De terugkerende crisis van het kapitalisme – Karl Polanyi; eerste deel hier
Opnieuw staat Polanyi’s boek De grote transformatie centraal. Het bestaat uit drie delen. De delen één en drie richten zich op de directe omstandigheden die volgden uit de Eerste Wereldoorlog. Te weten: de grote depressie, de opkomst van het fascisme op het Europese continent, de politiek van de New Deal in de Verenigde Staten en het eerste vijfjarenplan in de Sovjet Unie. Polanyi stelt terecht de prangende vraag Waarom gaf een lange periode van relatieve vrede en voorspoed in Europa die duurde van 1815 tot 1914, de ruimte voor een wereldoorlog gevolgd door een economische ineenstorting?
Zelfregulerende markt
In deel twee, de kern van het boek, biedt Polanyi de ontrafeling van deze puzzel. Hij gaat terug naar de Engelse industriële revolutie gedurende de eerste jaren van de negentiende eeuw en laat zien hoe Engelse denkers antwoorden gaven op de sociale ontwrichting van de vroege industrialisatie. Polanyi bespreekt ‘het geloof’ dat de menselijke samenleving in de kern ondergeschikt zou moeten zijn aan zelfregulerende markten.
Die gedachte komt sterk terug bij de opkomst van het neoliberalisme. Het gaat dan over de onderschikking van de samenleving en haar sociale arrangementen aan het economische systeem van het kapitalisme. Het is frappant dat dit gedachtegoed ook opduikt in de coronacrisis. De gezondheid van mensen, zeggen de economisch belanghebbenden, heeft lang genoeg de boventoon gevoerd. Zonder de economie kan de samenleving niet functioneren, is de vervolgredenering. Dus moet de economie opnieuw in gang gezet worden, business as usual, zelfs als dat ten koste gaat van mensenlevens.
Als gevolg van de leidende rol van Engeland, als de werkplaats van de wereld, concludeert Polanyi, is deze benadering het organiserende principe geworden voor de wereldeconomie.
Marktliberalisme
In het tweede deel beargumenteert Polanyi dat het marktliberalisme niet kon functioneren zoals het bedoeld was. De instituties die de economie van de gehele wereld bestuurden, brachten toenemende spanningen voort in en tussen de verschillende naties. Polanyi herleidt de gebroken vrede waaruit de Eerste Wereldoorlog voortkwam tot de ineenstorting van de economische orde. En wel als het directe gevolg van de poging om de wereldeconomie te organiseren op basis van een marktliberalisme. De tweede grote transformatie, de opkomst van het fascisme, is het resultaat van de eerste, de opkomst van het marktliberalisme.
Deze redenering is door te trekken naar de huidige crises. Zowel de corona crisis als ook de daarop volgende economische crisis. De corona crisis komt voort uit de manier waarop de mensheid de wereldeconomie vorm gegeven heeft. Namelijk als een zelfregulerende markt. Corona is dus geen incident dat ons overkwam, het is het gevolg van hoe we de samenleving op wereldschaal hebben ingericht. De parallel is frappant en voor de hand liggend en is leerzaam met de tweede grote transformatie in het achterhoofd.
Polanyi biedt belangrijke inzichten in de historische gebeurtenissen vanaf de vijftiende eeuw tot de Tweede Wereldoorlog en levert een originele bijdrage aan vraagstukken als de ‘wederkerigheid en herverdeling’ in voormoderne samenlevingen,. Zo ook aan de beperkingen van de klassieke economische analyse en de gevaren van het tot waar maken van de natuur, het proces van vercommercialiseren van gebruikswaarden naar ruilwaarden, dus geschikt maken voor de markt (commodificatie).
Grote schokken
Om de argumentatie van Polanyi te begrijpen, volstaat een samenvatting niet. Daarom slechts aandacht voor een aantal hoofdgedachten. Maar dan wel zonder zijn originaliteit tekort te doen. Hij is niet in te passen in de standaardindeling van het politieke landschap. Hoewel hij het eens was met veel van de kritiek van Keynes op het marktliberalisme, was hij nauwelijks een keynesiaan te noemen. Hij omschreef zich zijn leven lang als een socialist, maar hij had diepgaande meningsverschillen met een economisch determinisme van allerlei soorten, inclusief het gangbare marxisme.
Overigens, Marx heeft zich ook nooit een marxist genoemd. Als geen ander begreep hij dat het productie- en reproductiesysteem een inbreuk is op de chronologische samenhang van gebeurtenissen. Marx kon daardoor de wereldoorlogen niet voorzien. Wel voorzag hij dat de economie grote schokken zou vertonen, van opgang tot diepe depressies. Daarin zijn Marx en Polanyi zeker vergelijkbaar. Bovendien is hun inzicht overeenkomstig dat het kapitalisme met een ongebreidelde marktstructuur een geweldige negatieve invloed zal hebben op de sociale inrichting van de samenleving.. Dat maakt Polanyi tot een socialist en Marx tot een communist. Beiden zijn met andere woorden humanist.
Inbedding
Het logische startpunt voor de uitleg van het denken van Polanyi is zijn concept van inbedding. Misschien wel zijn belangrijkste bijdrage aan de sociale gedachte, maar ook een bron voor enorme verwarring.
