De dag waarop Ulrike Meinhof gezelfmoord werd, 9 mei 1976, was Moederdag dat jaar. De achtenveertigste gedenkdag is Hemelvaartsdag, ik kan het ook niet helpen. Ja, ik denk er ieder jaar op de dag aan. Niet uit sympathie met de Rote Armee Fraktion, die eiste veel, te veel sympathie op van de linkerzijde, die toen nog groot en soms zelfs invloedrijk was. Maar die zelfmoord was en is duister en dubieus.
In die dagen was de buitenparlementaire oppositie, zoals zij heette in de Bondsrepubliek Duitsland, wel al uitgerangeerd.
Een week later in 1976 namen we in Nederland eigenlijk wel afscheid van de Portugese Revolutie. We mogen de verworvenheden tellen: beëindiging van de koloniale oorlogen door afschaffing van dit laatste koloniale wereldrijk. En een toch redelijk functionerende parlementaire democratie. Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Ergens in de jaren zeventig ben ik het geloof in de Grote Kladderadatsj kwijtgeraakt. Ik had het wel, ik heb het schaamteloos bekend. Ik vrees dat het geloof verliezen een kwestie van volwassen worden was en de contrarevolutie in Portugal werkte wel mee.
De Derde Wereld, zoals de term luidde voor wat nu het Mondiale zuiden zal heten, gold als het slaghoedje voor de revolutionaire gezindheid van studenten. Vietnam en omliggende landen in ieder geval tot 1975. Chili. Portugal was een stukje Derde Wereld in Europa, koloniaal rijk of niet. Werkt het nog zo?
Ik behoud mij het recht voor de verzamelde leuzen zoals gedebiteerd bij de bezetting/demonstratie uit onderstaande film voor politiek onnozel te verklaren. Die vrijheid had ik in de jaren zeventig, die mag ik nu ook hebben. Omcirkelde aatjes, “Queers 4 PAL”, vooral ook die Engelse kreten – en je maar als de- of antikoloniaal presenteren. Dan hoef ik dat ene met een a beginnende woord niet eens te laten vallen. Ik treur om het verval van radicaal links. Wordt vervolgd.
De uitgelichte afbeelding is een still uit deze video: