De geloofsartikelen van het neoliberalisme

Zes jaar na het ploffen van de bankenzeepbellen blijft de Cultus van Markt en Ondernemer de verplichte alledaagse ideologische kost, de publieke religie. De Dertien Geloofsartikelen:

  1. Neoliberalisme is een constructivistisch project: het moet actief tot stand gebracht worden door menselijk ingrijpen en ontstaat niet spontaan.
  2. De rol van de markt wordt nieuw gedefinieerd: als ultieme informatieprocessor – de enige manier om te bepalen wat mensen werkelijk willen (Hayek), als door de staat georganiseerde competitie (Röpkes ‘ordoliberale’ bloedgroep in het Gedachtencollectief van het Neoliberalisme) of meer in lijn met de neoklassieke opvatting (Friedman en de Chicago School), waarbij vaag blijft wat de markt is en men zich concentreert op wat de markt zou moeten doen.
  3. Ongeacht het constructivisme wordt de markt voorgesteld als best passend bij de menselijke natuur, wat leidt tot versmelting van economische theorie en andere wetenschappen in vormen als evolutionaire psychologie, neuro-economie en netwerksociologie. De markt is het instrument dat elke vorm van informatie verwerkt, niet alleen consumentenverlangens.
  4. Het neoliberale project wil de staat niet terugdringen maar zijn vorm en functie herscheppen. Democratie is een obstakel wanneer het een meerderheid de gelegenheid biedt keuzes te maken die ingaan tegen het neoliberalisme.
  5. Burgerschap betekent slechts clientèle van overheidsdiensten – ook politiek wordt behandeld als niet meer dan een markt.
  6. Ieder mens is een ondernemer die zichzelf als menselijk kapitaal uitbaat.
  7. De markt kent geen dwang, dus hoe meer markt, hoe meer vrijheid.
  8. Kapitaal heeft een natuurrecht om te gaan en staan waar het wil, wat supranationale instituties nodig maakt om het kapitaalverkeer soepel te laten verlopen (IMF, Wereldbank, WTO).
  9. Ongelijke economische middelen en politieke rechten zijn geen onfortuinlijk bijproduct maar natuurlijk en noodzakelijk als motor voor vooruitgang.
  10. Grote, marktdominerende bedrijven zijn geen probleem. Pogingen ze in te dammen zijn een aanslag op de rechten van de onderneming-als-persoon (in de Amerikaanse wetgeving) en monopolies zijn een voortvloeisel van misplaatst staatsingrijpen, niet van de interne dynamiek van kapitalisme.
  11. Elk probleem heeft een marktoplossing, ook problemen die door markten veroorzaakt worden.
  12. Criminaliteit van de armen moet bestreden worden met strafrecht, terwijl de rijken zo veel te verliezen hebben dat civielrecht en financiële boetedoening volstaat.
  13. Neoliberalen zoeken naarstig naar een morele code om hun politiek-economische theorieën in te bedden en proberen religieuze denominaties daarvoor te engageren, zoals in het verbond met christelijk rechts in de Verenigde Staten.

Geciteerd naar: Philip Mirowski, Never let a serious crisis go to waste.
Lees hier de hele beschouwing waaraan de artikelen ontleend zijn.

1 gedachte over “De geloofsartikelen van het neoliberalisme”

  1. Pingback: De geloofsartikelen van het neoliberalisme – Krapuul | Denkoefening.be

Reacties zijn gesloten.