Achter aantijgingen van antisemitisme schuilt in heel Europa een systeem van politieke en culturele terreur

De zionistische lobby in Duitsland gebruikt ‘anti-semitisme’ als voorwendsel om elke kritiek op de apartheid in Israël en de bezetting van Palestina te criminaliseren. Dit stelt niet een of andere obscure antisemitische publicatie maar de Israëlische topkrant Haaretz. Zo wordt de strijd tegen het reële en toenemende anti-semitisme door Europees extreem-rechts zwaar bemoeilijkt. De reportage van Haaretz slaat op Duitsland maar is evengoed van toepassing in heel Europa. De Duitse cultuursector neemt dit niet langer.

De Israëlische krant Haaretz heeft op 10 december een uitgebreide en fascinerende reportage gepubliceerd die een onthutsend beeld schetst van het politieke klimaat rond het thema antisemitisme dat in heel Europa zichtbaar wordt.

Het artikel wijst op een soort cultureel, politiek en intellectueel schrikbewind in Duitsland sinds het parlement vorig jaar een resolutie heeft goedgekeurd waarbij steun voor geweldloze boycots van Israël – uit solidariteit met Palestijnen die door Israël worden onderdrukt – gelijkgesteld wordt met antisemitisme.

Het artikel gaat over Duitsland, maar wie het leest, ziet duidelijke parallellen met wat ook in andere Europese landen aan de gang is, vooral in Groot-Brittannië en Frankrijk.

Dezelfde Europese leiders die een paar jaar geleden betoogden onder de slogan ‘Je suis Charlie’ om luidkeels hun steun te betuigen aan het onvervreemdbare recht op vrije meningsuiting van witte Europeanen om moslims te beledigen door hun profeet belachelijk te maken, scharen zich nu achter het beknotten van de vrije meningsuiting als die gericht is tegen Israël, een staat die weigert een einde te maken aan de gewelddadige bezetting van Palestijns grondgebied. Europese leiders hebben meer dan eens laten zien dat ze maar al te graag bereid zijn om de vrije meningsuiting van Palestijnen en al wie solidair is met hen, de kop in te drukken om bepaalde delen van de joodse gemeenschap niet voor het hoofd te stoten.

De situatie komt hierop neer: Europese moslims hebben niet het recht aanstoot te nemen aan het beledigen van een godsdienst waarmee ze zich identificeren, maar Europese joden hebben wel het recht dat te doen als er kritiek wordt geuit op een agressieve staat in het Midden-Oosten waarmee zij zich identificeren. Of, als je het anders bekijkt: volgens de perverse wereldlijke prioriteiten van de overheersende cultuur in Europa staat de onschendbaarheid van een gemilitariseerde staat, Israël, boven de onschendbaarheid van een godsdienst met een miljard gelovigen.

Schuld door associatie

Het gaat hier niet eens om een dubbele moraal. Nergens in het woordenboek vind ik een woord dat de schaal en de mate van hypocrisie en kwade trouw weergeeft die hier meespelen.

Als de Amerikaans-joodse geleerde Norman Finkelstein een vervolg zou schrijven op zijn gloedvolle boek The Holocaust Industry – over het cynische gebruik van de Holocaust om een joodse belangenorganisatie te verrijken en te verstevigen ten koste van de echte overlevenden van de holocaust – zou hij misschien kiezen voor de titel: The Antisemitism Industry.

In het huidige Europese klimaat, waarbij kritische meningen met betrekking tot grote domeinen van het openbare leven afgekeurd worden, zou deze opmerking al volstaan om iemand te beschuldigen van antisemitisme. En dat is precies waarom het artikel in Haaretz – dat veel gedurfder is dan wat je ook in een Engelse of Amerikaanse krant te lezen krijgt – niet bang is om te zeggen wat er in Duitsland aan de gang is. ‘Een heksenjacht’ noemen ze het. Daarmee zegt Haaretz dat antisemitisme als politiek wapen wordt gebruikt, een voor de hand liggende conclusie waarvoor de Britse Labourpartij je tegenwoordig aan de deur kan zetten, ook al ben je een jood.

