Aangeleerde hulpeloosheid is een van de belangrijkste concepten in de klinische psychologie. Dit model beschrijft het ontstaan van depressie als een leerproces, waar mensen leren dat zij hun omgeving niet kunnen beïnvloeden, zelfs als zij feitelijk wel degelijk invloed hebben. Na traumatische ervaringen en situaties met verlies van controle onderschatten mensen hun werkelijke invloed. Zij ervaren cognitief controleverlies en emotioneel voelen zij zich gedeprimeerd. Maar met behulp van psychologische begeleiding en cognitieve gedragstherapie kunnen ze opnieuw leren hun leven te beïnvloeden en controle te ervaren.
De theorie van aangeleerde hulpeloosheid, die veel mensen heeft geholpen hun depressieve klachten via gedragstherapie te overwinnen gaat terug tot Martin Seligmans experimenten met elektrische schok bij honden.
Maar de wrede basis van deze kennis over het ontstaan van depressie, namelijk het martelen van dieren, heeft nu ook geleid tot verschrikkelijke gevolgen in de mensenmaatschappij. Terwijl Seligmann zelf zich nu helemaal op de positieve psychologie toelegt,werden zijn bevindingen door het Amerikaanse leger als zeer interessant beoordeeld, en in samenwerking met psychologen van de APA (American Psychological Association, de zeer invloedrijke Noord-Amerikaanse organisatie voor psychologen, waarvan Seligmann ook tijdelijk voorzitter was) gebruikt voor het ontwerpen van foltering, zogenaamde white torture (slaaptekort, waterboarding enz.)
(lees het hele artikel bij de bron)