Als jongetje was ik goed in tekenen. Vooral paarden. We woonden niet ver van de de renbaan Duindigt in Wassenaar, vandaar. Paarden waren een dagelijks schouwspel. Ik kan waar ik nu zit, in Caïro, helaas niet zo’n tekening laten zien, want ze liggen ergens in mijn huis in Amsterdam. Maar wat ik kan vertellen, is dat ik de meeste voorzag van een redelijk volwassen penis. Een paardelul, zogezegd. Heel onschuldig deed ik dat, veel van die beesten hadden nu eenmaal zo’n ding.
Mijn ouders, die best trots waren op mijn talent, deden wat schichtig over deze anatomische toevoeging. Een bevriende kinderarts leverde echter ontspannen commentaar. en zei: ”Het is net als in ”Toontje heeft een paard getekend”. Uit een uitleg, jaren later. begreep ik dat hij verwees naar de titel van een toneelstuk. Ook daarin was iets aan de hand met een paard. Al bleef het het hele stuk lang onduidelijk wat dat precies was.
Ik moest aan het verhaal van Toontje en het paard denken bij het zien van de reacties op Arnon Grunbergs opmerking in zijn rede van 4 mei. Vooral bij de opmerking dat, als er over Marokkanen wordt gepraat, hij dat opvatte als iets dat over hem ging. Dat was, komend van de beroemde schrijver, die intussen een soort nationaal symbool is geworden, duidelijk niet minder aanstootgevend dan een forse paardelul in een kindertekening.
Er waren dus ongenuanceerde uithalen. Bijvoorbeeld van de in rechtse kringen populaire ondernemer Erik de Vlieger, die twitterde dat Grunberg ”de joden had verraden”. Anderen waren boos dat Grunberg had gezegd dat de Marokkanen de nieuwe Joden waren. Dat had hij niet gezegd, maar dat maakte eigenlijk geen verschil. Er werd met misdaadstatistieken geschermd – ten onrechte, er zijn absoluut heel wat criminele Marokkanen maar ze voeren de misdaadlijst niet aan. Ook het ‘minder, minder, minder’ van onze nationale überracist Wilders kwam voorbij. Telegraafjournalist Wierd Duk, die in zijn stukjes al jaren alles wat bruin, buitenlands en vooral alles wat moslim is zo zwart maakt als hij kan, stelde dat Grunbergs opmerking eigenlijk vooral polariserend had gewerkt. Grappig, want de ironie van zijn opmerking ging aan Duk zelf voorbij. Er is bij deze sterverslaggever iets mis met het vermogen om de dingen in het juiste perspectief te zien.
Wat intussen minder in de reacties naar voren kwam, was dat Grunberg niet alleen een bekende schrijver is, maar toevallig ook een Jood. Het sprak uit zijn hele rede, van het treffende citaat van Primo Levi, dat mensen niet op hun afkomst zouden moeten worden beoordeeld maar op wie ze zijn, via de treurige herinneringen van een lid van één van de Sonderkommandos, tot het nietsverhullende feit dat zijn moeder Auschwitz overleefde. Alles onderstreepte dat Grunberg sprak vanuit zijn joodse identiteit. Alleen werd dat nergens rechtstreeks aangekaart. Zoiets benoemen behoort niet tot de goede manieren anno 2020.
Eerdmans
Behalve bij de antisemieten dan. Tijdens een optreden bij Op1-tv liet Grunberg weten nogal wat post van antisemieten te hebben ontvangen. Hij las één email voor, een buitengewoon smerige, waarin hem werd verteld dat ”Adolf de verkeerden had vergast” en waarin de wens werd uitgesproken ”dat hij (Grunberg) snel zou sterven”. Waarop de man die was uitgenodigd om hem in dit OP1 -programma ten gerieve van de kijkers eens flink van repliek te dienen, Joost Eerdmans van Leefbaar Rotterdam, hem fijngevoelig toevoegde dat hij een dergelijke reactie ”over zichzelf had afgeroepen”.
