A fable from Academe, een fabel geschreven door Simon Leys (Pierre Ryckmans), bekend van onder veel andere door “De nieuwe kleren van voorzitter Mao”. Patafysica is bedacht door de dichter Alfred Jarry 1873-1907). Vertaling onder dankzegging overgenomen van The hidden world.
Dit stuk dat bijna een halve eeuw geleden werd geschreven, is nooit gepubliceerd, maar het circuleerde onofficieel onder vrienden, en onder vrienden van vrienden. Als gevolg daarvan ontving ik ten slotte aardig wat brieven van academici uit verre oorden – volslagen onbekenden – die me verzekerden dat ze persoonlijk getuige waren geweest van wat nu juist in mijn kleine fabel werd uitgebeeld en opgeroepen: ze herkenden zelfs de hoofdrolspelers! Dit was voor mij de bevestiging van wat ik altijd al vermoedde: werkelijkheid imiteert fictie.
Er was in Timboectoo een geweldige universiteit die de culturele trots was van het hele land. Een heel oude geleerde, genaamd Hoetoedan, doceerde aan de Faculteit Toegepaste Patafysica van die universiteit. Patafysica is (zoals u ongetwijfeld weet) de wetenschap die in de ochtend de bewegingen van koeiestaarten observeert om te kunnen voorspellen of het in de middag zal gaan regenen. Het is een zeer vernuftige discipline die een uitzonderlijk scherp gezichtsvermogen vereist, en wel omdat de kleinste rukjes van de staarten afzonderlijk moeten worden geregistreerd en geïnterpreteerd. Hoetoedan was gezegend met goede ogen en hoewel hij in veel andere opzichten niet al te snugger was, had zijn unieke patafysische expertise hem grote internationale faam opgeleverd; hij werd door vele beroepsgroepen vanuit de hele wereld benaderd en geraadpleegd, en het postkantoor had elke dag twee kamelen nodig om hem al zijn inkomende post te bezorgen. Leerlingen stroomden toe. Hij had een druk en gelukkig leven.
Op de Faculteit Toegepaste Patafysica was nog een andere geleerde die Galosj heette. Niemand kon zich precies herinneren wanneer, hoe of waarom Galosj aangenomen was op de faculteit. De arme man was blind geboren en door zijn gebrek kon hij natuurlijk niet deelnemen aan het reguliere patafysische werk. Maar ten slotte kwam men er achter dat Galosj over een paar talents de société beschikte. Zo kon hij jongleren met drie telefoons tegelijk en daarbij ook nog typen met zijn tenen. Daarom werden hem enkele secretariële taken toevertrouwd, waardoor hij zich nuttig voelde ondanks zijn lichamelijke handicap. Dit verhoogde zijn moreel enorm. Zijn drie telefoons rinkelden constant, zijn typemachine ratelde en pingelde. Hij had een druk en gelukkig leven.
Jammer genoeg begon Galosj, na jarenlang zo geleefd te hebben, zich te vervelen met zijn telefoons, en hij koesterde de droom om een vooraanstaand patafysicus te worden. Omdat de verschillende faculteitstaken allemaal op papier moesten komen, en omdat hij de enige was die kon typen, kwam hij op een briljant idee: hij zou andere blinden uitnodigen om de leerlingen van Hoetoedan te komen opleiden; Hoetoedan zelf en alle collega’s die konden zien, zouden uitsluitend worden ingezet voor het schoonmaken en netjes houden van de facultaire toiletten.
Zoals ik al zei, was Hoetoedan nogal traag van begrip in alles wat niet met patafysica te maken had. Deze keer duurde het echter niet lang voordat hij doorhad dat er iets vreemds aan de hand was. Dus op een dag puntte hij zijn snor, poetste zijn tanden, liet zijn schoenen glimmen, en klopte aan bij de rector magnificus, de wijze en bedachtzame professor Crocodil. Als ik zeg dat hij bij de rector magnificus aanklopte, is dat slechts bij wijze van spreken, want er was geen deur om aan te kloppen. Professor Crocodil had het vaste voornemen om het wereldrecord wijs en bedachtzaam academisch bestuur te breken: hij was er al dertig jaar in geslaagd de universiteit te leiden zonder ook maar één besluit of ook maar één initiatief genomen te hebben. Om deze vlekkeloze staat van dienst zuiver te houden, hield hij zich permanent schuil en transformeerde hij het universitaire hoofdgebouw in een vesting met een gracht eromheen; de enige toegang was over een ophaalbrug die bemand werd door een legertje dronken dwergen. Maar op die dag was professor Crocodil net toevallig aan het vissen in de gracht en zo kon Hoetoedan hem zijn verhaal vanaf de overkant van het water toeroepen, ondanks alle inspanningen van de dronken dwergen. Professor Crocodil luisterde aandachtig naar hem voordat hij terugriep: “Maakt u zich geen zorgen, meneer! Ik zal deze zaak onderzoeken. Ik neem snel contact met u op.”
