijkheid heeft dat een veel meer gestold karakter. Diegenen die in verkavelingen wonen, met villa’s die gemiddeld meer dan een half miljoen euro waard zijn, dat is een vaste groep. Dat is niet tijdelijk. En die zijn ook anders dan ‘wij’. Die hebben een ander leven en ook een andere beleving van de wereld. Die definiëren hun behoeften op een heel andere wijze dan ons. Tegelijk is het erg moeilijk te bepalen wie nu precies in die middenklasse zit. We hebben daar een veel preciezer beeld van nodig. Wie zit daar allemaal in? Ik ben daar zeer benieuwd naar. Dan gaat je sociologie misschien beginnen kloppen.”
Christophe Callewaert & Thomas Decreus bij De Wereld Morgen
Uitgelicht portret ontleend aan De Wereld Morgen