Autoriteiten Nicaragua voeren repressie op: begaan zware mensenrechtenschendingen tijdens ‘schoonmaakoperatie’

Sinds begin juni heeft de regering van president Daniel Ortega haar repressieve beleid in Nicaragua nog verscherpt met een zogenaamde ‘schoonmaakoperatie’ die gericht is tegen betogers. Mensen worden willekeurig gearresteerd en gefolterd, en de politie en zwaarbewapende regeringsgezinde groepen maken op grote schaal gebruik van excessief en dodelijk geweld. Dit zegt Amnesty International in een nieuw rapport, ‘Instilling terror: From lethal force to persecution in Nicaragua’.

Het rapport verschijnt zes maanden nadat de repressiegolf op gang kwam in antwoord op protesten tegen hervormingen in de sociale zekerheid. Het documenteert ernstige mensenrechtenschendingen en misdaden tegen het internationale recht, begaan door de Nicaraguaanse autoriteiten tussen 30 mei en 18 september 2018. Het rapport vermeldt ook de opsluiting van de Belgisch-Nicaraguaanse studente Amaya Coppens.

“President Ortega zet niet alleen politieagenten in om betogers willekeurig te arresteren en te folteren, hij schakelt ook zwaarbewapende, regeringsgezinde groepen in om iedereen die moedig weerstand biedt tegen zijn repressiebeleid te doden, te verwonden en te intimideren”, zegt Erika Guevara-Rosas, Amnesty’s directeur voor Noord- en Zuid-Amerika.

“De Nicaraguaanse autoriteiten moeten onmiddellijk alle gewapende, regeringsgezinde groepen ontmantelen en ontwapenen en moeten garanderen dat de politie tijdens betogingen alleen legitiem, proportioneel en noodzakelijk geweld gebruikt. President Ortega moet het recht om vreedzaam te demonstreren en het recht op vrije meningsuiting van zijn volk garanderen, en betogers niet langer criminaliseren als ‘terroristen’ en ‘coupplegers’.

Het eerste rapport van Amnesty International over de crisis in Nicaragua dateert van eind mei en uit de nieuwe research, die daar een vervolg op is, blijkt dat de regering haar bewust dodelijke repressiebeleid heeft gehandhaafd en nog heeft opgevoerd, met de intentie de protesten neer te slaan en iedereen te straffen die eraan deelneemt. President Ortega en vicepresident Murillo sturen deze strategie aan. Ze demoniseren vaak demonstranten om de gewelddadige onderdrukking te rechtvaardigen en ze blijven elke mensenrechtenschending ontkennen.

Tussen april en eind augustus werden minstens 322 mensen gedood, de meesten door statelijke actoren, en werden meer dan 2.000 mensen gewond. Onder de doden waren er 21 politieagenten. Volgens lokale ngo’s hebben de Nicaraguaanse autoriteiten per 18 augustus minstens 300 mensen aangeklaagd voor deelname aan de protestbetogingen. Amnesty International heeft geen enkel bewijs kunnen vinden dat iemand is aangeklaagd voor mensenrechtenschendingen of misdaden tegen het internationale recht, zoals foltering en buitengerechtelijke executies.

Regeringsgezinde groepen met oorlogswapens

De autoriteiten doen steeds frequenter een beroep op regeringsgezinde groepen die zijn uitgerust met militaire wapens en dikwijls samen met de politie optreden om protesten te ontmoedigen, de bevolking te terroriseren en barricades van demonstranten te vernietigen. Op 13 juli bijvoorbeeld vielen regeringsgezinde groepen lukraak studenten aan die de centrale campus van de Nationale Autonome Universiteit van Nicaragua in Managua bezetten. Daarbij werden twee studenten gedood en raakten minstens 16 studenten gewond. De politie blokkeerde de uitgangen van de campus, waardoor meer dan 200 studenten in de val zaten.