Nadat hij het verhaal had aangehoord, ontstak de wijze en bedachtzame professor Crocodil in grote verontwaardiging: die Hoetoedan gedroeg zich werkelijk op een zeer onverantwoordelijke manier – zelfs als zijn klacht ongegrond was, zou het de reputatie van de universiteit kunnen schaden; maar als het zou blijken te kloppen, waren de gevolgen natuurlijk nog veel ernstiger. Dit kon vanzelfsprekend niet getolereerd worden. Hij gaf onmiddellijk zijn trouwste assistent, de faculteitsdecaan (wiens naam ik vergeten ben), de opdracht om een onderzoek in te stellen. De decaan was een zeer onbeduidende man; zo onbeduidend zelfs dat iedereen zijn naam voortdurend vergat – hij was daarom genoodzaakt zijn naam op een archiefkaartje te zetten dat met een knijpertje aan de revers van zijn jasje was vastgemaakt.
Zodra hij de opdracht had ontvangen, ging de decaan aan de slag. Eerst voerde hij een lang gesprek met de theejuffrouw van de faculteit, waarin het weer werd besproken. Hij legde deze meteorologische overwegingen nauwgezet vast. Daarna scheurde hij een twintigtal pagina’s uit een verouderd telefoonboek. Tot slot pakte hij een oude editie van De Timboectoo Telegraaf, bestemd om te gebruiken als inpakpapier in een nabijgelegen vis-winkel. Terug in zijn kantoor niette hij de notulen van zijn gesprek met de theejuffrouw, de uit het telefoonboek gescheurde pagina’s en de visverpakking aan elkaar. Hij stopte alles in een map en schreef met de kleurpotloden die hij van de Kerstman cadeau had gekregen op de kaft: RAPPORT AANGEBODEN AAN DE RECTOR MAGNIFICUS MET BETREKKING TOT HET ONDERWIJZEN VAN DE PATAFYSICA EN ANDERE GERELATEERDE EN ONGERELATEERDE ZAKEN.
De rector verslond het rapport van kaft tot kaft en voelde zich enorm opgelucht. Hij schreef onmiddellijk naar Hoetoedan: “Zoals beloofd heb ik met de decaan overlegd over de kwestie die u aan de orde stelde. U zult blij zijn te horen dat het rapport van de decaan geen enkel bewijs bevat voor de twijfels en angsten die u hebt geuit.” Toen hij dit las, was ook Hoetoedan erg opgelucht; hij ging met een opgeruimd gemoed verder met het schrobben van de faculteitstoiletten.
Van tijd tot tijd heeft Hoetoedan nog wel eens last van nostalgische gevoelens; hij mist de herfstochtenden in de weilanden met hun geur van mist en paddenstoelen, de momenten waarop hij enthousiaste jonge patafysici begeleidde bij hun eerste pogingen om koeien te observeren die met hun staart stonden te zwaaien – maar vervolgens brengt hij zich te binnen wat professor Crocodil hem had gezegd: een wereldberoemde patafysicus in dienst nemen om de toiletten schoon te maken is kiezen voor een “multidisciplinaire aanpak” – wat ze tegenwoordig op alle moderne universiteiten doen.
Galosj is nog steeds zo blind als een mol, maar dat maakt niet uit; hij ontving honoris causa een diploma voor helderziendheid en werd onlangs benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de Patafysica. Het gerucht gaat dat er nog meer aan zit te komen – maar dat kan ik niet goed beoordelen, want ik woon niet in Timboectoo.
– Uitgelichte afbeelding: By Picture: Ray Strange – Original publication: Source: The AustralianImmediate source: http://www.theaustralian.com.au/arts/books/simon-leys-essays-reveal-a-writer-cunning-like-a-hedgehog/story-e6frg8nf-1226094063195, Fair use, https://en.wikipedia.org/w/index.php?curid=46843957