‘Bij dood, wij dood’, was de pakkende kop van een artikel van Kartika Liotard. Het handelde over een serieus milieuprobleem. Om de ernst te onderstrepen gebruikte ze een citaat van Einstein: “Sterft de bij uit, dan sterft vier jaar later ook de mens uit.” De bij is een essentiële schakel in de voedselvoorziening. Een tekort aan bijen betekent simpelweg hongersnood.
Ik zal hier niet ingaan op de bijenproblematiek. Kartika heeft daar uitstekend de aandacht voor gevraagd. Daarentegen wil ik de persoon Kartika belichten. Het milieuprobleem dat zij benoemt is niet sexy. De meeste mensen begrijpen het nut van bijen, voor de rest moet je ver van die beesten blijven. Ze steken gemeen als je niet oppast. Het zijn geen zielige puppy’s, die een voorname reden waren om een dierenpolitie in het leven te roepen. Het zijn evenmin ganzen, waarmee kinderheld Nils Holgerson ooit spannende avonturen beleefde, en waarvan de dierenpartij de gevaren rond Schiphol bewust of onbewust onderschat. Toch kiest Kartika ervoor het probleem van de bij onder de aandacht te brengen. Omdat het echt een zwaarwegende ecologische kwestie kan gaan vormen.
Kartika
Tot nog toe gaat het verhaal over Kartika Liotard zonder te vertellen wie zij is. Ze is europarlementariër. Als lid van de Socialistische Partij (SP) werd ze sinds 2004 tweemaal in het Europees Parlement (EP) verkozen. Inmiddels is ze in 2010 uit die partij gestapt en heeft ze zitting als onafhankelijk lid van dat parlement. De ins en outs van het conflict met medelid Dennis de Jong, dat ten grondslag ligt aan haar vertrek uit de partij, zijn alleen aan insiders bekend. Het lijkt er echter op dat een fundamenteel verschil van politieke opvatting een rol speelde.
De SP is de verkiezing ingegaan met de leuze: ‘Nederland wil minder Brussel’. Dat betekent in de praktijk zoveel mogelijk tegenwerking geven aan Europese regelgeving. Waarschijnlijk vond Kartika dat idioot. Op ieder niveau kun je wat bereiken voor de minder gefortuneerden in de samenleving, ook in het EP. Het EP op zich is niet slecht, het gaat om de politiek die gevoerd wordt. In een zeldzaam openhartig interview in de Libelle zegt ze daarover: “Ook als je je niet met Brussel bemoeit, blijft Brussel zich toch met jou bemoeien.” Te interpreteren als: een politicus in Brussel moet zich inzetten om iets voor zijn kiezer te bereiken en niet slechts de vruchteloze strijd tegen de Europese Unie voeren. Ter ondersteuning van die opvatting voegt ze in het vraaggesprek nog toe: “72 procent van de Nederlandse wetgeving wordt beïnvloed door Europese politiek, en in Brussel zit ik toch net iets dichter bij de directe besluitvorming. Daarbij is de landelijke politiek soms wat te populistisch en dat is niet echt mijn ding.”
Sexy
Dat Kartika niet populistisch wil zijn, betekent ook dat het haar niet interesseert wat sexy is. Ze houdt zich niet bezig met onderwerpen waar het volk gemakkelijk een band mee kan voelen. Naast de steekbeesten heeft ze zich vooral bezig gehouden met voedselveiligheid in Europa. Heel belangrijk, maar niet iets waarmee je grote massa’s naar de stembus krijgt. Haar opstelling is ergens begrijpelijk, maar tevens vormt die een soort van anti-politieke technocratie. Het is ook de opdracht van de politicus om belangrijke zaken te koppelen aan gemakkelijk te presenteren onderwerpen. De combinatie ervan bepaalt het politieke succes.
Ik voel overigens sympathie voor Kartika. Ik hoop dat ze ondersteuning kan krijgen van mensen die uitstekend kunnen uitleggen dat Brussel het belangrijkste politieke podium in Europa is, wat des te sterker blijkt in de huidige eurocrisis. De economieën van de landen van de eurozone blijken met een Gordiaanse knoop aan elkaar vast te zitten. Haar steunpilaren zouden ook prima de link moeten kunnen leggen tussen alledaagse zaken en de invloed van de EU erop. Hopelijk bezitten ze dezelfde instelling als Kartika: het verbeteren van de positie van de zwakkeren, onafhankelijk van de plek waar je zit.