Twaalf rijksvoorgeschreven minimumvierkantemeter. Het minimum werd vanzelfsprekend het maximum bij veel studentenkamers die vanwege door de universiteit verzorgde studentenhuisvesting werden aangeboden.
In het centrum van de universiteitssteden of aan de rand van de binnenstad had je een gedeeld toilet en douche. Kon je gezellig je buurvrouw/-man gekleed in een enkele handdoek over de gang zien gaan. En eventueel hun bezoek.
In de zogeheten periferie kon er een halletje met eigen “natte cel” ernaast van af.
Gaf wat meer privacy.
Studentenhuisvesting in Amsterdam heeft een roemruchte geschiedenis. Toen ik ging studeren hoorde ik nog van anderen over de Caledonia, een schip in de Hornhaven, ver voorbij het krantepapier waarmee Amsterdam is afgeplakt. Zo ver uit de verder bewoonde wereld dat menigeen het schip niet meer verliet en vast kwam te zitten in de studie. Hier meer over de Caledonia, naar aanleiding van de terugkeer van de scheepshuisvesting voor studenten.
De opvolger van het schip was als het ware een dobberend gebouw in de polder, een zandkleurige bergplaats van negen verdiepingen met drie vleugels, goed voor 625 studerenden. De polder was de Buikslotermeer, wel in een bebouwde omgeving, maar aan de rand van de stad – die met fiets of openbaar vervoer goed bereikbaar was, daar niet van.
Het complex werd Zilverberg genoemd, zo heette het adres, in de buurt waar straten en gebouwen heten naar Nederlandse natuurmonumenten. Er waren en zijn nog steeds “burgerflats” in de buurt van “de Zilverberg” die deze naam als adres hebben. Het complex werd bewoond vanaf 1971 en kwam in plaats van de Caledonia – er verhuisden verscheidenen van de boot naar de Berg.
De Zilverberg kreeg al gauw ook weer een “naam”. In 1974 werd het hele complex omsingeld door de politie en werden alle kamers doorzocht, een soort voorbereiding op een Pinochet-achtige staatsgreep, voelden sommige bewoners.
Ik kan er heel veel over vertellen want ik was er bij, en misschien komt het er ooit nog van. Maar het gaat er nu om in het kort de fijnzinnige en altijd weer zo doordachte planning die Beleid met zich meebrengt te schetsen aan de hand van de Werdegang van dit gebouw.
Er liepen en lopen allerlei verhalen over deze enorme studentenflat. Dat het in de buurt “Jumping Amsterdam” werd genoemd vanwege de grote hoeveelheid studenten die naar beneden sprongen bij wijze van zelfmoord. Ik weet van een persoon die van de rand van een balkon gehaald moest worden, van een ander die waaghalzig op een vensterbankje buitenboord hing op acht hoog. Maar de enige van wie ik weet dat hij naar beneden is gegaan was een dove kater – die helaas nog niet eens dood was na de val. Broodjes aap doen snel de ronde. Ik kende “gewone” mensen in de buurt en die wisten zeker dat er “een kinderlokker” woonde. Ik wist uiteraard van niets, maar op een populatie van 625 lijkt mij de kans statistisch gesproken groot en lijkt 1 “kinderlokker” zelfs aan de geringe kant.
Na ruim tien jaar vond de Dienst Studentenhuisvesting dat er verbouwd moest worden. De ramen zouden vergroot (of verkleind, ik weet het niet meer precies) worden, sommige kamers zouden samengetrokken worden om grotere wooneenheden op te leveren. Het absurde idee was dat men kon blijven wonen waar men was tijdens de werkzaamheden.
He gebouw – altijd al een doorgangshuis – liep leeg. Toen het onzalige plan werd afgeblazen besloot men dat het oneerlijk was de ongewijzigde kamers te reserveren voor louter studenten (er waren ook wel hbo’ers gehuisvest, maar zij waren schaars).
Waar al belegen studentenactivistisch arbeiderisme en neoliberaal marktdiepdenken elkaar ontmoetten, omstreeks 1983: het moest afgelopen zijn met exclusieve studentenhuisvesting. Er moesten ook Werkende Jongeren gehuisvest worden.
En hoe kom je aan Werkende Jongeren die zich laten huisvesten op twaalf vierkante meter tussen universiteits- en hbo-studenten?