Het verhaal van Haaretz vestigt de aandacht op twee belangrijke ontwikkelingen in de manier waarop het antisemitisme in Duitsland wordt ‘geïnstrumentaliseerd’, om het te zeggen met de woorden van de intellectuele en culturele leiders die de krant citeert.

Joodse organisaties en hun bondgenoten in Duitsland gebruiken antisemitisme openlijk als wapen, zoals Haaretz meldt, niet alleen om de reputatie van de scherpste critici van Israël te bekladden, maar ook om iedereen die kritiek op Israël durft te uiten uit het publieke en culturele domein te bannen door een tactiek van ‘schuld door associatie’.

Culturele verenigingen, festivals, universiteiten, joodse onderzoekscentra, politieke denkgroepen, musea en bibliotheken worden gedwongen het verleden van hun gasten te gaan uitspitten voor het geval een of andere overtreding die ze tegen Israël hebben begaan door plaatselijke joodse organisaties tegen hen gebruikt zou kunnen worden. Dat heeft een gevaarlijke sfeer van politieke paranoia geschapen die funest is voor vertrouwen en creativiteit.

Maar de psychose gaat nog dieper. Israël, en alles wat ermee in verband staat, is zo’n ontvlambare kwestie geworden, die in een handomdraai een carrière kan fnuiken, dat vooraanstaande figuren uit de Duitse politieke, academische en culturele wereld het onderwerp maar liever helemaal vermijden. Israël is goed op weg om compleet onaantastbaar te worden, en dat was ook de bedoeling van zijn aanhangers.

Een concreet geval waar Haaretz het over heeft, is Peter Schäfer, een gewaardeerd professor in Joodse en Christelijke Studies, die vorig jaar ontslag moest nemen als directeur van het Joodse Museum in Berlijn. Zijn vergrijp, in de ogen van de heersende joodse klasse in Berlijn, bestond erin dat hij een tentoonstelling over Jeruzalem had georganiseerd waarin de drie religieuze gemeenschappen werden erkend, dus ook de moslimgemeenschap.

Hij werd meteen beschuldigd van het promoten van ‘geschiedvervalsing’ en weggezet als ‘anti-Israël’. Een verslaggever van de rechtse Israëlische krant Jerusalem Post, die actief samenwerkt met de Israëlische regering om critici van Israël zwart te maken, schreef Schäfer een aantal opruiende e-mails met vragen zoals: ‘Hebt u de verkeerde lessen getrokken uit de Holocaust?’ en ‘Israëlische experten hebben mij verteld dat u antisemitisme propageert. Klopt dat?’

Schäfer schrijft:

“De beschuldiging van antisemitisme is een stok waarmee je iemand een fatale klap kunt toebrengen, en politieke elementen die daar belang bij hebben, maken er gretig gebruik van… De medewerkers van het museum raakten op den duur in paniek. En toen begonnen wij natuurlijk ook  de achtergrond van mensen uit te pluizen. Dat verziekte de sfeer en tastte ook ons werk aan.”

Een ander vooraanstaand slachtoffer van die joodse organisaties vertelde aan Haaretz:

“Soms denk je, zou ik wel naar die conferentie gaan? Zou ik die collega wel uitnodigen? Want dat betekent dat ik de volgende drie weken bakken haatberichten over me heen krijg in de sociale media. Ik kan mijn tijd beter gebruiken voor het geven van lezingen waarvoor ik betaald word. Zo krijg je een soort van ‘anticiperende gehoorzaamheid’ of ‘zelfcensuur bij voorbaat’.”

Roodgloeiende telefoons

Wat in Duitsland gebeurt, is niet zo ongewoon. Joodse organisaties ontketenen zulke ‘shitstorms’ in de sociale media, en dat zelfs tot op de hoogste regeringsniveaus, met de bedoeling het politieke en culturele leven te verlammen van al wie zelfs maar voorzichtig kritiek op Israël durft te opperen. Gelooft u me niet? Kijk naar Barack Obama die in zijn pas verschenen autobiografie vertelt over zijn inspanningen als Amerikaans president om de uitbreiding van de Israëlische illegale nederzettingen aan banden te leggen. Al van bij het begin had men hem gewaarschuwd dat hij zich de woede van de Israëlische lobby op de hals zou halen als hij niet inbond:

Leden van beide partijen wilden AIPAC, het Amerikaans Israëlisch Comité voor Openbare Aangelegenheden, liever niet dwarsbomen. Wie het Israëlische beleid al te scherp bekritiseerde, liep het risico te worden gebrandmerkt als ‘anti-Israël’ (en misschien zelfs antisemitisch) en bij de volgende verkiezingen te moeten opboksen tegen een royaal gesponsorde tegenkandidaat.

