Sinds 4 november 2016 heb ik zo ongeveer elke ochtend direct na het ontwaken op mijn telefoon gekeken of er iets in het nieuws was dat de ondergang van Donald Trump zou kunnen betekenen. Natuurlijk waren er al tijdens de campagne dingen gebeurd die in normale tijden fataal voor iedere politieke carrière zouden zijn geweest. Howard Dean schreeuwde in de jaren negentig eens iets te hard bij een campagnebijeenkomst en dat bezegelde zijn politieke carrière.
Donald Trump echter baseerde zijn politieke carrière om te beginnen op de racistische Birther beweging, waar hij zelf prominent deel van uitmaakte, die beweerde dat Obama niet in de Verenigde Staten geboren was, en niet naliet hem als Barrack Hussein Obama aan te duiden, als de geheime kwaadaardige moslim die hij zou zijn.
Dit is een goed voorbeeld van de verwarring die kan ontstaan over Trumps intellectuele vermogens. Trump is weliswaar vrij dom, denk ik toch, maar ook weer niet niet zó dom. Hij wist echt wel dat Obama geen moslim was, maar had goed gezien dat zijn – deels – nietswetende aanhang daar in zou trappen. Die slimheid heeft hij dan weer wel.
Daarnaast maakte hij een gehandicapte journalist belachelijk, kleineerde een zogenaamde Gold Star familie (de ouders van een gesneuvelde soldaat) en dan was daar nog de Pussy Grabbing opname. Tot dan toe zouden dat soort ongelooflijke grofheden een politieke carrière stante pede beëindigd hebben, maar in het geval van Trump bleek men dat soort praktijken daarentegen wel te waarderen. Het betrof hier zestig à zeventig miljoen mensen die daar geen enkel probleem mee bleken te hebben. Het deed hem eerder stijgen in de peilingen dan iets anders.
Vandaar dat het moeilijk was om dingen te zien die hem ten val zouden kunnen brengen. Vier jaar geleden dacht ik nog dat hij zich uiteindelijk zo walgelijk zou gedragen dat het ook diverse Republikeinen teveel zou worden, maar alhoewel er aan walgelijkheid geen gebrek was hebben de Republikeinen niettemin de rangen gesloten gehouden.
Toen kwam daar het onderzoek van Robert Mueller. Dat duurde en duurde. Na twee jaar kwam het tot een einde, niet lang nadat de sterk autocratisch geneigde minister van justitie Bill Barr aangesteld was. Alhoewel het rapport Trump en consorten bepaald niet vrijsprak van samenwerking met de Russen, zoals Barr beweerde, was het wel degelijk erg voorzichtig in zijn conclusies en bleken de financiële gangen van Trump helemaal niet nagegaan te zijn.
Wat later bleek dit het werk van Deputy Attorney General Rod Rosenstein te zijn geweest, die Mueller precies zo beperkte dat hij niet al teveel schade kon aanrichten. Ook stond hij Barr terzijde toen die zijn leugens publiek maakte. Snel daarna verdween Rosenstein als een haas uit de schijnwerpers.
Gelukkig besloten de Democraten uiteindelijk wel degelijk een impeachment procedure op te starten naar aanleiding van de Oekraïne-affaire, ook al wist iedereen van tevoren dat de Republikeinen in de Senaat een aanklacht nooit zouden bekrachtigen. Die hadden zich inmiddels immers volkomen loyaal aan Trump betoond, hoe walgelijk de dingen die hij deed of uitsprak ook waren. Maar toch was het belangrijk dat dat gebeurde, om de totale morele corruptie van Trump en zijn regime voor het voetlicht te brengen.
Maar daarna was wel definitief duidelijk dat niets anders dan verkiezingen een einde aan Trumps verderfelijke greep op een heel continent (en voor een machtige natie als de Verenigde Staten zelfs daarbuiten) zou kunnen maken.
En alhoewel de Verenigde Staten, in tegenstelling tot wat men Amerikanen vaak hoort zeggen, verre van The Greatest Nation/Democracy in the World zijn (het is, in tegendeel, de minst democratische en die met de grootste inkomensongelijkheid van de geïndustrialiseerde westerse naties) en het dat ook onder Biden niet zal worden, is het feit dat de veel te grote macht van een Amerikaanse president niet meer in handen zal zijn van een niets-wetende, kwaadaardige, narcistische psychopaat beslist een vooruitgang.