Geniaal! Men vroeg rond bij de reclassering en tevens bij vluchtelingenvoorzieningen.
Sommige van de gehuisveste vluchtelingen studeerden wel of gingen alsnog studeren. De meeste evenwel waren net als de “werkende jongeren” die de reclassering aanleverde – werkloos (in het geval van de vluchtelingen gedwongen werkloos), verveeld en uit op het zoeken van Bijzondere Ervaringen. Drugsgebruik en -handel, ja, u begrijpt het, het zware spul. Cannabis werd van begin af aan gedeald in het gebouw.
In de loop van de jaren tachtig begon men te spreken van een “onbeheersbare situatie”. Men wist niets beters te doen dan het gebouw maar te slopen.
In 1988 was het leeg.
Ik heb soms nog nachtmerries van het leeglopende gebouw, waar de vensterglazen uitgemept waren om kraken te voorkomen, waar spookachtig gordijnen een prooi van de wind waren.
Het duurde tot 1990 voor de sloop een aanvang nam. (Ik woonde er allang niet meer, maar had vrienden in het gebouw en bezigheden in de buurt).
Op mijn oude afdeling heeft iemand van begin tot einde – met een onderbreking in de Bijlmer – gewoond, 1971-1988 dus. Je raakte op de een of andere manier gebonden aan het gebouw en zijn aparte sfeer – of je verhuisde vliegensvlug. Ik heb er de grote liefde(s) van mijn leven leren kennen (nee, geen medebewoonsters, maar dat ga ik nu niet uitleggen).
U hangt nog aan de klip…
Mijn oudere broer woonde in deze flat, gadverdamme, wat was het daar kut; een typisch exponent van grootstedelijke sociaaldemocratische naïviteit. Een soort mix van klooster en legbatterij. Zestien kamers op één afdeling, keuken delen, hangsloten op de koelkasten, maar een echte arme luis kon nog wel een soepje trekken van de aangekoekte sedimenten rond de gaspitten. De coffeeshop op de begane grond had dan altijd wel weer goede deals naar ik me herinner. Dan rook je de flat ook wat minder, de lift en zo.Toch scheen het er minder te stinken nadat de Iraanse mummie, een solitaire asielzoeker, twee verdiepingen lager, na ruim een jaar geborgen werd. Arme jongen…
Verder wil de mare, dat de G.J.-Heijn ontvoerder Ferdi E.(Elsas), na de kidnap, moord, verzenden van pink+bril en de succesvolle overdracht van losgeld, in je up toch geen sinecure, uiteindelijk bij uitgerekend naastgelegen C1000-vestiging was herkend na uitgeven van een genummerde vuurtoren(ƒ250,-).
Ha Broertje,
Als je er zelf niet gewoond hebt…
Het waren twintig kamers waarvan de bewoners de keuken/zitkamer deelden op de zijvleugels, op de middenafdelingen waren het twaalf kamers per kleinere keuken.
Het hangslot hing op de telefoon bij ons, niet op de koelkast. Volgens mij was dat overal zo.
En de Iraanse mummie – ja, dat is wel een illustratie van het sociale verval. Hij woonde namelijk op mijn oude kamer, op een afdeling met van oudsher een goede sociale structuur. Overigens was dit op acht hoog en het gebouw had negen verdiepingen.
De gekraakte coffeeshop zal een van de redenen tot slopen zijn geweest. Een keer hebben we daar spul gehaald, het was nep en toen we verhaal kwamen halen kregen we te horen dat we vuile homoseksuelen waren die niet moesten klagen. Gesellige Henk en Ingrid bestaan al jaaaaaaren.
Het zit mij een beetje dwars, dat akelige verhaal over “de mummie”. Het gaat hier om een mens tenslotte.
De technische kant van het verhaal: de afzuiging in de Zilverberg was zo formidabel sterk dat nare luchtjes niet opgemerkt hoefden te worden.
En het betrof hier iemand die zich verre hield van het sociale leven zoals het nog was. Een verslaafde die vermoedelijk aan een overdosis bezweken is.
Toch blijft het een teken van verwording dat dit mogelijk was. De hoofdschuldige is de verhuurster die geen boodschap had aan het weefsel van sociale verhoudingen binnen zo’n flat.