Toen Obama in 2009 toch doorzette en een bescheiden bevriezing van de illegale Israëlische nederzettingen voorstelde, gebeurde het volgende:

De telefoons van het Witte Huis stonden roodgloeiend omdat mijn nationale veiligheidsploeg overstelpt werd door reacties van journalisten, leiders en vooraanstaande leden van Amerikaans-joodse organisaties en leden van het Congres die allemaal wilden weten waarom we zo zaten te vitten op Israël. … En het grootste deel van 2009 bleven ze ons op die manier onder druk zetten.

En hij schrijft ook nog:

Al dat georkestreerde kabaal had het effect dat Netanyahu beoogde, namelijk dat het onze tijd opslorpte, dat het ons in de verdediging drong en dat het mij met mijn neus op het feit drukte dat normale meningsverschillen over politiek beleid met een Israëlische eerste minister – ook al stond die aan het hoofd van een regering met een erg fragiele coalitie – een politieke inspanning vroeg die helemaal niet aan de orde was bij mijn contacten met Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk, Japan, Canada of een van onze andere nauwe bondgenoten.

Uiteraard durft Obama niet met zoveel woorden te schrijven wat hij echt denkt over de Israëlische premier Benjamin Netanyahu of over de Amerikaanse lobbyisten die voor hem werken. Maar Obama’s verhaal maakt wel duidelijk dat zelfs een Amerikaanse president, zowat de machtigste persoon op aarde, wit wegtrekt bij dit soort aanhoudende aanvallen. Voor gewone stervelingen ligt de prijs allicht een stuk hoger.

Geen vrije meningsuiting over Israël

Eenzelfde mobilisatie van georganiseerde joodse pressiemiddelen – georkestreerd, zoals Obama schrijft, door Israël en zijn Amerikaanse en Europese aanhangers – wierp een beslissende schaduw over vijf jaar leiderschap van Jeremy Corbyn over de linkse Britse Labourpartij. Van bekende anti-racistische activist werd hij in één klap getransformeerd tot antisemiet.

Dat is de reden waarom zijn opvolger, Sir Keir Starmer, een deel van het bestuurlijk toezicht van Labour over joodse of met Israël geassocieerde kwesties uitbesteedde aan de bijzonder conservatieve Board of Deputies for British Jews (de raad van afgevaardigden van Britse joden), zoals blijkt uit het feit dat Starmer  de ‘tien beloften’ van de raad heeft ondertekend.

Dat verklaart voor een deel waarom Starmer Corbyn onlangs schorste, en daarna de eis van de leden om hem in ere te herstellen, naast zich neerlegde. Dat was nadat Corbyn zijn bezorgdheid had uitgedrukt over de manier waarop aantijgingen van antisemitisme ‘om politieke redenen waren opgeschroefd’ om hem en Labour schade toe te brengen. (Voor alle duidelijkheid, de rechtse Starmer gebruikte antisemitisme ook gretig als excuus om de socialistische agenda van tafel te vegen die Corbyn nieuw leven wilde inblazen bij Labour.)

Daarom legde Starmer alle kiesdistricten van de partij een algemeen verbod  op om zich uit te spreken over de schorsing van Corbyn. En het is ook de reden waarom de schaduwminister van Onderwijs voor Labour de heersende conservatieve partij steunde bij hun dreigement universiteitssubsidies droog te leggen als ze niet optreden wanneer er op de campus vrijuit over Israël wordt gesproken.