Amnesty International documenteerde dat politie en regeringsgezinde groepen gewapend zijn met AK-geweren, met Dragunov-, Remington M24- en FN SPR-scherpschuttersgeweren, met RPK- en PKM-machinegeweren en zelfs met vanop de schouder gelanceerde PG-7-raketgranaten. Sommige van deze wapens zijn oorlogswapens, waarvan het gebruik verboden is bij het handhaven van de openbare veiligheid.

Sommige demonstranten maakten gebruik van zelfgemaakte mortieren en een minderheid nam haar toevlucht tot het gebruik van jacht- en andere geweren. Maar dat kan het grootschalige, buitenproportionele en meestal willekeurige gebruik van dodelijk geweld door de autoriteiten tegen alle demonstranten niet rechtvaardigen.

Het rapport documenteert zes mogelijke gevallen van buitengerechtelijke executies, wat een inbreuk is op het internationale recht. Een van die gevallen is de dood van de 16-jarige Leyting Chavarria, die in de borst geschoten werd toen politie en regeringsgezinde, gewapende groepen barricades aanvielen in de stad Jinotega. Getuigen verklaarden hoe een agent van de oproerpolitie Chavarria, die alleen een katapult droeg, doodde.

De oproerpolitie zou ook Faber Lopez, een van hun eigen agenten, hebben gedood. De regering beweerde dat “terroristische” schutters schuldig waren aan Lopez’ dood, maar zijn familie zei dat zijn lichaam geen schotwonden vertoonde maar wel sporen van foltering. De avond voor zijn dood had Lopez zijn familie gebeld om te zeggen dat hij ontslag nam. En indien hij de volgende dag geen contact met hen zou opnemen, zou dat betekenen dat zijn collega’s hem hadden vermoord, had hij eraan toegevoegd.

Foltering en willekeurige arrestaties

Het rapport brengt ook zeven gevallen van waarschijnlijke willekeurige arrestaties onder de aandacht, naast schendingen van de eerlijke procesgang. Deze tactieken maken deel uit van de regeringsstrategie om de protestbeweging te kraken. Het rapport onthult ook hoe de autoriteiten foltering gebruiken om demonstranten te straffen, bewijsmateriaal te manipuleren en informatie te verkrijgen over de organisatie en de leiding van demonstraties.

Amnesty International documenteert minstens twaalf gevallen van mogelijke foltering, waaronder een geval van seksuele foltering van een jonge vrouw in een officiële gevangenis. In verschillende gevallen waren de fysieke verwondingen bij de slachtoffers nog zichtbaar, toen ze meer dan een maand na hun foltering werden geïnterviewd door Amnesty.

Een toenemend aantal slachtoffers van mensenrechtenschendingen weigeren een klacht in te dienen bij de Nicaraguaanse autoriteiten uit vrees voor represailles. In plaats van tijdig onafhankelijke en grondige onderzoeken te voeren naar de schendingen van mensenrechten, hebben de autoriteiten vaak slachtoffers en hun familieleden geïntimideerd en bedreigd.

Duizenden op de vlucht

De crisis heeft duizenden mensen op de vlucht gedreven, zowel binnen de grenzen als naar het buitenland. Het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR) verklaarde op 31 juli dat bijna 8.000 mensen uit Nicaragua asiel hadden aangevraagd in Costa Rica; 15.000 anderen hadden al afspraken gemaakt om in de komende weken asiel aan te vragen.

“Met zijn meedogenloze en gesofisticeerde onderdrukkingsstrategieën heeft president Ortega een ernstigste mensenrechtencrisis in Nicaragua veroorzaakt. Duizenden mensen zien zich genoodzaakt hun huizen te verlaten en op zoek te gaan naar veiligheid in andere delen van het land of in buurland Costa Rica. Ortega’s regering moet onmiddellijk een einde maken aan deze gewelddadige repressie”, zegt Erika Guevara-Rosas.

Het rapport is gebaseerd op twee onderzoeksmissies naar Nicaragua en Costa Rica in juli en september. Amnesty International heeft er 115 interviews gedaan en 25 gevallen van mensenrechtenschendingen gedocumenteerd. Een team van experts heeft daarnaast meer dan 80 stukken audiovisueel en fotografisch materiaal onderzocht om het rapport te ondersteunen.