Op 31 mei, heeft de Europese Commissie, samen met Facebook, YouTube (Google), Twitter en Microsoft, een overeenstemming bereikt over een “code of conduct” over de bestrijding van ‘hate speech’.
EDRi is van mening dat deze “gedragscode” de handhaving van de wetgeving op ‘hate speech’ zal beschadigen, en het zal de grondrechten van de burger ondermijnen.
‘Hate speech’ is gedefinieerd in het kaderbesluit van 2008 over racisme en vreemdelingenhaat, dat vereist dat de EU-lidstaten ervoor zorgen dat het opzettelijk publiekelijk aanzetten “tot geweld of haat jegens een groep personen, of een lid van die groep, op basis van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming, dan wel nationale of etnische afkomst ‘strafbaar’ wordt gemaakt.”
Dus, wat gebeurt er met dit illegaal online materiaal onder deze “vrijwillige” gedragscode?
Ten eerste, de code erkent dat de bedrijven “het voortouw nemen op het tegengaan van de verspreiding van illegale ‘hate speech’ online.” Het is merkwaardig dat zowel de Europese Commissie en de EU-lidstaten niet het voortouw nemen.
In een samenleving die is gebaseerd op de beginselen van de rechtsstaat, mogen particuliere bedrijven nooit het voortouw in de rechtshandhaving nemen, slechts een ondersteunende rol, anders leidt dit tot willekeurige censuur van onze communicatie.
Lees verder hier.
1 gedachte over “EDRi: Het gevecht tegen ‘hate speech’ ondermijnt de grondrechten van burgers”
Reacties zijn gesloten.
Pingback: EDRi's Press Review 2016 - EDRi