De behoefte aan vertroosting

Het zijn sombere tijden. De vijf officiële grote mogendheden worden geregeerd door fascistoïde types, al (Trump, Johnson) dan niet (Macron, Poetin, Xi) als hansworst optredend. Voeg er niet-erkende maar zeer grote mogendheden India en Brazilië maar aan toe. Alleen godbetert evenmin niet-erkende mogendheid Duitsland lijkt een lichtend baken met een christen-democratie die zich niet laat opstoken op de rechterflank en dat een opbloeiend Groen electoraat heeft (dat ook weer niet radicaal-groen is, maar het is een indicatie). De openluchtmijnbouw wordt intussen gewapenderhand verder uitgebreid, ach, dat groene…

Intussen stijgt het CO2-gehalte in de atmosfeer ongeremd, is er geen enkel zicht op enig beleid dat de catastrofe tegenhoudt, we hebben de pandemie en het vooruitzicht op een economische instorting zonder weerga.
Waar is troost te halen?

In gedachten kom ik op plaatsen die ik mij voor de geest kan halen – de heuvels van Wales, een panorama boven Lissabon, de natuur-culturele vrijplaats in Londen (afgebeeld), de duinen (de uitgelichte afbeelding) en nog zowat plaatsen die ik kan bezoeken zonder ze te kunnen bezoeken. I’ll be content with the pictures in my mind.
Er zijn de plaatsen waar je niet geweest bent maar die je je kunt voorstellen, imaginaire plaatsen wellicht.
Er zijn de plaatsen die er niet meer zijn, in Syrië weet ik er nogal wat.
Dan is er muziek, poëzie, verhalend proza.
Teksten van wat men heilige boeken noemt.
En filosofie, vertroostend zoals Boëthius het schreef.

Wat zeker het gemoed zou kunnen strelen zijn de gedachten over het Einde van het Neoliberalisme dat onvermijdelijk bewerkstelligd wordt door de pandemie. Maar dat komt in feite neer op catastrofe-denken. Het is geen goed idee te wachten tot het kapitalisme instort en “dan kunnen wij op de brokstukken de nieuwe maatschappij opbouwen”. Daar komt niets goeds van en zoals we merken liggen de fascisten op de loer. En dan, “kapitalisme” is geen organisme dat op zeker ogenblik oud en der dagen zat is. (Een kreet als “Kapitalisme moet dood” is op alle mogelijke manieren slechter dan dom). Het kapitaal is een maatschappelijke verhouding die door mensen in maatschappelijke configuraties veranderd moet en kan worden. Daar kunnen we troostrijke ideeën over ontwikkelen, hoe dit concreet in deze concrete situatie zou kunnen.

*

De Grote Broek, overgebleven uit kraaktijden als actiecentrum, was dicht in afwachting van de tweede golf. Een plakkaat herinnert aan het komende lustrum van de Piersonstraatopstand.

Mijn excursies dit jaar gingen niet verder dan Nijmegen, ver genoeg in zekere zin. Het ziet er naar uit dat het daarbij blijft. We moesten wel terug, om alsnog een eind te wandelen in de Ooij, waarvan de toegang compleet ondergelopen was eerder dit jaar, vlak voor De Lockdown.

Ooijpoort Nijmegen, langs de Waal

Het was zeker geen hoogwater. De stad zelf vertoonde de sporen van de sluiting, die net ontspannen was zo’n maand of twee geleden.

Ik sta in voorheen de academische boekhandel – een soort winkel die in Nederland zonder fanfare verdwenen is – en tref het boek van Jos Scheren en Wijnand Duyvendak over Spinoza aan. Ik wik en weeg. Wijnand is (mede) mijn uitgever geweest, hoewel ik in dat verband geen contact met hem heb gehad. Jos ken ik niet van de fameuze Maagdenhuisbezetting 1.0, maar van het Studenten Steunkomitee Nieuwmarkt (hoe spelden we dat? ik moet mijn eigen archief ordenen!) en de Portugal Informatiegroep die er als organisch een voortzetting van was, 1975. Politieke troost van Spinoza heet het boek. “Zou Jos een boek van mij kopen, for auld lang syne?” Ik denk het niet. Ik lees de biografische flaptekst. Hij is na het voltooien van het manuscript onverwacht overleden.
Voorgoed ingeslapen duttend in een stoel, hartstilstand.
Mijn sombere afweging verandert nogal van karakter.
Hij is de vierde “van toen” van wie ik verneem dat hij overleden is. De ene die een einde maakte aan haar leven was nog “toen” zelf.

Mijn behoefte aan troost verplaatst zich.
Homo liber de nulla re minus, quam de morte cogitat, et ejus sapientia non mortis, sed vitae meditatio est.
De vrije mens denkt aan niets minder dan aan de dood, en diens wijsheid bestaat niet uit het overdenken van de dood maar van het leven.
Wijnand en Jos halen het, anders vertaald, meermalen aan.

Ik hoop hiermee de barricade opgeruimd te hebben die al weken voor de bespreking van het boek opgeworpen lag.