De boeren die met hun trekkers sinds een jaar het land platleggen, zijn de afgelopen dagen bezig met het blokkeren van de distributiecentra van supermarktconcerns. Dat is strategische gezien een goede zet, en veel minder gericht op het hinderen van ‘algemeen ‘verkeer en verzet tegen milieumaatregelen, waar hun protest mee begon. Maar wat ze eisen als oplossing slaat wellicht de plank mis.
Door zich vaak met extreemrechtse groepen te verbinden, en zich te scharen bij klimaatwappies omdat die ook de stikstofmaatregelen ontkennen, kozen de boeren bij hun acties bewust het verkeerde kamp. Aanvankelijk was er veel sympathie voor hun acties, wat opmerkelijk is in het doorgaans zo gezagsgetrouwe Nederland. Door zich te richten tegen elk milieubeleid en onomwonden te ontkennen dat ze enige rol zouden spelen in uitstoot van stikstof en andere milieuproblemen, zaten ze geheel in het extreemrechtse vak dat geen ingrijpen wenst dat ten koste van hun portemonnee gaat.
Het ontbrak de boeren aan enige rechtvaardige analyse van de oorzaken van hun vaak benarde positie. Het Europese landbouwbeleid en de keuze van hun vakorganisaties (de LTO voorop) om voor de wereldmarkt te gaan produceren en daar tegen andere boeren te concurreren, betekende immers gedwongen schaalvergroting. Alleen de grootste producenten die zo min mogelijk arbeidskosten hadden, konden daarvan profiteren. Een race to the bottom in het zo goedkoop mogelijk produceren van voedsel en grondstoffen was het gevolg, waar multinationals en supermarkten schaterend van profiteerden. In plaats van het systeem en de bedrijven de schuld te geven van hun ellende, gingen de boeren hun pijlen richten op ‘links’ en de milieuregels van de overheid. Het was dan ook niet erg verbazingwekkend toen ontdekt werd dat de protesten gefinancierd werden door grote landbouwbedrijven en toeleveranciers.
Het kwam de boeren op slechte publiciteit te staan, waar ze zich maar gedeeltelijk wat van aantrokken. De acties gingen door, hoewel niet meer met de omvang van die eerste trekkertocht naar Den Haag. Eerder werden er ook al af en toe prikacties uitgevoerd tegen supermarkten, maar de stikstofmaatregelen bleven centraal staan.
Nu is er al aan paar dagen op meerdere plekken een blokkade van de distributiecentra van grote supermarktconcerns. In Zwolle wordt een distributiecentrum van Albert Heijn geblokkeerd, in Raalte Jumbo (evenals in Veghel en Woerden) en in Geldermalsen Lidl en AH, in Weert Lidl. In Breda hebben ze een distibutiecentrum van Jumbo te pakken, en zijn ze op bezoek gegaan bij Jumbo-topman Frits van Eerd.
Aanvankelijk deden die bedrijven daar laconiek over, maar nu de actievoerders volhouden, lijkt het erop dat ze de bevoorrading van de winkels daadwerkelijk verhinderen.
De blokkades volgden op een ultimatum van de boerenactiegroep Farmers Defense Force, dat vorige week donderdag afliep en waarin geëist werd dat de supermarktconcerns 3 procent van hun omzet zouden afdragen aan een door de FDF opgerichte coöperatie, Farmer Friendly. Die zouden dan een keurmerk lanceren waardoor je in de supermarkt kunt zien of het bedrijf ‘vriendelijk’ inkoopt of niet. Daarnaast blijven ze eisen dat de stikstofmaatregelen ingetrokken worden.
Met de distributiebedrijven van de supermarktconcerns, zitten de boeren precies bij het goede doel. Dat zijn de multinationals die hen uitmelken en die ook de internationale handelsregels naar hun hand hebben gezet zodat alle boeren tegen elkaar op moeten concurreren om te overleven. Ook in het buitenland, met name Frankrijk, hebben boeren daar actie tegen gevoerd. Maar de Franse boeren hadden dan wel andere eisen en ze namen in hun analyse ook het vrijhandelsregime mee, waar ze slachtoffer van waren geworden. Daarover hoor je de boeren in Nederland niet.
De eis dat de supermarkten geld af zouden dragen aan de boeren-coöperatie is een merkwaardige misser. Daarmee lijkt het meer op afpersing, en er zal zeker commotie ontstaan over wie er wel en niet tot de coöperatie toegelaten wordt, en wat er met het geld gebeurt. Maar vooral levert het geen structurele oplossing op. Progressieve boerenorganisaties in het buitenland hebben altijd gepleit voor algemene eerlijke prijzen voor landbouwproducten, die een eerlijke beloning voor het boerenwerk inhouden. in Frankrijk is bijvoorbeeld ook bereikt dat supermarkten in de winkels moeten vermelden voor welke prijs producten door het bedrijf zijn ingekocht.
Het keurmerkvoorstel van FDF geeft de concerns de mogelijkheid om ze met een kluitje in het riet te sturen. De schappen liggen al vol keurmerken, daar kan deze nog wel bij. Voor de meeste boeren en hun producten is 3% meer opbrengst ook veel te weinig, daar kun je nog steeds niet van rondkomen. Alleen de hele grote, die heel veel tegelijk afzetten, kunnen voor dergelijke prijzen produceren. Uiteindelijk is ook de oplossing dat we van de ketens afkomen, die door hun schaal een veel te grote inkoopkracht hebben en de boeren af kunnen persen.
De boeren kunnen beter direct over eerlijke prijzen gaan blokkeren, niet alleen voor een afkoopsom voor de eigen achterban.
En helemaal mooi zou zijn als ze dan een bruggetje slaan naar het supermarktpersoneel, dat ook zeer slecht betaald wordt en deze week met acties is begonnen.
Bedenk verder dat er ook allerlei boeren zijn die niet aan FDF zijn gelieerd, zoals de toekomstboeren.
– Kees op GlobalInfo, waarvandaan dit artikel is overgenomen.