Twee soorten joden

Maar het artikel in Haaretz belicht nog een ander punt dat doorslaggevend is als je wil begrijpen hoe Israël en de heersende joodse klasse in Europa antisemitisme politiek uitbuiten om Israël te vrijwaren van kritiek. De mogelijke achilleshiel van hun campagne zijn namelijk joodse dissidenten die breken met de zienswijze van de zogenaamde ‘joodse gemeenschap’ en daarmee ruimte creëren voor anderen – of dat nu Palestijnen zijn of andere niet-joden – om kritiek te spuien op Israël. Deze joodse andersdenkenden zouden mensen er wel eens aan kunnen herinneren dat scherpe kritiek op Israël niet automatisch hoeft uit te monden in het brandmerk ‘antisemiet’.

Maar Israëlische en joodse organisaties hebben er hun missie van gemaakt dat idee aan te vreten door een onderscheid te maken – op zich behoorlijk antisemitisch – tussen twee soorten joden: de goede joden (die trouw zijn aan Israël) en de slechte joden (die dat niet zijn).

Haaretz schrijft dat Duitse functionarissen zoals Felix Klein, de nationale commissaris voor antisemitisme, en Josef Schuster, de voorzitter van de Centrale raad van Duitse joden, niet alleen de bevoegdheid krijgen om te bepalen wie antisemiet is, waarbij steun voor Israël als maatstaf wordt gebruikt, maar ook wie goede joden zijn (joden met dezelfde politieke overtuiging) en wie slechte joden zijn (joden die het niet met hen eens zijn).

Ondanks de bedroevende recente geschiedenis van jodenhaat in Duitsland zetten mensen zoals Klein en Schuster de Duitse regering, lokale overheden, de media, universiteiten en culturele instituten ertoe aan Duitse joden, en zelfs Israëlische joden die wonen en werken in Duitsland, te verjagen uit het openbare en culturele domein.

Een voorbeeld. Toen een groep Israëlisch-joodse academici vorig jaar op de website van hun kunstacademie in Berlijn een reeks discussies over zionisme hield kwam een Israëlische verslaggever al snel met de primeur van ‘een schandaal’, namelijk dat aanhangers van een boycot gesponsord werden door de Duitse regering. Een paar uur later haalde de kunstacademie de site van het internet, terwijl het Duitse ministerie van Onderwijs in een reactie liet weten dat ze geen subsidies hadden gegeven. De Israëlische ambassade bestempelde de discussies van die Israëli’s officieel als antisemitisch, en een Duitse stichting die antisemitisme in kaart brengt, zette de groep op de lijst met antisemitische incidenten.

Voorgesteld als ‘kapo’s’

De culturele en politieke sfeer in Duitsland is zo repressief geworden dat er verzet op gang begint te komen bij culturele leiders. Een aantal onder hen heeft het aangedurfd een brief te publiceren waarin ze protesteren tegen de rol van Klein, de commissaris voor antisemitisme. Haaretz schrijft:

De keizer van het antisemitisme, zo staat er in de brief, ‘werkt nauw samen met de Israëlische regering’ in een poging ‘tegenstanders van het Israëlische beleid in diskrediet te brengen en de mond te snoeren’ en hij helpt mee aan de ‘instrumentalisering’ die de ware strijd tegen antisemitisme ondermijnt.

Mensen zoals Klein zijn zozeer gericht op het onderuithalen van de kritiek op de linkerflank, ook joods links, dat ze nauwelijks oog hebben voor ‘het acute gevaar dat joden in Duitsland lopen door de opkomst van het extreem rechtse antisemitisme,’ zo gaat de brief verder.

En alweer zie je hetzelfde beeld opdoemen in heel Europa. De oppositievoerende Labourpartij in het Verenigd Koninkrijk, die een veilige plek zou moeten zijn voor wie voorop loopt in de strijd tegen racisme, weert joden die kritiek hebben op Israël uit hun rangen en bestempelt belangrijke activisten tegen racisme, vooral uit andere verdrukte minderheden, als anti-semieten.

