Gisteren zag ik een tweet van een of andere politieke partij. En ik noteerde het woord dat me het meest opviel: ‘Armoedebestrijding.’ Strijden tegen armoede. Ik noteerde het woord omdat ik daar wat van vind.
Ik geloof niet in het bestrijden van armoede. Wél in het voorzien van een menswaardig bestaan. Voldoende geld en middelen om dat ook inderdaad te kunnen leiden. Er zijn nu eenmaal mensen die niet geschikt zijn voor een baan. Die geen baan kunnen vinden. Buiten de boot vallen.
“Maar dat kun je toch bestrijden? Daar ís armoedebestrijding toch voor?,” hoor ik u inbrengen. Nee.
Armoedebestrijding is ontaard in het dwingen van mensen om gratis werk te doen met behoud van uitkering. Duurbetaalde mensen geven armoedzaaiers cursusjes om een niet bestaande baan te vinden. Armoedebestrijding is ontaard in geld over de balk smijten voor carrière-armoedebestrijders.
Het armoede bestrijden is ontaard in een draaikolk van regeltjes en wetjes die zijn bedacht om uw armoede te bestrijden. De armoedzaaier wordt bespioneerd, verdacht gemaakt en tot profiteur gebombardeerd. Tenzij u keurig en slaafs doet wat de armoedebestrijder van u verlangt en u voor de zoveelste keer een verplichte sollicitatiebrief stuurt. Afzender prullenbak bedrijf.
Het geld dat wordt besteed aan de armoedebestrijders verdelen onder de armoedzaaiers zodat ze in alle rust en in alle eenvoud hun leven kunnen inrichten zoals ze zelf willen.
“Maar dan worden ze profiteurs!,” hoor ik u roepen. Dat vraag ik u: “Waar gaat al dat geld voor armoedebestrijding nu heen?” Precies, níet naar de armoedzaaier maar juist naar de profiteurs, ook wel armoedebestrijders genoemd.