Berusting is de dood

Er zijn drie boeken uit de jaren zestig die de alarmklok geluid hebben over het gif dat royaal is rondgesproeid tegen “ongedierte” – en dat nog wordt rondgesproeid, maar anders. Het bekendste is zeker Silent spring van Rachel Carson, in het Nederlands vertaald onder de titel Dode lente. Het tweede is Zilveren sluiers van de Nederlandse bioloog C.J. Briejèr, die eerder dan zijn vakgenote over het gevaar van insectenbestrijdingsmiddelen geschreven had. Maar net iets eerder nog was er – jawel – “onze eigen” Murray Bookchin onder het pseudoniem Lewis Herber met Our synthetic environment.*) Zestig jaar geleden geschreven, net als Silent spring. “Er is nog tijd” staat er in het voorwoord. Wat is zestig jaar, behalve een flinke hap uit een mensenleven? De merel zingt uitgebreid in de ochtend- en de avondschemering en in het bos is een koor aan vogels te beluisteren die ik niet uit elkaar kan houden.

De stille of dode lente is elders. Bij de weidevogels. Bij de insecten, waarvan vele vogels, amfibieën, zoetwatervissen, vleermuizen, egels, mollen en zoveel andere dieren op hun beurt weer leven. Insecten zijn “niet populair” dus er is een goede kans dat u blij bent zonder muggen in de kamer. Onverschilligheid wat betreft de massaslachting onder insecten, gebaseerd op onwetendheid, kan gemakkelijk uitgedragen worden.

Als ik Briejèr met name in de zoekmachine stop krijg ik hele vertogen over hoe onzinnig “biologische landbouw” is en dat hij en Carson niet tegen “gewasbeschermingsmiddelen” zouden zijn. Alleen al het feit dat bestrijdingsmiddelen of landbouwgif met dit eufemisme getooid zijn zegt eigenlijk genoeg. Resultaat van het klokkenluiden van zestig jaar geleden.

De waarschuwingen van zestig jaar geleden hebben geleid tot verbod van bepaalde bestrijdingsmiddelen maar andere, die in feite radicaler werken, zijn geïntroduceerd en worden niet zomaar verboden. Je zou zeggen dat alle milieuacties van die afgelopen decennia niets hebben uitgehaald.
In 1975/76 ben ik betrokken geweest bij het verzet tegen de metrobouw in Amsterdam en cityvorming/speculatieve hoogbouw in de binnenstad. De sloop hebben we niet kunnen tegenhouden maar de gemeenteraad besloot dat er geen metro meer zou worden aangelegd in Amsterdam. In dit geval konden we niet voorzien dat het D66-neoliberalisme nog heel groot zou worden, we hadden toch gewonnen? Ook de afgeblazen hoogbouw kwam terug. Deeloverwinningen zijn nu eenmaal deeloverwinningen en het kapitaal marcheert door. “Een bankdirecteur neemt niet de tram, die neemt de metro.” Nou, en zodoende.
We hebben uitstel gewonnen, het komt er op aan het afstel te winnen.

En dan wil/moet ik nog wijzen op de Paniekzaaiers, een van de laatste zelfstandige acties opgezet door Roel van Duijn. We hebben het over vijftig jaar geleden. De lente is sindsdien toch echt een stuk stiller geworden – geheel in overeenstemming met automobiel kapitalisme “merken” mensen het aan het ontbreken van het massagraf aan de voorruit: de insecten zijn er niet meer. Omstreeks de zelfde tijd stelde ik de vraag: als “we” voor het socialisme de geelgerande watertor moeten opgeven, ben ik dan voor het socialisme? Het antwoord, toen en nu, is: neen, maar het is nu eenmaal het kapitaal dat de waterkever en al het andere gedierte bedreigt. Maar “groen” en al helemaal de dierenwereld deden het niet goed bij “links” vijftig jaar geleden. Dus: voor het socialisme, voor de watertor!

We kunnen Extinction Rebellion beter Extermination Rebellion noemen. Er valt vast het een en ander, of veel, tegen deze actievorm in te brengen, maar het mobilisatievermogen dat er achter zit, evenals achter Code Rood, Shell must fall – en, alles hangt met alles samen: Black Lives Matter, antifascisme en zoveel meer, is zo lang niet aanwezig geweest dat je je eigenlijk zou moeten knijpen of het echt is. Het kan altijd beter, het kan radicaler. En waar gaat het heen? Zeg, je betoogt net dat het allemaal alleen maar erger is geworden dus waar zou je je druk om moeten maken – vraagt de denkbeeldige pessimist. Het antwoord is: berusting is de dood, en het streven naar socialisme, de Anarchie (volgens mij komt het op hetzelfde neer), is een viering van het leven. Zonder verzet tegen de Zesde Uitsterving, die de Grote Uitroeiing zou moeten heten om te beschrijven wat er gaande is, is letterlijk alles opgegeven.

En o ja, laat u niet foppen door de dwaallichten die zich als links presenteren en die onbespoten uien een elitair links speeltje noemen, het gaat om Klasse suffie. En al helemaal niet om identiteit.
De klassenmaatschappij hoort bij het kapitaal. Kunnen wij na anderhalve eeuw nog stellen dat de arbeidersklasse de doodgraver is van deze maatschappelijke verhouding? En “klasse” ter sprake brengen in verband met het achterwege blijven van opslag grenst aan het lachwekkende. Men zou Lenin gelijk gaan geven: de arbeidersklasse is zelf alleen in staat een vakbondsbewustzijn te ontwikkelen. En zelfs dat niet, zou men er anno 2021 bij kunnen zeggen. Maar zo is het niet.

Het is niet nieuw: het breekijzer van de maatschappelijke verhoudingen bestaat uit de onaangepasten, hen die in welke vorm ook en liefst georganiseerd werken aan de Grote Weigering. In het midden van de gemythologiseerde jaren zestig liet Provo weten:

PROVO voelt zich voor de keus gesteld: Desperaat verzet of lijdzame ondergang.
PROVO roept op tot verzet waar het kan.
PROVO ziet in dat het de uiteindelijke verliezer zal zijn, maar de kans deze maatschappij althans nog eenmaal hartgrondig te provoceren wil het zich niet laten ontgaan.

Desperaat verzet of lijdzame ondergang. Echt, op dat punt is niets veranderd.

*) Dit is dezer dagen op de Stapel Te Lezen beland bij mij. Ik zal het met prioriteit behandelen en bespreken.

  • Uitgelichte afbeelding: CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=299442. Landschapsfoto omgeving Zuiderwoude met gele weilanden, doodgespoten met glyfosaat: Door Jan Arkesteijn – Eigen werk, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=2445099. Watertorren: Richard Lydekker, 1879