Tot haar verrassing werd Naomi Wimborne-Idrissi, een van de stichters van Jewish Voice for Labour (Joodse Stem voor Labour), die Corbyn steunt, onlangs geschorst door Starmer’s Labourpartij. Ze had net in een ontroerende video (zie video onder deze alinea) uitgelegd op welke manier antisemitisme door joodse organisaties werd gebruikt om linkse joden zoals zijzelf te stigmatiseren als ‘verraders’ en ‘kapo’s’. Een provocerend scheldwoord, zegt Wimborne-Idrissi, dat verwijst ‘naar joodse gevangenen in concentratiekampen die met de naziautoriteiten collaboreerden, mensen die meewerkten aan de uitroeiing van hun eigen volk.’

Met haar schorsing onderschreef Starmer in feite de campagne van de joodse heersende klasse in Groot-Brittannië waarbij linkse joden worden aangegeven en belasterd.

Eerder werd ook Marc Wadsworth, een gerenommeerde zwarte anti-racismemilitant geschorst door Labour omdat hij Ruth Smeeth te kijk zette met haar pogingen om de media te betrekken bij haar campagne om linkse politieke medestanders weg te zetten als antisemieten. Op dat moment was Smeeth parlementslid voor Labour, en ex-functionaris in de Israëlische lobbygroep BICOM.

Parallel met de snelle erosie van het kritische denken in burgerorganisaties die opgericht zijn om te waken over de fundamentele vrijheden, werd Smeeth onlangs aangesteld als directeur van de prestigieuze organisatie voor vrije meningsuiting Index on Censorship (censuurindex). Daar kan ze zich nu toeleggen op het onderdrukken van kritiek op Israël en het aanpakken van ‘slechte joden’ onder het mom van de strijd tegen censuur. In de nieuwe, averechtse realiteit slaat censuur niet op het bekladden en monddood maken van ‘slechte joden’ zoals Wimborne-Idrissi, maar op het bekritiseren van Israëls inbreuken op de mensenrechten, wat de identificatie van ‘goede joden’ met Israël zou ‘censureren’, een vergrijp dat nu vaak als ‘smaad’ wordt beschouwd.

De jongen die wolf riep

Het artikel in Haaretz helpt om de huidige heksenjacht naar antisemieten in Europa in zijn context te plaatsen. Doelwit is iedereen die Israël bekritiseert of solidair is met verdrukte Palestijnen, of met zulke mensen omgaat. Het is een uitbreiding van de vroegere campagne van de joodse heersende klasse tegen ‘het verkeerde soort joden’, zoals Finkelstein hen omschreef in The Holocaust Industry. Maar deze keer is de inzet van de joodse organisaties veel hoger, en het politieke spel dat ze spelen is ook veel gevaarlijker.

Haaretz vreest terecht dat de joodse leiders in Europa niet alleen de gewone joden het zwijgen opleggen, maar dat ze ook de draagwijdte, het schokeffect, van antisemitisme minimaliseren precies omdat ze er een politiek instrument van maken. Joodse organisaties lopen het risico Europees links van zich te vervreemden, terwijl zij in de geschiedenis altijd aan hun zijde stonden in de strijd tegen de jodenhaat van rechts. Europese antiracisten worden ineens op één lijn gesteld en al net zo erg verguisd als neo-Nazi-melkmuilen

Als al wie de mensenrechten verdedigt en eist dat er een eind komt aan de verdrukking van de Palestijnen het etiket antisemiet krijgt opgeplakt, zal het steeds moeilijker worden om het onderscheid te maken tussen vals antisemitisme op de linkerflank, wanneer het als wapen wordt ingezet, en de echte jodenhaat van rechts. Wie steeds maar met antisemitisme schermt – en wie daarin meegaat, zoals Keir Starmer – zou wel eens bedrogen kunnen uitkomen zoals ‘de jongen die wolf riep’.

Of, zoals Haaretz opmerkt:

Wat de critici van de resolutie in de Duitse Bondsdag zorgen baart, is de vraag of de uitbreiding van het begrip antisemitisme waarin ook kritiek op Israël vervat zit, niet net het omgekeerde effect heeft op de strijd tegen antisemitisme. De redenering is dat het gemak waarmee de beschuldiging op dezelfde hoogte wordt getild, het begrip zelf zou kunnen uithollen.

