Bejaarde grutto’s in een landschap dat pijn doet

Ze blijven het proberen, de gruttostelletjes. Ze komen uit het zuiden, maken een nest, leggen eieren, en die komen niet uit. Of ze komen wel uit en dan gaat de maaimachine er overheen. En overleven de kuikens het dan zijn ze een zo makkelijk te vinden prooi voor vos, hermelijn, buizerd enzovoort.
Bejaarde grutto’s, noemt Jantien de Boer ze in Landschapspijn.
Het is een belangrijk boek, anders hadden we het niet aangeraden, en tegelijkertijd (heb het nu gelezen) krijg ik er het gevoel bij dat Johan van der Gronden, die er veel in aan het woord komt uitdrukt op het einde van van dit stuk.

Landschapspijn is gebaseerd op een beeld van het landschap dat al verschraald was. Wat Thijsse beschreef in De bonte wei was al een verdwijnend en ten ondergang gedoemd landschap. Thijsse verwachtte niets goeds voor het madeliefje, het lieflijke bloempje van de weiden zoals de naam uitdrukt. Daarvoor is vooralsnog zorg niet nodig, maar allerlei planten en vooral ook dieren verdwijnen. Grote biljartlakens van “productief” gras, zonder grazende koeien, iedere paar weken gemaaid om de op stal staande beesten te voeren, dit alles ter meerdere glorie van een melkplas die geëxporteerd wordt – vooral naar China nu. Boeren met zulke massakoeienhouderij halen hun schouders op over landschapspijn, “alsof het onze schuld is”. En er is al zoveel verloren gegaan, en dat is waar. De enorme coöperatie ontmoedigt de overschakeling naar biologische veehouderij, omdat er geen vraag naar zou zijn.

Stedelingen die het platteland bezoeken zullen de pijn misschien niet eens voelen. Zij weten niet wat er verloren is gegaan, en “het is toch groen”. Jantien de Boer hoopt dat het tij nog gekeerd kan worden. Hoop alleen is niet genoeg.
Opmerkelijk: in de tweede druk, die ik gelezen heb en die dateert van april 2017, wordt het onderzoek naar de grote insectensterfte in Noordrijn-Westfalen al genoemd, eerder nog dan elders vermeld.