Zonder meer een volstrekt onzinnige reactie. Ik kan niet begrijpen dat iemand die vindt dat Fortuyn, Wilders en wie dan ook in de rechtse gelederen niet mogen worden bedreigd, het blijkbaar OK vindt dat dat met iemand van ‘de andere kant’ gebeurt. Los daarvan was zijn reactie ook zonder meer 100% antisemitisch. Een Jood te verstaan geven dat Hitler hem en zijn familie helaas niet heeft uitgeroeid, hoeveel antisemitischer kan je het hebben? En dan zeggen dat het zijn eigen schuld is? Eerdmans heeft zich lang voorgedaan als een man met tenminste enig denkvermogen temidden van de domrechtse horde, maar hier viel toch met een klap het masker. Ook hij vindt blijkbaar dat Joden zich behoren te gedragen zoals rechts van ze verlangt, op straffe van dat ze mogen worden uitgescholden, bedreigd of zelfs vervolgd.
Want dat is de clou van dit verhaal. Rechts stelt zijn eisen aan de joden. Harde eisen. In de jaren van wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog waren joden aanvankelijk een verwaarloosbare categorie. Ze werden trouwens ook nog vaak gehaat, mede als gevolg van de antisemitische campagnes van de nazi’s. Maar aan het eind van de jaren vijftig drong de enorme omvang van de jodenvervolging langzaam door en werd de Holocaust, onder meer in de woorden van iemand als Tony Judt (Postwar, 2006), gaandeweg het ‘morele ijkpunt” van de Westerse wereld. De oorlog die destijds was voorgesteld als een strijd tegen duistere krachten die het gemunt hadden op de vrijheid en op de democratie, maakte een metamorfose door. Langzaam verschoof het accent en werd het een strijd tegen degenen die op industriële wijze zes miljoen mensen hadden vermoord. Monumenten voor de gedode Joden schoten in de jaren zestig en zeventig als paddestoelen uit de grond. Die trend duurt trouwens nog steeds voort. Auschwitz en andere kampen werden voor veel geld opgeknapt. Westerbork in Drenthe, dat ik in de jaren ’60 aantrof als een kamp voor Molukkers, werd weer het “Durchgangslager” En als zodanig werd het in alle opzichten aangepast aan de smaak van het intussen tot grote bloei gekomen Holocaust-toerisme.
En de joden zelf? Die werden als vanzelfsprekend meegezogen in deze nieuwe benadering. Van de rand van de maatschappij schoven ze op naar het centrum. Ineens bleken ze altijd deel uit te hebben gemaakt van een zogenaamd joods-christelijk erfgoed, al heeft zoiets nooit echt bestaan. Allerlei beroepen die altijd onbereikbaar waren geweest, werden intussen nu ook toegankelijk voor joden. In mijn jonge jaren werd ons verteld dat we het konden vergeten ooit burgemeester te kunnen worden, of lid van de directie van de ABN. Maar dit soort beperkingen die vóór WO II bestonden, verdwenen eind jaren vijftig. Joden werden belangrijk en ze werden ‘reçu’. Ze werden de personificatie van het morele ijkpunt. Hun welzijn gold, net als de spreekwoordelijke kanarie in de kolenmijn, als indicator van het morele welzijn van de samenleving. Hun mening telde.
In dezelfde tijd ontstond er een band tussen de de begrippen Holocaust, Israel en Joden. Daarbij werd er stilzwijgend vanuit gegaan dat Israel als het ware een compensatie was voor de ellende van de Holocaust en andere vervolgingen, en dat alle Joden zionist waren en daarin meegingen. Het leverde niet meteen problemen op. Israel had in die jaren de reputatie egalitair en progessief te zijn. Het was populair, vooral bij links. Maar over de jaren, vooral na het veroveren van Gaza en de Westoever in 1967, werd het steeds rechtser, nationalistischer en racistischer. Naarmate de kolonisatiepolitiek voortschreed en heftiger werd, werd het geleidelijk de lieveling – eerst van fatsoenlijk rechts en later van ultra-rechts en uiteindelijk ook regelrecht bedenkelijke politieke kringen en regimes.
Moslims
Deze ontwikkeling voltrok zich overigens niet in een vacuüm.Het ging hand in hand met de opkomst in het Westen van een groeiende afkeer van niet-Westerse, en vooral moslim-immigranten uit Afrika en het Midden-Oosten. Sinds het begin van deze eeuw, en zeker na de WTC-aanslag in New York of de avonturen van ISIS, is islamofobie een algemeen ingeburgerd begrip en een factor bij het bepalen van de immigratiepolitiek bij vrijwel alle burgerlijke partijen. Bij ultra-rechtse partijen werd het zelfs een hoofdmoot en een belangrijke bindende factor, net zoals destijds het antisemitisme dat was binnen de nazi-beweging. Israels vijandschap met de Arabische wereld sloot wonderwel bij deze groeiende afkeer van Derde Wereldburgers en moslims aan. Ook in dat opzicht kreeg Israel langzaam een soort gezichtsbepalende rol.
