In zijn artikel ‘De kwestie van het recht in anarchie’ (hier opgenomen als deel 6 van Anarchistische recht, zie hier) schenkt Pierre Bance ook aandacht aan de thema ‘anarchistische politie’. Hij roept anarchisten op, dit thema niet te vergeten. Uit enkele reacties bleek mij een sterk verzet hiertegen. Dit gaf mij in enkele anarchistische auteurs uit het verleden op te halen, die dat thema eveneens hebben aangedragen. [ThH]
Als vroegere activist heb ik (thh.) persoonlijk genoeg van de repressieve kant meegekregen. Hoe het er toen toe ging heeft eens een boekje opgeleverd. Daaruit pluk ik de volzin: ‘Dat hij [de politieagent] al verbaliserend, knuppelend, arresterend, verhorend en getuigend menigmaal zijn eigen glazen met luid gerinkel ingooit, moge deze selectie [artikelen en foto’s] uit vier jaar politiële actie in de hoofdstad aantonen’ (p. 8; uit: P. H. Remarque (Eindred.), Slaags met de politie, Een documentaire, De Bezige Bij, Amsterdam, 1964.).
Ga mij evenmin uitleggen, dat in de gedachte libertaire samenleving de criminaliteit, die de bestaande maatschappij produceert, niet meer existeert (zie ‘Kapitalistische maatschappij – Neoliberalisme en georganiseerde criminaliteit, twee delen, zie hier en hier). Maar of dat een reductie tot nul oplevert ten aanzien bij voorbeeld van gevaarzetting bedreven door bepaalde personen of van ‘crime passionnel’, waag ik ernstig te betwijfelen. En dan kan je maar beter van tevoren bedacht hebben hoe dan te handelen als zich iets voordoet waartegen je je wilt beschermen. Sommige anarchisten, ik denk hier aan Proudhon, Guillaume en Maximoff hebben dit op die manier, al meer dan een eeuw geleden, begrepen. Daarover zal ik kort wat informatie verschaffen.
Pierre-Joseph Proudhon (1809-1865) schreef als laatste boek De la capacité politique des classes ouvrières – Over de politieke capaciteit van de arbeidersklasse – (1865, postuum uitgekomen; gratis te downloaden, zie hier). In dit boek riep Proudhon loonarbeiders, middenstanders en boeren op zich te organiseren in een federatie. Aldus zouden zij gezamenlijk kunnen opkomen voor hun belangen. In dit boek komt men de volgende verwijzing tegen:
‘De gemeente is in zijn wezen, net als de mens, net als het gezin, net als elke individualiteit en elke intelligente, morele en vrije gemeenschap, een soeverein wezen. In deze hoedanigheid heeft de gemeente het recht zichzelf te besturen, zijn eigen beheer te voeren, zelf belastingen op te leggen, over haar eigendommen en inkomsten te beschikken, scholen voor haar jeugd te creëren, er leraren te installeren, politie te voeren, een gendarmerie en zijn schutterij te hebben [..]’. ‘Dit is wat een commune (gemeente) is: omdat dit is wat het collectieve leven is; het politieke leven’ (p. 291).
In zijn boek De la Justice dans la Révolution et dans l’Église [1858], heeft Proudhon opgenomen een ‘Petit cathéchisme politique’ [beginnend op p. 480; zie hier]. Tegen het eind ervan vindt een korte discussie plaats over verschillende budgetten en waartoe die behoren (p. 507). Daaronder vallen publieke activiteiten als ‘Justice’ en ‘Police’.
Over ‘Justice’ merkt Proudhon het volgende op: ‘De rechterlijke hiërarchie is teruggebracht tot de eenvoudigste uitdrukking ervan; de juryrechtspraak is georganiseerd voor zowel civiele als strafzaken; de juridische kosten ervoor bestaan uit (1) het salaris van de rechters, het leiden van de zittingen en het toepassen van de wet; (2) die van de organen van het openbaar ministerie, verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de wetten in het hele land. De eerste genoemde kosten zijn de verantwoordelijkheid van de gemeenten die de rechter kiezen; de tweede komen ten laste van de staatsbegroting.’ Over ‘Police’ is hij kort: ‘Valt ten laste aan de lokale organen’. Dit laatste correspondeert met wat we al eerder bij hem tegenkwamen. Deze openbare diensten staan voor hem verder niet ter discussie. Vergelijk dat eens met wat hij voorstelt omtrent het budget voor wat hij onder het kopje ‘Religies’ (Cultes) brengt. Zijn reactie is kortweg, en ik vertaal: ‘Niets. Geen kerk meer, geen tempels meer. Gerechtigheid is de apotheose van de mensheid. Het oude religieuze budget gaat naar de gezondheidszorg en het openbaar onderwijs.’
