Een boreale midzomernachtsdroom

Het midzomerfeest is de viering van de zonnewende. Het staat symbool voor de levenskracht. Zo zouden planten en kruiden op midzomer hun meest geneeskrachtige werking hebben. Vooral in Scandinavische landen is het een groot feest maar ook in andere noordelijke landen wordt het gevierd. Midzomer valt te omschrijven als een boreaal feest. Boreaal duidt op de klimaatzone ten zuiden van het poolgebied en ten noorden van de subtropen. Weliswaar heeft de term boreaal een beladen betekenis gekregen door gebruik ervan door Jean-Marie Le Pen en zijn jongere ‘confrater’ Thierry Baudet maar laten we het begrip door hen niet kapen.

Met de kerstening van Europa is het midzomerfeest in het verdomhoekje gekomen. Sint-Eligidus waarschuwde bijvoorbeeld in de 7e eeuw in Vlaanderen dat christenen niet aan het feest mochten deelnemen. Overigens is er wel wisselwerking opgetreden tussen het christendom en de oud-Europese religies. Voor Jezus Christus, wiens geboortedatum onbekend is en die waarschijnlijk niet in jaar 1 is geboren, is later in 354 door paus Liberius de datum van 25 december omstreeks de winterzonnewende als zijn geboortedag uitgekozen.

De winterzonnewende werd door de vroegere Europeanen uitgebreid gevierd tijdens het joelfeest. Daaraan heeft collega Ina Dijstelberge afgelopen winter in een serie aandacht geschonken. Dat is in zekere zin gedurfd want de pre-christelijke Europese godsdienstbeleving is nog meer dan de term boreaal beladen door de nazi’s. Hun idee van het Arische superras en de inferioriteit van de Joden paste natuurlijk niet in de heersende christelijke cultuur. De oud-Germaanse mythologie was daarom hun alternatief. Maar de zo gevormde beladenheid van de oud-Europese mythologie is een gevolg van schuld door associatie, een drogreden. In een extreem voorbeeld van een associatieve drogredenering zouden mensen vogels zijn: vogels lopen op twee poten, net als mensen. Met betrekking tot het nazisme en de kwaadaardigheid ervan, is de redenering dat nazi’s gebruik maakten van de oud-Germaanse mythologie, zodat de oud-Europese religie navenant fout zou zijn.

Voor mij, qua gevoel, passen aspecten van de oud-Europese religie prima bij mijn beleving. Die religie is in Europa veel natuurlijker dan de woestijngodsdiensten christendom, jodendom en islam – sowieso heb ik niks met de bovennatuurlijke goden, maar dat is uiteraard persoonlijk, niets ten nadele van aanhangers ervan. Religie is trouwens niet synoniem aan godsdienst. Religie drukt een gezamenlijke beleving van (transcendente) zingeving uit zonder dat daar noodzakelijkerwijs, ofschoon meestal wel, goden aan te pas komen. De vieringen van de zonnewenden, tijdens joel (kerst) en midzomer, drukken verbinding met de natuur uit. We zijn onderdeel van de natuur en niet haar ‘meesters’. Insectageddon, waarover collega Arnold van der Kluft al veel heeft geschreven, is een voorbeeld van een waarschuwing voor onze precaire relatie met de natuur.

Naast de aandacht voor zonnewenden bestaan er nog veel interessante aspecten aan de oud-Europese goden. De Germaanse oppergod Wodan, of Odin in Scandinavië, is verre van een brute leider. Integendeel, hij is juist het levende symbool van wijsheid. Zo kent alleen hij de Odinsvraag: de vraag waarop enkel degene die hem stelt het antwoord weet en die gaat over de dingen voorbij deze wereld. Bovendien is hij de grootste onder de kunstenaars. Ook Freya, de partner van Wodan, is een opmerkelijke figuur. Als godin van de liefde, de vruchtbaarheid en de zinnelijkheid is ze klassiek mooi. Daarnaast is ze evenwel geen doetje. Ze is een vechtersbaas en streed van tijd tot tijd mee in veldslagen. Daarmee is ze het toonbeeld van een geëmancipeerde vrouw. Heel anders dan moeder Maria uit het christendom die met haar onbevlekte ontvangenis de seksualiteit zo ongeveer wegmoffelde.

Dit verhaal wil niet zeggen dat we in oud-Europese goden zouden gaan geloven of oud-Europese religies letterlijk zouden nemen. Maar ze kunnen symbool staan voor wat we gezamenlijk als essentieel ervaren: de natuur die tot uiting komt in de wisseling van de seizoenen, het primaat van de rede boven de onderbuikgevoelens en de centrale plaats van liefde en vruchtbaarheid. Ik droom ervan dat een aantal vieringen en levenslessen die in de oud-Europese religies prominent waren weer zo’n beleving zullen kennen in onze samenleving.