Geleidelijk veranderde het beeld van het land van een land van kibbutznikim en pioniers in dat van een voorpost van het Westen in de strijd tegen de islam. De joodse gemeenschappen in het Westen groeiden in grote trekken hierin mee. Ook veel Joden bleken gevoelig voor de angsten voor moslims en moslimextremisme. Racistische partijen als de PVV en het Forum voor Democratie scoorden heel hoog bij enquêtes op door het CIDI georganiseerde verkiezingsavonden als er in Israel weer eens werd gestemd (in 2019-20 gebeurde dat drie keer achtereen). Dat de PVV en het FvD door dik en dun Israel steunden hielp natuurlijk ook. Loyaliteit aan de ”joodse staat” staat bovenaan in joodse gemeenschappen. Joden hebben naar het schijnt een instinctieve angst dat kritiek leveren op Israel, of – god verhoede het – Israel afvallen, antisemitisme aan kan moedigen. Een groot deel van de joodse gemeenschappen kwam daarmee paradoxaal in het gezelschap van dezelfde partijen in binnen- en buitenland die het vroeger op joden hadden gemunt, maar nu hun beste krachten besteedden aan het bestrijden van de islam en het koesteren van de meest rechtse Israelische politiek.
Uiteraard was ook binnen de joodse gemeenschappen niet iedereen het hiermee eens. In diverse landen ontstonden al zo’n 20 jaar geleden oppositiebewegingen, zoals bijvoorbeeld in de VS de ”Jewish Voice for Peace” of in Nederland ‘Een Ander Joods Geluid’. Ook veel Joden namen als persoon afstand van de landroof, en de dagelijkse onderdrukking en vernederingen die de Palestijnen in naam van het zionisme te verduren kregen. Meestal verzetten ze zich tegelijkertijd tegen het onmenselijke Europese vreemdelingenbeleid en de demonisering van de islam. Al vrij snel leidde dat binnen de joodse gemeenschappen tot een tweedeling. Weliswaar werd er in het begin tussen de beide partijen nog wel wat gediscussieerd, maar al vrij gauw werden de opposanten uit de ”joodse pers” en van de officiële podia geweerd. Vervolgens nam het de vorm aan dat in joodse gemeenschappen alleen nog joden die volop Israel steunen en hun reserves hebben ten aanzien van de ”vreemdelingen”, serieus genomen worden, aan het woord komen en baantjes krijgen, terwijl critici van Israel – ook de joodse – soms zelfs moeten ervaren dat er aan hun joodse identiteit wordt getwijfeld.
Buiten de groep
Rechtse kringen namen dit over. Ze stellen tegenwoordig dezelfde eisen aan hun Joden. En natuurlijk moet gezegd dat dit verschijnsel van harte wordt aangemoedigd door de officiële Israelische politiek. Die heeft de laatste jaren een miljoenenbudget uitgetrokken om de critici op alle mogelijke manieren verdacht te maken, hen het zwijgen op te leggen en hen joods of niet-joods – met speciale wetgeving uit Israel te weren. Het overkwam bijvoorbeeld leiders van Jewish Voice for Peace.
Het zijn deze ontwikkelingen die de laatste jaren het debat over antisemitisme bepalen en het geleidelijk hebben getransformeerd. Vroeger was het een fenomeen waarbij om een veelheid van redenen joodse mensen werden gehaat – omdat ze kapitalist waren, of juist communist, of superarm dan wel juist puissant rijk. Tegenwoordig is het voornamelijk kritiek op een staat, namelijk de staat Israel, dat als antisemitisme werd aangemerkt. Het wordt ook wel het ”nieuwe” antisemitisme genoemd. Het heeft het oude antisemitisme op zoveel manieren verdrongen dat het bijna niet meer bij te houden is. Er is bijvoorbeeld de nieuwe definitie van antisemitisme – de zogenoemde IHRA-definitie – die in haar uitleg ongeveer alles wat tegen Israel kan worden ingebracht als antisemitisch betitelt. Die wordt er dus te vuur en te zwaard door de ”officiële” joodse leiders waar ook ter wereld (ook die in Israel niet te vergeten) bij alle politieke partijen en organisaties ingeramd.
