Crisis in de rechtstaat

Het Amerikaanse systeem pakt etnische minderheden disproportioneel hard aan. Van alle blanke mannen zit 0,5 procent achter de tralies, van alle zwarte mannen 3 procent. Dat komt onder andere doordat het gebruik van cocaïne in de vorm van crack zwaarder wordt bestraft dan het snuiven van coke in poedervorm. Doordat vooral zwarten crack gebruiken, terwijl blanken vaker snuiven, belanden vooral zwarten achter de tralies. Een zwarte man in de VS heeft nu een vijf keer zo grote kans om opgesloten te worden als een zwarte man tijdens de apartheid in Zuid-Afrika.

Ter vergelijking: eind vorig jaar schikte de Britse bank HSBC een zaak met de Amerikaanse justitie. De bankiers waren betrapt op het witwassen van miljarden dollars voor Colombiaanse en Mexicaanse drugskartels. In sommige Mexicaanse bankfilialen werden honderdduizenden dollars per dag in cash afgeleverd – in geldkoffers die precies op maat waren gemaakt voor de bank.

Geen van de betrokken bankiers is strafrechtelijk vervolgd. HSBC schikte de zaak voor 1,9 miljard dollar, een bedrag dat de Amerikaanse autoriteiten trots als een ‘recordboete’ presenteerden. Maar zoals een kritische analist becijferde: bij een jaarwinst van 22 miljard dollar kost de ‘recordboete’ de bank vijf weken winst. HSBC is too big to jail.

Bezit van een beetje drugs levert jaarlijks honderdduizenden Amerikanen gevangenisstraf, een strafblad en een verwoest leven op, maar het witwassen van miljarden aan drugsgeld is goed voor een boete. Duidelijker kan het totale morele failliet van de War on Drugs niet worden geïllustreerd.

 

Tot mijn grote verbazing is het boek Crisis in de rechtstaat (2004), spraakmakende zaken, verborgen processen, van Britta  Böhler nog steeds te koop. Britta Böhler studeerde rechten en filosofie, en promoveerde in de rechtsfilosofie. Voor haar uitmuntende werk als advocaat werd haar de Amsterdamse Dekenprijs 2003 toegekend.

Britta Böhler licht het publieke en politieke debat over de drie belangrijkste onderwerpen van de laatste tijd, veilighied, terrorisme en integratie, op superieure wijze door. Zij bespreekt in Crisis in de rechtstaat de historische ontwikkeling van de rechtstaat en een aantal spraakmakende rechtszaken waarin zijzelf als advocaat optrad: de rechtszaak tegen Volkert van der G., een politiek proces dat het functioneren van de rechtstaat op de proef heeft gesteld, voorts de Rotterdamse terroristenzaak, de zaak-Margarita en de aangifte tegen Jorge Zorreguieta, volgens de auteur een onmiskenbaar voorbeeld van een onwenselijke verstrengeling van politiek en recht.
Auteur Britta Böhler signaleert dat bij alle aandacht voor die processen een sluipend maatschappelijk proces onvoldoende wordt onderkend, namelijk dat tal van maatregelen die omwille van meer veiligheid worden genomen indruisen tegen rechtstatelijke beginselen en onze burgerlijke vrijheden ondermijnen. Ze wijst op de zorgwekkende paradox dat de ongereflecteerde roep om veiligheid uiteindelijk ten koste zal gaan van de rechtstaat, de belangrijkste garant voor onze veiligheid en de kern van wat wij beschaving noemen. Böhler houdt het handelen van overheid en media onverbiddelijk maar fair tegen het licht. (Bron)

Enkele citaten uit haar boek:

Op vrijdag 1 februari 2002 aan het begin van de middag stond Rey Piuma voor het Paleis op de Dam. Hij had zich daar opgesteld met twee posters en een grote hoeveelheid ‘flyers’, die hij aan het passerende publiek uitdeelde. Op de poster en de flyers waren foto’s afgebeeld van de verminkte lijkden die op het strand van Uruguay waren aangespoeld. Onder de foto’s had Rey Piuma geschreven: ‘Aan mevr. Zorreguieta en aan de (domme) prins Willem-Alexander… Dit is niet zomaar een mening. Deze doden wachten nog op gerechtigheid. Zij zijn de doden waaraan “pappa” Zorreguieta medeschuldig is. Ook al blijft hij ontkennen: hij is medeplichtig aan genocide. Jullie leugenachtige ontkenning van deze doden, van de tienduizenden ontvoerde en dood gefolterde burgers in Argentinië is nog erger. Het laat zien hoe bedorven en amoreel jullie zijn. Ik kots mijn walging in jullie gezichten. En ik wens jullie geen rust. Gerechtigheid zal geschieden.’   …. Even verderop is dan te lezen: … Op 6 mei 2003 werd Rey Piuma door de politierechter wegens opzettelijke belediging van de troonopvolger tot een voorwaardelijke geldboete van 250 euro veroordeeld. Hij ging tegen deze uitspraak in hoger beroep en op 29 maart 2004 maakte het gerechtshof in Amsterdam de veroordeling ongedaan. (blz. 102-103, waarschijnlijk 1ste druk, geen gegevens)

 

Op bladzijde 214-215, niet helemaal willekeurig gekozen, maar ook niet echt uitgezocht (er staat zo veel in het boek) is het volgende te lezen.

