Giorgio Agamben, die de toestand van het huidige kapitalisme als een permanente noodtoestand diagnosticeert is geen filosofische glamourfiguur zoals zekere Sloveense hedendaagse denker. Een enkele keer spreekt hij zich uit over actuele zaken.
Maar hij is niet hip en interessant genoeg blijkbaar en zoekt zelf de publiciteit niet. Die Zeit had een schriftelijk interview met hem over de Europese crisis, een langleesstuk.
DIE ZEIT: Men heeft het u vaak kwalijk genomen dat u Europa als een zuiver economische vereniging heeft gekritiseerd. Inmiddels ziet het er naar uit dat u gelijk krijgt: in de crisis rond Griekenland ging het gesprek uitsluitend over geld. Hoe beziet u het Griekse drama, wordt Europa in twee helften gescheurd?
Giorgio Agamben: Een Europa zoals ik het mij wens kan er pas zijn als het reëel bestaande “Europa” ineengezakt is. Daarom zou Griekenland – ook al is het door zijn politieke leiders bitter teleurgesteld – een geheel beslissende rol kunnen spelen. U had het over splitsing: maar als Griekenland de Europese Unie ook echt zou verlaten, dan zou het ware Europa in Athene zijn, niet in Brussel waar – wat de meerderheid der Europeanen niet lijkt te weten – iedere beslissing wordt genomen door commissies die voor de helft bestaan uit vertegenwoordigers van de grote industrie in de desbetreffende tak van de economie. Vervolgens gaat het er om de leugen te bestrijden dat dit verdrag tussen staten, dat men voor constitutie laat doorgaan, het enig denkbare Europa is. Alsof deze lobby zonder ideeën of toekomst, die zich blind heeft overgeleverd aan de duisterste aller religies, de religie van het geld, de enige rechtmatige erfgenaam zou zijn van de Europese geest.