Het was biologie buiten het boekje, of beter, juist uit het boekje. Stof die niet in de les behandeld werd. Hoezeer ik het ook waardeerde dat we in de vijfde klas gratis konden rondzwerven in Artis (de school was dicht bij de dierentuin en het aquarium [en is, alleen de zij-ingang van Artis is opgeheven en de school is mijn school niet meer]), ik vraag me nog steeds af wat ik aan lesstof gemist kan hebben. “Het is toch geen examenvak voor jullie” wuifde de leraar zijn vak weg. De eerste keren liep hij nog belerend mee, maar spoedig werd ook die toegift aan Lesgeven overgeslagen, we vonden zelf wel onze weg. Meestal naar de lippenberen.
Maar goed, het biologieboek dat nooit werd gebruikt. Ik las er in over de vorming van landschappen en over nieuwe diersoorten in Nederland en soorten die verdwenen waren of zo goed als verdwenen. De Turkse tortel was nieuw, dat er in Artis gebroed werd als wilde soort was nog bijzonder. De soort heeft zich verder verspreid en op zeker ogenblik hield de uitbreiding op en verminderde het aantal broedvogels alweer.
Maar de ooievaar, dat was een aflopende zaak. En wat vogels betreft waren verdwenen: raaf, oehoe, hop en griel. Zoogdieren: wolf en bever, beide uitdrukkelijk uitgeroeid, net als de raaf trouwens. De wolf is op eigen kracht teruggekomen, en velen vinden dat onvergeeflijk. De bever is geherintroduceerd en doet het goed. Te goed alweer volgens de altijd op de loer liggende dierenhaters. Raaf en ooievaar zijn naar ik meen een handje geholpen maar kunnen allang weer voort op eigen kracht. De spookachtige kreet van de Turkse tortel wordt in mijn tuin op de boerenbuiten nog wel eens gemengd door geklepper van overvliegende ooievaars. Boven de buitenste duinrand zag ik – toen ik er nog vaak kwam – regelmatig een paartje raven vliegen.
De oehoe heeft tientallen broedparen in Nederland, lees ik tot mijn verrassing in het vervolg van dit stuk. De hop wordt wel waargenomen, misschien broedt de vogel wel in Nederland maar het blijft een zeer zeldzame verschijning.
De griel wordt spookvogel genoemd, of de soort nog broedt in Nederland is de vraag. Maar de opwarming geeft zowel hop als griel een nieuwe kans…
Dat intussen de huismus uit de dagelijkse omgeving in de stad is verdwenen was niet te voorzien in mijn middelbareschooltijd. En nog lang daarna. Het was vrij plotseling voorbij. Of het een voorgoed voorbij is blijft de vraag. Bij tuinvogeltellingen eindigt de huismus in doorsnee als eerste. Met de koolmees, die de huismus hier in Amsterdam Centrum vervangen heeft, gaat het ook alweer niet goed.
Er is geen reden tot optimisme. Pessimisme evenwel, het kan niet genoeg benadrukt worden, betreft iets anders – iets groters.
– Uitgelichte afbeelding: Door William Kreijkes – Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5582178