Polanyi start met de benadrukking dat de gehele traditie van moderne economische gedachten rust op het idee van de economie als een aaneenschakeling van markten. Een economie die zich automatisch rechtvaardigt met een systeem van vraag en aanbod met daaraan gekoppeld het prijsmechanisme. Zelfs wanneer economen toegeven dat het marktsysteem soms overheidshulp nodig heeft om het marktfalen te overwinnen, blijven ze vertrouwen op de economie als een systeem dat in evenwicht komt door geïntegreerde markten.
Polanyi tracht aan te tonen hoe scherp dit uitgangspunt verschilt van de realiteit van menselijke samenlevingen door de vastgelegde geschiedenis. Voor de negentiende eeuw, daar legt hij de nadruk op, was de menselijke economie altijd ingebed in de samenleving. Een term die de gedachte uitdrukt dat de economie niet autonoom is – zoals het zou moeten zijn in de economische theorie – maar ondergeschikt is aan de politiek, de religie en aan sociale relaties.
Het gebruik van de term inbedding door Polanyi suggereert meer dan wat nu gebruikelijk is dat markttransacties afhankelijk zijn van vertrouwen, wederzijds begrip en wettelijke afdwinging van contracten. Hij gebruikt het idee om te benadrukken welke radicale breuk gemaakt is door klassieke denkers, zoals vooral Malthus en Ricardo, met hun voorgangers. In plaats van het historische patroon van de onderschikking van de economie aan de samenleving, vereist hun systeem van zelfregulerende markten de onderschikking van de samenleving aan de logica van de markt. Uiteindelijk is dat waarom de controle van het economische systeem door de markten een overweldigend gevolg heeft voor de gehele organisatie van de samenleving. Het betekent niets anders dan dat het verloop van de samenleving een toevoegsel is aan de markt.
In plaats van dat markten ingebed zijn in de sociale relaties zijn die relaties ingebed in het economische systeem. Polanyi zegt dat de klassieke economen een samenleving wilden scheppen, waarin de economie effectief los zou komen (‘disembedded’) van de samenleving, en politici aanmoedigden dit doel na te streven. Maar hij gaf ook aan dat zij dit doel niet zouden kunnen bereiken. Bij herhaling stelde Polanyi dat het een utopisch project was dat de samenleving zich economisch vrij zou kunnen maken door zelfregulerende markten. Zo’n situatie zou niet kunnen voortduren zonder de menselijke kern van de samenleving fysiek te vernietigen en om te vormen tot een barbarij.
Coronacrisis
De discussie die Polanyi met zijn grote omvorming aanzwengelde, heeft na 75 jaar niets aan actualiteit verloren. De barbarij is feitelijk heel dichtbij gekomen. De criteria waarop de corona crisis beoordeeld moet worden, inmiddels bestaat daar nu een zekere overeenstemming over, zijn niet economisch van aard. Daarvoor wordt de mensheid en zeker de menselijkheid te zwaar aangetast door het virus. Maar hoe lang beklijft dit inzicht na een wekenlange lockdown en ontwrichting van de samenleving? Welke criteria krijgen langzaam maar zeker weer de overhand, zeker met de dreiging van een economische crisis die onvermijdelijk is geworden?
De roep voor ‘business as usual’, het gewone leven, is heel erg sterk. Wat daarbij echter achterwege blijft of snel vergeten wordt, is dat de wijze waarop we als mensheid samenleven de oorzaak is van wat ons overkomt. De economie moet weer aan de praat, de faillissementen zijn te bedreigend, het leven van veel oudere mensen lijkt ondergeschikt te worden aan werk en economische winsten. We moeten voort, we moeten economisch groeien, we moeten met vakantie kunnen, we moeten consumeren, de winkels moeten weer open. De ‘anderhalve meter samenleving’ is een illusie, de theaters moeten vol, de stadions moeten vol. De Tour de France moet door, niet omdat het zo’n mooi sportevenement is, maar anders zouden de sponsors afhaken en zal daarmee de gehele wielersport het onderspit delven. Dat is de waanzin van het loskomen en het autonoom worden van de economie, en dan bij uitstek de kapitalistische economie en de wijze waarop mensen moeten en willen samenleven.
Er vindt een vreemdsoortige vermenging plaats van criteria waarop de mensheid het bestaan kwalitatief aan het beoordelen is. Het samenzijn, de intieme momenten, de bestrijding van het eenzaamheidsvirus, het waardig afscheid kunnen nemen, het normaal opa en oma kunnen zijn, gaan niet meer hand in hand, Ze domineren de consumptie, het naar de kroeg gaan, het winkelen, de vliegreis naar de Spaanse Costas. De grote ‘steak’ moet toch weer zo snel mogelijk op de barbecue, al was het maar om ons verdriet te verwerken van de dierbaren die we door het virus verloren zijn.
‘Business as usual’ is een utopie. De wijze waarop we onze samenlevingen hebben ingericht, heeft de deur wagenwijd opengezet voor nog veel meer virussen. Dit is geen pleidooi voor een economisch isolement, voor nationalisme, voor terugtrekken op eigen grond. Integendeel de samenlevingen moeten grenzeloos zijn. Het kapitaal moet echter aan de ketting gelegd worden, mag niet meer vrij zijn gang kunnen gaan en de mensheid aan zijn wetten ketenen. Dat is de strekking van Polanyi’s inbedden van de economie in de sociale samenleving.
– door Sjarrel Massop, eerst verschenen bij Solidariteit