Er is het al wat oudere fenomeen dat tal van Joden met kritiek op Israel, zoals Judith Butler, Noam Chomsky, Ilan Pappé of de inmiddels overleden Tony Judt, buiten de groep worden geplaatst. Er is het fenomeen dat de Israelische regering aanschurkt tegen types als Bolsonaro, Viktor Orbán, en niet te vergeten Trump, die Israel volop steunen maar zich tegelijkertijd op klassieke manier antisemitisch uiten, bijvoorbeeld in hun houding ten opzichte van de joodse financier Soros. En er zijn de schandalige Israelische interventies in de politiek van diverse landen, zoals de met succes volgehouden hetze tegen de Britse Labourleider Corbyn, waar de Israelische regering op treurige wijze een belangrijke rol in speelde.
Het zal duidelijk zijn, Joden dienen zich als Joden te gedragen. Volgens de richtlijnen van de officiële joodse gemeenschappen en de Israelische regering, wel te verstaan. Zoniet dan tellen ze niet meer echt mee. Bij dit alles behoort ook de herdenkingsindustrie. Ook die is tegenwoordig aan strakke richtlijnen onderworpen: alleen joodse slachtoffers mogen worden herdacht. En verder niets. Omdat aandacht voor de parallellen tussen het weigeren van joodse vluchtelingen in de jaren ’30 voor de oorlog en de weigering van de vluchtelingen uit het Midden-Oosten nu, afbreuk zou doen aan ”het unieke karakter” van de Holocaust. (Of zoiets). In 2018 was er een initiatief om in het kader van de ”Nacht van de Vluchteling” één van de sponsorlopen te starten vanuit Durchgangslager Westerbork, maar na heftige protesten van onder meer de joodse gemeenschap werd dat plan geschrapt.
Sinds 1992 was er in Amsterdam een Kristallnachtherdenking waaraan een mengeling van progessieve niet-joden, Joden, Turken, Marokkanen en nog weer anderen deelnamen, en waarbij parallellen werden getrokken tussen de discriminatie en weigering van joodse vluchtelingen toen en de discriminatie van ”allochtonen” en de weigering van vluchtelingen nu. Jarenlang lag deze herdenking onder vuur van – vooral – de officiële joodse gemeenschap. Omdat er kritisch over Israel zou worden gesproken (wat voor 100 procent was gebaseerd op herhaalde leugens van onder meer de ”journaliste” Esther Voet van het NIW) en omdat bij de herdenking de vluchtelingen belangrijker zouden zijn dan de Joden van destijds. Ook dat was uiteraard een leugen. Maar het gaf aan dat op een herdenking als deze slechts over Joden gesproken mocht worden en dat de vrome kreet ”Nooit meer” alleen mocht slaan op ”dat nooit meer jegens de Joden”.
En dan is hier, op 4 mei 2020, ineens Arnon Grunberg, die het waagt in zijn herdenkingstoespraak te zeggen: ”als ze het over Marokkanen hebben, hebben ze het over mij”. En die het nog een beetje erger maakte door bij OP1-tv te verklaren dat herdenken een vertaling moet hebben naar het heden om zinvol te kunnen zijn. Dat was tegen het zere been van de joodse gemeenschap. Tegen het”unieke karakter” van de Holocaust, tegen het unieke karakter van de jodenvervolging die met geen enkele discriminatie of hedendaags moordpartij mag worden vergeleken. Het feit dat Grunberg daarna op tal van manieren door antisemieten werd uitgescholden en bedreigd, maakte dan ook niets wakker in de joodse gemeenschap. Nee, dat ongeveer op dezelfde herdenkingsdag een mentaal labiele Syrische vluchteling voor de tweede keer een ruit insloeg bij een koosjer restaurant omdat daar een Israelische vlag hing, dat was pas antisemitisch. Dat haalde de joodse pers, gaf gedoe op Twitter en leidde – onder leiding van het onvolprezen CIDI? – tot Kamervragen van Dilan Yesilgöz (VVD) en Stieneke van der Graaf (CU). Grunberg hield een indrukwekkende rede. Zonder meer. Maar met een duidelijk foute toevoeging. Arnonyy had een paard getekend.
Ook verschenen op Abu’s blog
Uitgelichte afbeelding: ‘Durchgangslager’ Westerbork in 1944 – Door anoniem – http://www.kampwesterbork.nl/nl/museum/kampterrein/herinrichting/fietspad/index.html, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=46216685