(…)
Hij begon als folkzanger, speelde traditionele Amerikaanse songs, schreef protestsongs, maakte de geruchtmakende overstap naar de elektrische gitaar, maakte en passant de eerste rapsong (Subterranean Homesick Blues), dook in de countrymuziek (Nashville Skyline), deelde zijn huwelijksproblemen met de luisteraar (Blood on the Tracks), wierp een nieuw licht op de Amerikaanse folktraditie (The Basement Tapes), ging over tot het christelijk geloof en startte in 1987 de Never Ending Tour, waarbij hij jaarlijks zo’n honderd optredens geeft, momenteel voor een groot deel gevuld met covers van oorspronkelijk door Frank Sinatra uitgevoerde songs. Overigens niet tot ieders vermaak.
Honderden boeken zijn er over Dylan gemaakt: biografieën, tekstanalyses, tourverslagen, fotoboeken. Interviews geeft hij vrijwel nooit, tijdens een optreden spreekt hij nooit tot het publiek en gevraagd naar wat critici over hem beweren, legt hij nooit zijn kaarten op tafel. Vragen over zijn drijfveren of zijn zielenroerselen ontwijkt hij of hij maakt zich er met een grapje vanaf.
Vaak is de afgelopen tientallen jaren door menigeen beweerd dat het nu toch echt gedaan is met Dylan. Maar zie, dan verschijnt er weer een briljante plaat. Zeker, Dylan heeft absoluut slechte platen gemaakt. En bij sommige optredens ging het publiek na afloop naar huis met de vraag welke nummers ze nu eigenlijk gehoord hadden. Dylan zelf lijkt zich er niet druk over te maken en vele liefhebbers van zijn werk ook niet. Dylan speelt niet om het publiek een plezier te doen, waarschijnlijk speelt hij alleen voor zichzelf. Immers, hij is de kunstenaar, de artiest, bezig zichzelf telkens op een nieuwe manier uit te vinden, zijn kunnen uit te breiden, zich uit te drukken en te vernieuwen.
Nobelprijs
Met Roel Bentz van den Berg (VPRO), Huib Schreurs (ex-Paradiso) en Theodor Holman organiseerde ik in 2000 in de Melkweg in Amsterdam een drukbezochte avond onder het motto ‘Bob Dylan moet de Nobelprijs krijgen’. Tientallen artiesten, schrijvers en journalisten hielden die avond een pleidooi daarvoor en traden op. Simon Vinkenoog, Freek de Jonge, Geert Mak, Wouter van Oorschot, Thomas Verbogt, Rick de Leeuw en vele anderen zetten de actie kracht bij. Zelfs ‘volksschrijver’ Gerard Reve verklaarde zich (telefonisch) solidair. Het was wereldwijd de eerste keer dat een dergelijke oproep werd gedaan. Het zal echter niet die avond geweest zijn die nu de doorslag heeft gegeven bij het Nobelprijscomité.
Martin Smit over Bob Dylan, meer op Libertaire Orde.