De vergeten crisis van onze biodiversiteit

Nu de coronapandemie terug in het centrum van de aandacht staat, verdwijnt de klimaatcrisis naar de achtergrond. En achter die klimaatcrisis verschuilt zich nog een andere, grotere crisis: die van de biodiversiteit. Waar er terecht veel aandacht is voor de vernietiging van regenwouden, is ook in onze streken het verdwijnen van biodiversiteit zeer zichtbaar. We zien het allemaal: open ruimte, met weiden, hagen en bomen, wijkt elke dag voor wegen en gebouwen. En op de resterende landbouwvelden zie je amper nog een akkervogel.

In 2019 publiceerde het IPBES (International Panel for Biodiversity and Ecosystem Services) het ‘Global Assessment Report on Biodiversity and Ecosystem Services’. Dit werd gepubliceerd in aanloop naar de COP15 (Conference of Parties) van het Biodiversiteitsverdrag, het minder bekende broertje van de COP26 over klimaat, die meerdere keren werd uitgesteld. In april 2022 zal deze hopelijk eindelijk kunnen afronden met ambitieuze doelstellingen én maatregelen. Want de bevindingen in het IPBES-rapport laten geen twijfel bestaan over de urgentie.

Volgens wetenschappers stevenen we af op een ‘Zesde Massale Uitstervingsgolf’ in de geschiedenis van de planeet. Meer nog; we verliezen soorten aan een veel sneller tempo dan voorheen: wel honderd tot duizenden keren sneller dan het natuurlijke tempo. Dierenpopulaties gaan pijlsnel achteruit. Om een voorbeeld te geven: tussen 2008 en 2017 verminderde het aantal insecten in Duitse graslanden met 78 procent. In tegenstelling tot de vorige golven, is deze keer de mens de oorzaak. En dat kan ook goed nieuws zijn: het plaatst ons als mensen in de positie om er iets aan te doen en het tij te keren.

En dat is broodnodig. Een gezonde biodiversiteit is essentieel voor het behoud van de ecosystemen die zorgen voor een leefbare Aarde. Vreemd genoeg wordt er nog altijd naar de mensheid gekeken als losstaand van de natuur; alsof we met de verdwijnende biodiversiteit, jammer maar helaas, een paar bossen minder zullen hebben, een pak minder dieren op het land en in de lucht, … en wij als mens nog steeds naar ons werk zullen gaan, Netflix-documentaires zullen kijken over lang vervlogen natuur en bij het avondeten onze dag zullen overlopen.

Die idee, een vorm van dissociatie van de werkelijkheid, klopt absoluut niet. Drievierde van ons voedsel is afhankelijk van bestuivers zoals bijen, bestanddelen van medicijnen vinden we in de natuur, onze luchtkwaliteit hebben we aan planten te danken, …  Beschadigen we zonder omzien de natuur? Dan doen we onszelf pijn en zetten we onze bestaansvoorwaarden op de helling. Als we zo verdergaan, zullen steeds meer gebieden van de Aarde voor de mens onherbergzaam worden.

Ook de meest zichtbare crisis van vandaag – de pandemie – is onlosmakelijk verbonden met de biodiversiteitscrisis, zoals experte Myriam Dumortier (INBO) uitvoerig beschreef. Als we bijvoorbeeld tropische bossen kappen voor plantages, stijgt de kans op ziekten en pandemieën door zoönosen (ziektes overdraagbaar van gewervelde dieren op mensen). Dit kunnen we doortrekken naar industriële landbouw: monoculturen zijn veel kwetsbaarder voor ziektes en klimaatverandering dan bijvoorbeeld agro-ecologische landbouw. Terwijl een enorm aantal soorten achteruitgaat en uitsterft, gedijen enkele andere soorten zeer goed, waaronder ziektekiemen zoals coronavirussen en de dragers hiervan.

Toch leeft nog steeds het idee dat er van ons, mensen, een opoffering wordt gevraagd om voor de planeet te zorgen. En ja, een radicale verandering in levenswijze is noodzakelijk: het opnieuw handelen vanuit erkenning en respect voor onze onderlinge verbondenheid met alle elementen in de levende natuur. Voor overconsumptie van grondstoffen en van vlees is hier geen plaats. Deze ommezwaai is echter geen opoffering, maar net een manier om weer in relatie te treden met de natuur en onze plek hierin weer op te nemen. Dit is een manier om onze kinderen en kleinkinderen, onze buren en mensen op andere continenten, en ook onze planten- en dierenverwanten een goed leven te bieden.

Het helpt ons daarbij niet om elkaar met de vinger te wijzen. Het is noodzakelijk om samen te werken. Allemaal willen we een goed leven, voor onszelf, onze kinderen en kleinkinderen. De definitie van wat een goed leven is mag dan verschillen, maar dat dit propere lucht en schoon water, vervulling van basisbehoeftes, gemeenschap en verbinding omvat, lijkt de essentie. Meer en meer onderzoek wijst trouwens ook op het belang van natuur in je omgeving voor psychisch welzijn.

Om biodiversiteit te koesteren, moeten we ruimte geven aan de natuur. Het is nodig om natuurgebieden te beschermen, maar als dit eilanden blijven omringd door monoculturen en beton, lost dat weinig op. In Vlaanderen kreunt ongeveer elk natuurgebied onder de neerslag van stikstof, wat leidt tot het verdwijnen van veel soorten. We hebben dus gezonde landbouwsystemen nodig die zonder fossiele brandstoffen kunnen en ook zelf biodivers zijn. Daarbij hoort een meer plantaardig dieet en dus minder vis, vlees en zuivel, en ons waar mogelijk lokaal en seizoensgebonden te voeden. Dit is niet enkel een technologische uitdaging of een louter economisch vraagstuk. Het gaat om het herstel van onze relatie met de natuur. Door zorg te dragen voor onze omgeving, zorgen we voor onszelf en voor elkaar. Hier kunnen we veel leren van inheemse volkeren. Wetenschappers schatten dat ongeveer tachtig procent van de biodiversiteit op aarde zich bevindt op gebieden waar inheemse volken zorg voor dragen. Daarom is het verstandig om met open blik te kijken naar de wijze waarop deze volken in de wereld staan, hun concrete praktijken en wereldbeeld, nu maar ook vroeger. Wat kunnen we bijvoorbeeld leren van de Iroquois die zich bij elke belangrijke beslissing de vraag stellen hoe deze de zeven volgende generaties beïnvloedt?

Om de cirkel te sluiten: er wordt veel gepraat – hoewel er te weinig gedaan wordt – over de klimaatverandering. Daarbij lijkt het misschien alsof de biodiversiteitscrisis minder belangrijk is. Niets is minder waar. Beide cruciale uitdagingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Klimaatverandering – denk aan hittegolven en droogtes – is een immense bedreiging voor tal van ecosystemen en biodiversiteit. Andersom biedt ruimte geven aan de natuur en investeren in biodiversiteit grote kansen voor koolstofopslag en het tegengaan van de verdere opwarming van onze Aarde. En nog ruimer: we hebben ons leven te danken aan deze bio-diverse wereld; is het zo een gek idee om er een respectvolle relatie mee op te bouwen?

Myrah Vandermeulen en Dirk Holemans, auterus van bovenstaande, werken voor Oikos – Denktank voor Sociaal-Ecologische Verandering

Om meer aandacht te brengen naar deze belangrijke kwestie, organiseert de Green European Foundation in samenwerking met Oikos Denktank een reeks Green Post-Corona Talks rond biodiversiteit. Schrijf je hier in voor deze gratis webinar-reeks.