De antisemitisme-industrie

Het is belangrijk om te wijzen op dezelfde kenmerken bij de nieuwe antisemitisme-industrie en wat Finkelstein eerder zei over de holocaust-industrie.

In zijn boek definieert Finkelstein ‘foute joden’ als mensen zoals zijn moeder die het nazikamp overleefde, terwijl de rest van haar familie is omgekomen. De joden die het overleefden, zo redeneerde Finkelstein, waren voor de holocaust-industrie alleen bruikbaar voor zover ze konden dienen als promotiemateriaal voor de joodse heersende klasse om meer rijkdom te vergaren en meer cultureel en politiek aanzien te krijgen. Voor de rest werden de slachtoffers genegeerd omdat de eigenlijke boodschap van de holocaust, in tegenstelling tot de interpretatie van de joodse gezagsdragers, universeel was: we moeten alle vormen van racisme beteugelen en bestrijden omdat ze leiden tot vervolging en volkerenmoord.

In plaats daarvan hield de holocaust-industrie vast aan een particuliere en egoïstische les waarbij de holocaust het bewijs was dat de joden als enigen werden onderdrukt en dat ze daarom recht hadden op een unieke oplossing: een eigen staat, Israël, die ook als enige westerse land de ruimte moest krijgen om misdaden te begaan tegen het internationaal recht. De holocaust-industrie – die je niet mag verwarren met wat er echt in de holocaust is gebeurd – is compleet verweven met, en wordt ook goedgepraat door het handhaven van het racistisch gedetermineerde, koloniale project Israël.

Bij de antisemitisme-industrie duikt weer die ‘foute jood’ op. Deze keer zijn linkse joden het doelwit van de heksenjacht, joden die kritiek hebben op Israël, die tegen de bezetting zijn, en die een boycot steunen van de illegale nederzettingen of van Israël zelf. Het probleem met deze ‘slechte joden’ is alweer dat ze op de universele les wijzen, namelijk dat Palestijnen minstens evenveel recht hebben op zelfbeschikking, waardigheid en veiligheid in hun historische thuisland als joodse immigranten die gevlucht zijn voor Europese vervolging.

In tegenstelling tot de ‘slechte joden’ eist de antisemitisme-industrie dat er een particulier besluit moet worden uitgewerkt voor Israël, net zoals de particuliere oplossing die eerder door de holocaust-industrie werd bepleit. Volgens dat besluit zijn joden zonder een eigen staat hulpeloos overgeleverd aan het eeuwige virus van antisemitisme. In deze opvatting mag de holocaust dan wel een weerzinwekkend dieptepunt zijn, maar uniek is het niet. Als de omstandigheden meezitten, zijn niet-joden maar al te zeer geneigd een nieuwe holocaust te voltrekken. Daarom moeten joden altijd beschermd worden, moeten ze altijd op hun hoede zijn, en altijd gewapend. In het geval van Israël betekent dat: uitgerust met kernbommen.

“Verlaat de gevangenis zonder te betalen”

Uiteraard negeert en marginaliseert deze visie de andere slachtoffers van de holocaust – zoals zigeuners, communisten en homo’s – en andere vormen van racisme. Daarvoor moet een rangorde van racisme worden opgesteld, een soort competitie waarbij jodenhaat aan de top staat. Op die manier belanden we in een absurde situatie, namelijk dat anti-zionisme – wat verkeerdelijk wordt voorgesteld als het verwerpen van een schuiloord voor joden, terwijl het eigenlijk gaat om het verwerpen van een etnische, koloniale staat die Palestijnen verdrukt – gelijkgesteld wordt met antisemitisme.

Het artikel in Haaretz legt uit dat Duitse functionarissen vreemd genoeg ‘slechte joden’ onderdrukken op aandrang van joodse organisaties om, zoals zij het zien, een nieuwe opkomst van extreem rechts en neo-nazi’s te voorkomen. De kritiek van die ‘slechte joden’ op Israël wordt daarbij niet afgedaan als ideologisch onjuist, of als een misvatting, maar als een bewijs dat die joden samenspannen met jodenhaters, of hen in ieder geval aanwakkeren.

