Goed nieuws voor alle werklozen: ‘iemand die zich bij mij meldt, kan over vier jaar in de Tweede Kamer zitten.’ Dat zegt CDA-kamerlid Ger Koopmans in de Volkskrant (8 augustus). Daarmee wil hij natuurlijk alleen maar zeggen dat er tegenwoordig niemand nog geïnteresseerd is in de politiek. Met als gevolg dat iedereen daar tegenwoordig in no time carrière kan maken, waardoor de kwaliteit van de politiek achteruit kachelt. Maar het beste voorbeeld van een dergelijke lichtgewicht is, blijkt uit het interview, Ger Koopmans zélf. Wie wil weten waarom het CDA ten onder gaat, moet naar Koopmans kijken. (Waarom het CDA niet meer te redden is – Marcel Hulspas in de Pers)
Dit is ook Ger Koopmans: CDA-er Ger Koopmans heeft echt helemaal niks met dieren!
Stel het CDA is er niet meer. Waar zouden de overgebleven Cda’ers dan op stemmen. Ben zeer benieuwd.
Salonsocialist. Schreef:
Naar de VVD natuurlijk. Het zijn gewoon kapitalisten die van zichzelf dachten christelijk te zijn.
Bestond het CDA maar alleen uit Ger Koopmansen.
Dan waren we tenminste binnen de korste keren van dat zooitje af.
Een partij zonder enig geweten.
Die alleen maar geilt op macht.
Al moeten ze zich daarvoor aan de duivel uitleveren.
Kortom een partij om op te kotsen.
Maar ik heb zitten denken. Stel die sociale CDA leden. Die op het congres steeds het verkeerde bordje opstaken, kan je je dat nog herinneren?
Stel dat 5 zetels het niet over hun hart verkrijgen om mee te stemmen met rechts.
Dan haalt rechts geen meerderheid meer in Nederland.
Opheffen dus dat CDA.
Salonsocialist. Schreef:
Op hun portemonnee als gebruikelijk?
Als Ger koopmans en de restanten van het CDA niet meer weten wat te doen kunnen ze altijd nog het nieuwe Nederlandse volkslied uit het hoofd leren. Met dank aan de dichter des vaderlands.
Wie neerlands bloed in d’aders vloeit
van vreemde smetten vrij
wiens hart voor volk en orde gloeit
verhef uw zang als wij.
Vandaag zien wij weer één van zin
de vlaggen afgestoft.
Vandaag zet ik mijn feestlied in
voor vaderland en schoft.
Ik eer de leiders van mijn land.
Hun vlekkeloos parcours
leert mij wat macht vóór al verlangt:
’t geweten van een hoer.
Ik eer mijn leiders hemelhoog
en ’t hoogst zit een fascist
die u en mij zolang gedoogt –
zolang als hij beslist.
Beschermt gij, leiders, onze grond
waar vreemde adem gaat
gij die zo rein zijt, kerngezond
en zuiver op de graat.
Wij smeken om een harde hand
in aangewreven haat.
Behoud voor ’t lieve vaderland
de blanke natiestaat.
Braakt uit, gij vrienden, vrij van zin
uw krop, uw kreet, uw gal.
Niets is taboe en niets te min
uw bagger minst van al.
Verneder dus wat u niet zint
sla stuk wat niet bevalt
laat zien hoe u dit land bemint
omhels het op zijn smalst.
Hoe klopt ons hart, hoe zwelt ons bloed
bij ’t rijzen van dees’ toon.
Klonk ooit een zuiverder gemoed
een leger hart zo schoon?
Waar hoorde men die koekoekszang
voor volk en vaderland?
Dat was toen in het landsbelang
een heel volk werd verbrand.
Dood nu wat afwijkt van uw bloed
en van uw onderbuik.
Bewaar het niet, verdelg het goed
zodat dit land ontluikt.
Wie hier nog onze mildheid zoekt:
los op in brandend veen.
Waar elk verschil werd opgedoekt
zijn staat en burger één.
Wie neerlands bloed in d’aders vloeit
van vreemde smetten vrij
die fabel staat weer eens in bloei
in dwazen zoals wij.
Veel liever word ik door een volk
van hunnen aangerand
dan mee te gaan in deze kolk
van schoft en vaderland.