Against English, pleidooi voor het Nederlands

Against English is een verhelderend en vermakelijk boek over het belang van de Nederlandse taal. Het boek waarschuwt vanuit de meest uiteenlopende invalshoeken voor het laten verloederen van het Nederlands ten bate van – wat anders – het Engels, of beter gezegd, Globish. Zelfs de Engelse taal wordt er namelijk niet beter van.

Moet je ‘buitenlanders’ vragen om de Nederlandse taal te leren, en die te gebruiken voor de onderlinge communicatie? Ik vond het altijd een enorm dilemma, en betrapte mijzelf erop dat ik ook steeds vaker automatisch omschakelde naar Engels, wanneer het gezelschap bestond uit mensen die geen, of niet zo goed Nederlands konden. Het heeft ook iets zeer progressiefs en kosmopolitisch.

Maar mijn Engels is – ondanks middenklasse en genoten onderwijs en praktijkervaring – van erbarmelijk niveau en ik voelde me altijd zwaar gehandicapped, zeker bij verhitte debatten waar ook ‘native’ anglofonen aan meededen. En het begon op te vallen dat de Engelstalige ‘natives’ wel de laatste zijn die ooit een andere taal leren, als ze zich daar al toe verlagen. We kennen allemaal die Amerikanen (Canadezen, Britten, Australiërs, etc.) die al jaren wonen en werken in het Nederlands taalgebied, maar er nog geen woord van opgestoken hebben en altijd verwachten dat we wel in ‘hun’ taal zullen communiceren. Dat veroorlooft geen enkele andere taal-afkomst zich, om maar te zwijgen van de landen die we kennen waar ze echt niet accepteren dat je iets anders haspelt dan de lokale taal. Wat dat betreft is de situatie in Nederland eigenlijk treurig, gedeeltelijk omdat ‘wij’ denken dat we het in het Engels wel redden. En daar gaat het boek Against English over.

De ‘verengelsing’ is hard gaande in het Nederlandse, met name in de academische wereld. Aanleiding voor dit boek is dan ook dat er op allerlei Nederlandse universiteiten allerhande curricula alleen nog in het Engels worden gegeven. Niet ook in het Engels, nee, alleen nog in het Engels. Dit is ingegeven door een of andere commerciële waan dat daarmee buitenlandse studenten naar Nederland getrokken kunnen worden, en van die betalende buitenlanders zijn steeds meer universiteiten afhankelijk geworden. Maar wat er vervolgens gebeurt, is dat de kwaliteit van het universitair onderwijs dermate achteruitholt, dat die studenten hun centen liever elders uit gaan geven. Het boek Against English onderbouwt waarom deze ‘move’ een doodlopende weg is, maar ook dat het ook voor de Engelse taal en voor het onderwijs van native Engelstaligen een achteruitgang is.

Against English bevat 24 essays en een gedicht, die allemaal tot de conclusie komen dat de Nederlandse taal behouden moet blijven en beschermd moet worden tegen verdringing door het ‘globish’. Opvallend genoeg zijn alle stukken verstoken van nationalistische of anderszins benepen ‘patriottistische’ argumentatie. Niemand is ook tegen Engels. Ze zijn allemaal tegen een situatie waarin alleen nog Engels bestaat.

De enige bijdrage die aan komt zetten met een nationalistische kreet, over dat Nederlanders niet meer trots durven zijn op hun taal en hun vlag (?) is van de Marokkaanse zakenvrouw Rahma el Mouden. Maar verder zijn de stukken vooral een pleidooi om de taal serieus te nemen, en staan ze vol opmerkelijke feitelijkheden over wat er gebeurt als je dat niet langer doet en denkt dat die inwisselbaar is voor wat er op dat moment goed verkoopt. We lezen van vertalers (en een flink aantal zijn juist ‘buitenlanders’ die uit het Nederlands naar ‘hun’ taal vertalen, of wetenschappers als de van Deense oorsprong gezusters Lotte en Stine Jensen). Sommige stukken doen uit de doeken hoe er op de verengelsing gereageerd wordt in andere landen, en dat het geen natuurwet is dat je aan de Engelse hegemonie moet gehoorzamen. In Vlaanderen is het overigens niet veel beter gesteld in de de academische wereld. Ook zijn er leerzame historische taalkundige uitstapjes, bijvoorbeeld over de tijd dat het Frans of Latijn de taal van de internationale elite was, en wat het verschil is met de omvattende hegemonie van nu. En er zijn prachtige artikelen van mensen die uit het buitenland naar Nederland kwamen, de taal aanleerden en nu verhalen over de nut en schoonheid van het Nederlands.

Maar het meest indruk maakte toch wel de wetenschappelijke taalkundige onderzoeken die aangevoerd worden, die aantonen wat een verschraling er optreedt op het moment dat de lokale taal opgegeven wordt. Dat geldt ook voor zogenaamde dialecten, maar bij een ‘nationale taal’ heb je nog andere effecten. Een eyeopener (sorry) was bijvoorbeeld een stuk dat uitlegde waarom bij kwesties rond wet en recht een precieze taal belangrijk is. (Taal en Recht door Geert Corstens). Jelle van Baardewijk beschrijft hoe neoliberale economie en verengelst Globish samenhangen, en Annette de Groot (ook anderen schrijven hierover) komt met een zeer onderbouwd pleidooi om de uitverkoop van de universitaire structuur te stoppen. Het onderwezen worden (en onderwijzen) in de zogenaamde Tweede Taal is zeer nadelig voor de onderwijskwaliteit, dat tonen alle onderzoeken aan. Om het maar niet te hebben over de lichamelijkheid van taal, of de nuances die een vertaling of een andere taal niet bevat.

Natuurlijk hebben ‘buitenlanders’ die op doorreis zijn, of maar kort in Nederland zijn, een nadeel en daarvoor zou het Engels dienst kunnen doen om ze behulpzaam te zijn. Zoals eerder gezegd heeft geen van de auteurs van Against English hier een probleem mee. Ook voor allerlei andere zaken is het handig om een afgesproken ‘lingua franca’ te hebben (denk aan piloten). Maar voor de rest is het zaak om zoveel mogelijk te behouden van de diversiteit aan talen die er bestaat. Niet alleen moet er zoveel mogelijk Nederlands worden geleerd (ook door de ‘Nederlanders’ die het niet meer beheersen omdat ze onderwijs in het Engels hebben gekregen). Ook moeten de Nederlanders weer andere talen gaan aanleren, zoals die van buurlanden (Duits en Frans) of van landen waar veel migranten van afkomstig zijn. Talen zijn een verrijking, maar een monopolie voor een taal is, zoals alle monoculturen, een kaalslag waar niemand beter van wordt, ook de Engelstaligen niet.

——————————–

Lotte Jensen e.a. (samenstelling), Against English – pleidooi voor het Nederlands. Amsterdam: Wereldbibliotheek, 1999. paperback, 13,5×21 cm, 192 pagina’s, ISBN 9789028450226, prijs € 19,99

– door Kees Hudig, oorspronkelijk voor GlobalInfo

Uitgelichte afbeelding watercooler, in het Engels gemeenlijk water dispenser genoemd: By Clarevoyance – Took a photo of office water dispenser, CC BY-SA 4.0, https://en.wikipedia.org/w/index.php?curid=61285643