Conservatieve denkers willen wit en monocultureel Europa

Er waart een spook door Europa. Het spook van het conservatisme. Of beter, het spook van extreem-rechts, vermomd als redelijk conservatief alternatief. Het is een fantoom, dat haar ware aard verhult achter een masker van – schijnbare – beschaving, redelijkheid en intellectualisme.

Begin oktober verscheen “De verklaring van Parijs”. De verklaring is geschreven door een aantal min of meer bekende conservatieve denkers uit diverse Europese landen. Zij houden in het manifest een pleidooi voor een ander Europa, “een Europa waarin we kunnen geloven”. De auteurs willen afrekenen met “het valse Europa” dat wordt “behekst door een waangeloof in onvermijdelijke vooruitgang”. De groep conservatieve intellectuelen, waaronder Rémi Brague, Chantal Delsol, Roger Scruton, Robert Spaemann en Bart Jan Spruyt, *) verwijten de leiders van Europa dat zij de christelijke wortels van het continent miskennen en verloochenen. Dat zij de natiestaat willen opheffen, inzetten op gelijkheid, multiculturalisme promoten, globalisering omarmen, en een “doelloos materialisme” verkondigen. Samengevat: “Het valse Europa beroept zich op een voorheen ongekende inzet voor de menselijke vrijheid. Deze vrijheid is evenwel bijzonder eenzijdig. Ze verkoopt zichzelf als een bevrijding van elke begrenzing: seksuele vrijheid, vrijheid van zelfexpressie, de vrijheid ‘zichzelf te zijn’. De Generatie van ’68 beschouwt deze vrijheden als kostbare overwinningen op een eens almachtig en verdrukkend cultureel regime. Ze zien zichzelf als grote bevrijders, en hun transgressies worden toegejuicht als nobele morele verwezenlijkingen waarvoor de hele wereld dankbaar zou moeten zijn.” Het manifest ademt de actuele discussie over het zogeheten “cultuurmarxisme”, al komt het begrip in de tekst niet voor.

(Lees verder bij de bron van dit artikel)

Via:: Doorbraak

*) Deze figuur heet eigenlijk Spruit, maar deze spelling acht hij blijkbaar sjieker – red. Krapuul