Babyboomers helemaal niet de grootste profiteurs

Alternatieve titel is: Dat gezeik van die generatie van verwende sofazappers

Babyboomers zijn niet de grootste profiteurs van de verzorgingsstaat. Mensen die tussen 1960 en 1990 zijn geboren hebben veel meer voordeel gehad van de overheid. De generaties hierna zullen een stuk minder profijt hebben. Daarnaast is het aannemelijk dat 65-plussers meer hebben bijgedragen, dan dat ze hebben ontvangen.

Goed, weer een mythe ontzenuwd!

2 gedachten over “Babyboomers helemaal niet de grootste profiteurs”

  1. Dat gezeik over babyboomers is bedrieglijke spin.

    Neem eens een grafiek over de bevolkingsaanwas met een looptijd van, pak ’m beet, honderd jaar. Dus niet zo’n statistiekje zoals we normaal voorgeschoteld krijgen dat aanvangt in 1945 en niet verder doorloopt tot 1950. Je ziet dan een duidelijke dip in het aantal geboortes tussen 1940 en 1945. De inwoners van Nederland hadden in die jaren namelijk even geen zin om een gezinnetje te stichten en kindermondjes te vullen. Na 1945 volgde een logische correctie. En in de vijftiger jaren is de lijn gewoon weer terug in z’n oude bedding. Per saldo, niets aan de hand, zou je dus zeggen.

    Met zo’n langlopende statistiek in de hand kun je zelfs stellen dat we de laatste jaren veel geld hebben uitgespaard omdat we aan minder mensen pensioen hoefden uit te betalen als gevolg van de geboortedip tussen ’40 en ‘45. Dat je daar niemand over hoort zegt eigenlijk al genoeg.

    Wat wel veranderde na de oorlog, is het aantal kinderen per gezin. Vooroorlogse gezinnen waren kinderrijk, na de oorlog hield men het in de meeste gezinnen na de tweede nakomeling wel voor gezien. De verhouding tussen het aantal ouderen en het aantal jongeren is daardoor verandert. Maar daar zijn alle naoorlogse generaties schuldig aan, niet alleen de babyboomers.

Reacties zijn gesloten.