n 1946 schreef de Algerijnse Berbervrouw Fadhma Aïth Mansour Amrouche haar levensverhaal, op vraag van zoon Jean ‘opdat het niet zou vergeten worden’. Jaren bleef het liggen in een lade, tot het in 1962 alsnog werd gepubliceerd, vijf jaar voor haar dood. Zelf bleef ze grotendeels onwetend van het succes van dit prachtige boek dat nu ook in Nederlandse vertaling verschijnt.
Fadhma Aïth Mansour Amrouche werd geboren in 1882 in het kleine dorpje Tizi-Hibel in de regio Kabylië op ongeveer 50 kilometer ten zuiden van de Middellandse Zee en 100 kilometer ten oosten van de hoofdstad Algiers. De Kabyliërs zijn een Berbervolk. Onder meer de Riffijnen en de Toearegs zijn eveneens Berberse volkeren.
Fadhma’s moeder was een naar de rurale normen van de negentiende eeuw redelijk vrijgevochten vrouw die van haar man scheidde omdat die haar en hun twee kinderen mishandelde. Wanneer ze na haar scheiding als alleenstaande vrouw zwanger raakt van een andere man, weigert die haar kind te erkennen, omdat zijn familie voor hem een ‘betere’ partij heeft beslist.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be