Even onvergeeflijk is datgene wat er in opdracht van de minister van Justitie (toen Donner – Hermann) op 13 januari 2003 is gebeurd op Schiphol. De afhandeling van het asielverzoek was onwettig, de uitzetting was onrechtmatig en door de arrestatie van zijn advocaten werd Krekar rechtsbijstand onthouden. De uitzetting gebeurde bovendien met het vooropgezette doel dat Krekar bij aankomst door de Noorse autoriteiten zou worden gearresteerd in verband met een strafvervolging. De uitzetting naar Noorwegen kwam dus neer op een zogeheten ‘verkapte uitlevering’. Dat wil zeggen dat iemand wordt overgedragen aan de autoriteiten van een ander land, terwijl Nederland weet dat in het andere land een strafvervolging gaande is. Dat is niet alleen in strijd met het uitleveringsrecht – uitlevering is slechts geoorloofd na een rechterlijke beslissing over de toelaatbaarheid ervan – maar bovendien een schending van de grondwettelijke garanties met betrekking tot uitleveringen. Niet-naleving van de grondwet is een ernstige zaak en een lid van de regering dat bewust in strijd met de grondwet handelt, maakt zich schuldig aan een ambtsmisdrijf. ….Even verderop is dan te lezen: … Terecht noemde de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten de gebeurtenissen op Schiphol in een brief aan minister Donner van 17 januari 2003 dan ook ‘ronduit schokkend en in flagrante strijd met de uitgangspunten van een democratische rechtstaat die Nederland pretendeert te zijn’.

’t Zal zo langzamerhand duidelijk zijn, waarom dit boek van Britta Böhler nauwelijks aandacht heeft gekregen. We zijn 10 jaar verder en de repressie is aantoonbaar sterker geworden: Joke Kaviaar, Joanna, om maar een zijstraat te noemen. Rey Piuma kreeg in eerste instantie alleen een geldboete, Joke Kaviaar moest ’t cachot in om minder.

Ik werkte op een VMBO-school in het Oosten des lands. Rond de tijd dat de ‘Hofstadgroep’ in beeld kwam, was er een leerling die een djellaba droeg (voor mij niets bijzonders, ik kende van vroeger veel Marokkanen, die in het dagelijkse leven een djellaba droegen – dat was een aangenaam kledingstuk, en dat was het, en daarmee was de kous af) en telefonisch gereageerd heeft (via ’n advertentie) op een kamer in Den Haag, omdat hij daar z’n vervolgopleiding wilde doen. Het nummer bleek van ‘een van de leden van de Hofstadgroep’ te zijn – klinkt lekker, Hofstadgroep, maar dat was toen helemaal geen groep (lees Britta Böhler). De politie kreeg er lucht van en overdag op school, terwijl er lessen waren, kwamen politieagenten in vol ornaat om hem te arresteren. Die jongen heeft enige dagen vast gezeten en is toen vrijgelaten.Hij droeg een djellaba en dat was voldoende reden. Een aardige jongen was het, om met Nescio te spreken.

Britta Böhler geeft in haar boek een inkijkje in de jurisprudentie – alleen tegen forse bedragen zijn tegenwoordig, vaak via internet door bijvoorbeeld juristen of universiteiten, die documenten in te zien. Die bedragen moeten aan bedrijven als Reed Elsevier betaald worden, ’n grote op dat gebied, en leveren voor de bedrijven miljoenen op. Getuige deze documentaire over Aaron Swartz.

Ondanks het internet, waar oorspronkelijk veel te vinden zou zijn, worden we zo langzamerhand de Middeleeuwen ingerommeld. De data worden voor grof geld verkocht, waardoor het in ieder geval voor de geïnteresseerde niet meer doenlijk is om zich in te lezen.

Om te eindigen, waarmee ik begonnen ben.

Pleiten voor een verstandiger beleid lijkt onder het huidige bewind van de crimefighters Ivo Opstelten en Fred Teeven nogal naïef. (Bron)

 

Tot slot het vermaak van de Hondurese president.

Om in de handel te blijven.

Jongensdromen met fatale gevolgen.

Jongetjes. Jongetjes. Jongetjes. En Jongetjes.

En meisjes.

Deze hoeveelheid oneetbare ranzige reuzel!

 

Aus der Vergängnis

stehen die Stufen,

 

das ins Ohr Geträufelte

mündigt die Vorzeit darin,

 

Fjorde

sind Dochte,

 

nüchtern Erzähltes

träumt,

 

du berührst es, ein Tag-

verschworner.

 

Paul Celan.