Bruine mensen met rare kookluchtjes niet gewenst in ‘s-Gravendeel

Al vijfentwintig jaar woon ik in hetzelfde éénkamerappartement te Eindhoven. Dit is niet altijd mijn eigen keuze geweest, alhoewel er zeker tijden zijn geweest waarin het goed uitkwam dat ik zo goedkoop woonde. Maar regelmatig heb ik dus ook wel naar andere mogelijkheden gekeken. Soms dacht ik daarbij aan dorpen buiten Eindhoven, omdat dat misschien wat betaalbaarder zou kunnen zijn.

Nu ben ik opgegroeid in een dorp totdat ik hier kwam studeren, en het idee terug te gaan naar een dorp staat me vaak een beetje tegen. Ik ben er niet heel ongelukkig geweest – althans niet vanwege het feit dat het een dorp was – maar veel had ik er ook niet mee, en saai was het wel. Wil ik wel tussen dorpsmensen leven? Mijn moeder, opgegroeid in Maastricht, klaagde er wel eens over. Als je net het verkeerde dorp treft zit je daar te koekeloeren, en moet je steeds helemaal naar de stad voor een wat fijnere omgeving.

En zo las ik vandaag dus over een Schiedamse makelaar die een brief ontving van een verondersteld buurtcomité uit ’s-Gravendeel, waar de betreffende makelaar een woning van een Portugees te koop aanbood.

In die brief stond onder andere dat men toch liever gewoon blanken in die woning wilde zien, die geen rare kookluchtjes produceerden en ook netjes goedendag terug zeiden als men elkaar in de straat tegenkwam. Zodat men zich niet wéér met zijn allen aan die ene Portugees aan moest passen, of zoiets:

Dus ja, dan denk ik: zo’n dorp, nee toch maar niet. Dan blijf ik liever in het steeds internationaler (maar daardoor inderdaad ook steeds duurder) wordend Eindhoven.

(Afbeelding: screenshot Algemeen Dagblad)