Wat het onderwerp politie aangaat, is dat bij de Zwitserse Jura anarchist James Guillaume (1844-1916) te vinden in zijn tekst Idées sur l’organisation sociale (Ideeën over sociale organisatie). Deze tekst is ook in het Engels verschenen: On building the New Social Order (1876), opgenomen in Sam Dolgoff (ed), Bakunin on Anarchism (Montréal, 1980, pp. 356-379). Onder het onderwerp ‘Securjty’ (Veiligheid) zegt hij over dat thema:
‘Deze openbare dienst omvat de noodzakelijke maatregelen om aan de inwoners van de gemeente te garanderen de veiligheid van persoon en de bescherming van huis en goederen. [..] Het zal desalniettemin nog steeds noodzakelijk zijn maatregelen te treffen voor de veiligheid van personen. Deze dienst zal heten [..] ‘Communal Police’. Ze zal niet zijn toevertrouwd aan een speciaal, officieel orgaan. Alle bewoners daartoe in staat zullen opgeroepen worden een taak te vervullen wat de nodige veiligheidsmaatregelen aangaat. De bedoelde maatregelen zijn door de gemeente in het leven geroepen’ (p. 371).
Zaten we met Proudhon en Guillaume nog in het 19de eeuwse tijdvak, komen we met de Russische anarchosyndicalist Gregori P. Maximoff (1893-1950) in begin 20ste eeuw. Hij schreef in 1927 de tekst Constructive Anarchism (opnieuw uitgegeven Chicago, 1952, met een Voorwoord van George Woodcock). Het is daarbij duidelijk te merken dat Maximoff agronomie gestudeerd heeft, een vorm van landbouwkunde die als multidisciplinair is te typeren en naast landbouw ook economische en sociale wetenschappen omvat. Meer dan bij andere publicerende anarchisten vindt men bij hem anarchistische programbeschrijvingen (economisch/politiek-organisatorisch) op boeren gericht.
Zijn tekst opent met een ‘Sociaal credo’ en bestaat verder uit twee delen. Het eerste deel speelt in op het Platvorm-programma en de discussie erover (waar vele anarchisten het bij laten; online vind je dan ook alleen dat gedeelte, klik hier). Het tweede deel, waar het mij om te doen is, betreft het Programma van het anarchosyndicalisme. Dat kent weer twee secties, (a) Economie en (b) Politieke sfeer. In het laatste komt een hoofdstuk voor getiteld ‘Verdedigingsorganisatie’, onder verdeeld in (a) Militaire sfeer en (b) Openbare veiligheid en interne rust.
Wat de militaire sfeer aangaat, schetst hij een militaire defensieorganisatie die de basis vormt voor volksmilities. De opzet is een beschermingsfactor te zijn vooral in de transitieperiode van de revolutie. Het geheel geeft de indruk dat Maximoff hier zijn ervaring verwerkt met de gang van zaken tijdens het verloren gaan van de Russische revolutie in 1921.
Aangaande de sfeer van de openbare veiligheid zal veel op de burgers rusten (burgerwacht). Het gaat om ‘zelfverdediging’ zonder een centraal orgaan. Bestaande rechtbanken zullen worden ingewisseld voor arbitrage-tribunalen; voor de behandeling van zware misdrijven (moord, doodslag), worden niet-permanente gemeentelijke rechtbanken ingesteld. Gevangenissen worden gesloten. Scholen, ziekenhuizen, dokters en bovenal het openbaar welzijn en vrijheid, ‘zouden wel eens de veiligste middelen kunnen zijn om criminelen en misdaden helemaal uit te bannen,’ aldus Maximoff (p. 31).
Welnu, het is duidelijk dat Pierre Bance – die zich de laatste jaren bezighoudt met de revolutionaire gang van zaken in Rojava (Koerdisch Syrië) en Chiapas (Mexico) (zie hier) – wat het thema ‘anarchistische politie’ aangaat, de lezer en lezeres ‘voortschrijdend inzicht’ voor houdt. Eenieder doet ermee wat hem of haar aanstaat.
– door Thom Holterman, oorspronkelijk bij Libertaire Orde