Op deze manier is het weren van de ‘slechte joden’ – zij die universele principes verdedigen in het belang van iedereen – uit het publieke domein in Duitsland, Engeland en het grootste deel van Europa stilaan aanvaard. En dat is natuurlijk precies wat Israël wil, want vanuit de ideologie van etnische exclusiviteit als ‘joodse staat’ moet het wel universele ethische principes verwerpen.

Wat we hier zien, is een illustratie van het principe dat de kern vormt van die Israëlische staatsideologie, het zionisme: Israël heeft antisemitisme nodig. Als het al niet bestond, zou Israël antisemitisme letterlijk moeten uitvinden.

Dit is echt niet overdreven. Het idee dat ‘het virus van antisemitisme’ in iedere niet-jood ligt te sluimeren tot er een gelegenheid komt om zijn gastheer te overweldigen, is het essentiële bestaansrecht voor Israël. Als de holocaust een uitzonderlijke historische gebeurtenis was, als antisemitisme een oud soort racisme was dat in zijn moderne vorm gestuurd wordt door hetzelfde patroon van vooroordelen en haat dat eigen is aan ieder racisme, van onverdraagzaamheid tegenover zwarten tot islamofobie, zou Israël niet alleen overbodig zijn, maar juist verfoeilijk, omdat het ontworpen is om een andere groep te verdrijven en te schofferen.

Antisemitisme is voor Israël het kaartje “Verlaat de gevangenis zonder te betalen”. Antisemitisme pleit Israël vrij van het racisme dat het structureel belichaamt, en waar je onmogelijk naast zou kunnen kijken zonder de misleiding die het inzetten van antisemitisme als politiek wapen hen oplevert.

Een lege ruimte

Het artikel in Haaretz bewijst ons niet alleen een dienst door ons te herinneren aan het bestaan van ‘slechte joden’, maar ook door hen te verdedigen, iets waar Europese media niet langer toe bereid zijn. Een ‘slechte jood’ zoals Naomi Wimborn-Idrissi verdedigen, betekent dat jou hetzelfde antisemitisme wordt aangewreven dat volstond om die joden uit het publieke domein te bannen.

Haaretz bericht over de inspanningen van een paar moedige culturele instellingen in Duitsland die zich verzetten en proberen stand te houden tegen dat nieuwe McCarthyisme. Maar misschien halen ze het niet. En als ze het niet halen, zult u het misschien nooit te weten komen.

Als de ‘slechte joden’ eenmaal het zwijgen is opgelegd, net zoals dat al grotendeels het geval is voor de Palestijnen en al wie solidair is met hen, als de sociale media critici van Israël als jodenhaters van hun platformen hebben verwijderd, als de media en de politieke partijen dit zwijgen zo totaal hebben afgedwongen dat ze niemand meer hoeven te beschuldigen van antisemitisme omdat die ‘antisemieten’ verdwenen zijn, als de joodse ‘gemeenschap’ met één stem spreekt omdat alle andere stemmen uitgeschakeld zijn, als de censuur absoluut is, dan zult u het niet weten.

Er zal geen spoor meer zijn van wat verloren is gegaan. Er zal alleen een lege ruimte zijn, een schone lei op de plek waar ooit debatten werden gevoerd over de misdaden van Israël tegen de Palestijnen. Wat u in plaats daarvan zult horen, is alleen wat Israël en zijn aanhangers willen dat u hoort. U zult in zalige onwetendheid verkeren.

Het artikel Antisemitism claims mask a reign of political and cultural terror across Europe van Jonathan Cook verscheen op 11 december 2020 en werd vertaald door Bea De Koster. oorspronkelijk voor De Wereld Morgen.

Jonathan Cook is Brits onafhankelijk journalist die sinds 2001 in Nazareth woont en drie boeken schreef over het Israëlisch-Palestijnse conflict. Hij is een vroegere winnaar van de Martha Gellhorn Special Prize for Journalism. Zijn website en blog zijn te vinden op www.jonathan-cook.net. Niemand betaalt Jonathan Cook voor zijn blogs. Als je ze apprecieert, overweeg dan een bescheiden schenking via deze link: “No one pays me to write these blog posts.”