De terugkerende crisis van het kapitalisme – Karl Polanyi deel 4
In de vorige bijdrage in de serie over Polanyi ging het over de onmogelijkheid de economie los te weken (los te maken) uit het geheel van de sociale samenleving – losweken. Volgens hem was dat een illusie. Dit vierde deel werkt dat verder uit, voorzien van een nuancering over het ‘marktdenken’ van Polanyi. Hij stelt dat er voor een gecentraliseerde macht op wereldniveau een noodzaak bestaat uitvoering te geven aan het ongebreidelde marktdenken. Daarmee roept hij wel vragen op over de positie en de rol van een gecentraliseerde macht.
Volgens Polanyi zouden ‘zakengroepen’ bij een periodieke economische neergang die het bankensysteem vernietigt, aandringen op versterking van het systeem van de centrale banken. Dit om de binnenlandse kredietverschaffing te isoleren van de druk van de wereldmarkt. Hij is nadrukkelijk van mening dat de vrije markt gepland was, en dat economieën als die van de Sovjet-Unie dat beslist niet waren.
Centralisatie
Polanyi viel de liberalen van de vrije markt aan die de ‘collectieve samenzwering’, zoals door de staten van het oude Warschaupact, beschuldigden beschermende belemmeringen in te stellen tegen de werking van de wereldmarkten. Hij bracht daar tegenin dat deze belemmeringen een spontaan en ongepland antwoord zijn van alle groepen in de samenleving tegen de onmogelijke druk van een systeem met zelfregelende markten. De beschermende tegenbeweging moest de ramp voorkomen van een uit de samenleving losgemaakte economie.
Polanyi gaat verder. Zowel het marktliberalisme als het orthodoxe marxisme volgen de redenering dat samenlevingen eigenlijk twee keuzes hebben. Tussen een marktkapitalisme of een socialisme. Hij nuanceert dit, wanneer hij socialisme definieert als de beweging, behorend bij een geïndustrialiseerde samenleving, die probeert de zelfregelende markt om te vormen naar een consequente onderschikking aan een democratische samenleving.
Het probleem bij deze benadering is dat zich sociaaldemocratisch noemende politieke partijen en zelfs socialistische partijen die omvorming nog steeds beogen. Ze schikken zich echter daarbij volledig in een staatsvorm die sterk gecentraliseerd is en omwille van het kapitaal niet erg democratisch. Kortom, een staat die zich kapitalistisch gedraagt.
En dat is telkens weer het probleem geweest van een zich voordoende crisis. De problemen die veroorzaakt worden door een economische of een milieu crisis of door een virus, worden opgelost door politieke krachten in overheden die in het verlengde van het vrije markt denken en handelen. Politieke krachten die vaak eerder overheden afgebroken hebben en de oplossingen opnieuw zoeken in de richting van ‘business as usual’.
Daarmee wordt het probleem van de crisis niet opgelost, maar op termijn verergert en dat doet zich precies voor in de actuele corona crisis. In de bestrijding daarvan is er nog geen enkel voorstel gedaan om kwetsbare voorzieningen, zoals in de gezondheidszorg, te socialiseren. Ook niet in het onderwijs en transport, de energie- of informatievoorziening, huisvesting, media en kredietverstrekking (banken). Dus geen voorstel om deze sectoren te onttrekken aan de marktwerking die er een potje van heeft gemaakt. Het debat over de crisis is gestagneerd, de democratie bevindt zich ook in een ‘lock down’. Allerlei ondemocratische krachten hebben vrij spel.
Wereldwijd ‘zaken doen’
Toch is Polanyi een te geschoolde wetenschapper om te denken dat afzonderlijke landen vrij zijn een eigen weg te kiezen, waarin ze een verzoening willen bereiken tussen de twee kanten van de ‘dubbele beweging’. Integendeel, het argument van Polanyi is relevant voor de huidige wereldwijde situatie, omdat hij nauwkeurig de regels die de wereld besturen in het centrum van zijn visie plaatst.
Liberalen van de marktwerking wilden een wereld scheppen met maximale gelegenheid om de reikwijdte van de internationale markten uit te breiden. Maar ze moesten een manier vinden, waarop mensen in verschillende landen met verschillende valuta, vrij met elkaar konden omgaan ‘in zaken’. Zij redeneerden dat als elk land zich aan drie regels zou houden, er dan een perfect mechanisme ontstond voor een wereldwijde zelfregulering door markten. Elk land zou:
1. zich moeten richten op de waarde van zijn valuta met een constante prijs, de goudstandaard,
2. zich moeten houden aan de regel dat de binnenlandse kredietvoorziening afgestemd is op zijn goudvoorraad,
3. zijn inwoners maximale vrijheid moeten geven om zich bezig te houden met internationale economische transacties.
Die ‘dubbele beweging’ laat zich uitstekend illustreren aan de zoektocht naar maximale vrijheid voor het marktdenken en tegelijkertijd een onvrijheid in het leven roepen om die vrijheid te reguleren. We weten waartoe dit allemaal geleid heeft. De regulering is alleen maar toegenomen, het IMF, de Wereldbank, de Verenigde Naties, met al hun instituties zoals de WHO en de ILO, zij allemaal moeten de wereldorde van het kapitalisme als ultiem vrijheidsmodel garanderen. Ze zijn er echter niet of nauwelijks toe in staat. Doodeenvoudig, omdat ze in het leven zijn geroepen als neutrale objectieve instelling, terwijl zij zich in de praktijk als politieke organisaties gedragen. Ze stippelen beleid uit dat slechts het vrije marktdenken en het kapitalisme dient, en dat is nu juist, volgens Polanyi, niet de bedoeling en niet mogelijk.
Hier tekent zich een zwakte af in de analyse van Karl Polanyi. Overigens bij meer kritische denkers die het kapitalisme als systeem zien falen, bijvoorbeeld Thomas Piketty. Ze denken dat er nationale en supranationale overheden zijn die de problemen kunnen oplossen. Ingewikkeld, omdat het kapitalistische economische systeem zijn eigen problemen organiseert en die vervolgens moet oplossen met behulp van overheden.
Dat is onmogelijk. We zien dat in de praktijk. Het milieuprobleem, noch het klimaatprobleem, noch de sociaaleconomische ongelijkheid, noch de sociale kwestie worden opgelost. De honger blijft een wereldwijd probleem, supranationale machten blokkeren democratische verhoudingen.
De constatering van Polanyi dat de economie niet losgeweekt kan worden van het sociale leven, de samenleving, is één aspect. Daar hoort nog wel het één en ander bij, zoals de besluitvorming, de betrokkenheid van de wereldbevolking en het geheel van het culturele leven.
– Eerdere afleveringen hier, hier en hier.
Overgenomen van Solidariteit