Wie leeft gaat dood. Bertrand Russell heeft ooit geschreven dat dit eigenlijk niet te bewijzen is, alleen groeit onze zekerheid hierover door waarneming (en hij heeft zijn best gedaan bijna onsterfelijk te lijken).
Mensen gaan dood. Dieren gaan dood. De koe die een tijdlang het Nederlandse landschap vulde *) staat nu op stal haar moedermelk te leveren voor u als klant in de supermarkt, en dat lang niet alleen “in eigen land”. Het kalf dat gezoogd zou moeten worden mag of meteen dood, of spoedig en eventueel wordt het voorbestemd (met het juiste geslacht dus) ook moedermelk te leveren.
Zouden koeien vrij kunnen rondlopen en als wilde dieren kunnen gelden, bijvoorbeeld in Nederland? Gezien de manier waarop de dieren zijn doorgefokt op vleeslevering respectievelijk melkgift zal het antwoord waarschijnlijk negatief uitvallen. Maar wie weet, laat ze aan hun lot over en met wat stevige stieren bij de hand voor de kuddes. Tenslotte moet het oerrund (oeros) in ieder geval tot aan de Middeleeuwen hier hebben rondgelopen.
Het oerrund, ook wel oeros genoemd, kwam voor tijdens de laatste twee geologische perioden: het Pleistoceen en het Holoceen. De soort stierf pas uit in 1627, toen het laatste exemplaar in Polen werd neergeschoten. De populaties oerrunderen waren al in de Middeleeuwen door intensieve bejaging en vernietiging van het leefgebied gedecimeerd. Oorspronkelijk leefde het oerrund in dichte aaneengesloten loofbossen met veengebied, meren en rivieren en dan waarschijnlijk het liefst in moerassige gebieden nabij een rivier. Hoewel het oerrund goed aan de koude was aangepast en een temperatuur van -25 °C zou hebben kunnen verdragen, trok hij zich tijdens de ijstijden in het Pleistoceen terug van de noordelijke steppen naar de meer gematigde klimaatzones, zoals het Mediterrane gebied. Hier leefde het oerrund samen met de bosolifant, het nijlpaard en de waterbuffel. Dat het oerrund in de prehistorie heeft samengeleefd met de mens, kan worden opgemaakt uit de zeer natuurgetrouwe wandtekeningen in de grotten van onder andere Lascaux in de Dordogne, Zuidwest-Frankrijk.
(….)In Europa heeft het oerrund het langst standgehouden. In Azië was de soort mogelijk al in het Pleistoceen uitgestorven. In het Midden-Oosten en Noord-Afrika leefde het oerrund tot in het Holoceen, maar verdween in de loop van het eerste millennium v. Chr. In Europa ligt de mens ten grondslag aan het uitsterven van het oerrund. De populatie nam af door jacht, maar ook door gebrek aan voedsel door landontginning en verdringing door huisvee. Tot ongeveer 1200-1400 na Chr. leefde de soort in Midden- en West-Europa. Het laatste toevluchtsoord van het oerrund waren de dichte moerassige wouden van Polen en Litouwen.
Het Heckrund is een poging, niet meer en niet minder, om terug te fokken naar het uitgeroeide oerrund, waarvan de gedomesticeerde koeien afstammen. De mensen die zich zo begaan voordoen over het vermeende lot van onder andere de Heckrunderen in het Oostvaardersplassengebied zouden zich beter eens druk maken over hoe hun getemde familieleden behandeld worden. En nee, dan bedoel ik net niet “onverdoofd slachten”. Het gaat om het leven voor de dood. En omdat de dood ons allen, Heckrunderen of mensen, wacht, zou men zich wat minder druk moeten maken over wat men “zielig” zegt te vinden aan de hoefdieren in het OVP-gebied.
– Citaten uit Geologie van Nederland
*) Er was een tijd waarin men aan de koeien in de wei kon zien in welk deel van Nederland men zich bevond. Ik heb die regionale rassen nog geleerd bij aardrijkskunde op de middelbare school. Ik ben nog steeds verbaasd over bruine koeien ten noorden/westen van de grote rivieren, maar langzamerhand dient men vooral verbaasd te zijn over de aanwezigheid van koeien in de wei in het algemeen.
Pingback: Waar komt de konik nu weer vandaan? | Krapuul