Het kapitalisme in de 21e eeuw

Dit jaar verscheen er een nieuw boek van Guglielmo Carchedi en Michael Roberts, met als titel Capitalism in the Twenty-first Century. Het boek is een gedegen marxistische analyse van de belangrijkste sociaaleconomische en andere dynamieken van het moderne kapitalisme in deze eeuw.

De ondertitel van het boek is Through the Prism of Value. Dat betekent dat de schrijvers bij hun analyses en discussies strikt uitgaan van de waardetheorie van Marx. In de inleiding van het boek geven zij in enkele pagina’s een korte samenvatting van die waardetheorie voor degenen die deze theorie van Marx nog niet of niet meer helemaal in de vingers hebben. Waren, waarde, gebruikswaarde, ruilwaarde, abstracte arbeid, maatschappelijk noodzakelijke arbeid, meerwaarde, gemiddelde winstvoet, productieprijzen, arbeidstijd, de organische samenstelling van het kapitaal en de belangrijke wet van de tendentiële daling van de winstvoet met haar tegentendensen, het komt allemaal in kort bestek voorbij. De focus van de waardewet ligt in de transformatie van abstracte menselijke arbeid in de waarde van de waren. Die waarde ontstaat niet onmiddellijk, maar via enkele intermediaire processen. De uiteindelijk gerealiseerde waarde wordt gerepresenteerd door geld, de universeel geaccepteerde vorm van waarde. De realisatie is tegelijk een distributie van de geproduceerde meerwaarde over de verschillende kapitalisten. We hebben hierbij te maken met een proces van warenproductie dat voortdurend in beweging is, voortdurend verandert in de tijd en dat een daaraan aangepaste analyse vereist.

Maar het boek van Carchedi en Roberts is niet alleen een abstracte marxistische analyse. Zij presenteren in de hoofdstukken van hun boek een berg recente empirische statistische gegevens en zij gaan uitgebreid in discussie met andere marxisten en ook met burgerlijke wetenschappers en instituties. En met alternatieve theorieën.

In zes hoofdstukken bespreken zij de dynamiek, de crises en de discussies van het moderne kapitalisme en ook de marxistische opvattingen over het socialisme en communisme als noodzakelijk alternatief voor de kapitalistische wareneconomie. Daarmee geeft dit boek een uitstekend handvat voor socialisten om de tendensen en de problemen van het kapitalisme van onze tijd beter te begrijpen. En dus ook een handvat voor onze discussies en het ontwikkelen van eisen, alternatieven en strategieën met een antikapitalistische inzet. Een fundamenteel wetenschappelijk inzicht in de belangrijkste ontwikkelingen van onze maatschappij brengt ons nog geen socialisme, maar het maakt onze discussies en het uitzetten van mogelijke routes naar het socialisme wel makkelijker. En de tijd begint steeds meer te dringen in de keuze waar de mensheid voor staat: socialisme of barbarij.

Het is niet vreemd dat het eerste hoofdstuk van het boek van Carchedi en Roberts gaat over ecologie, natuur, het milieu en de wereldwijde opwarming, verwoesting en vervuiling, die nu al voor zovele mensen rampen over de aarde uitstrooit. De opvattingen van Marx en Engels over de verhouding van de mensen en de natuur en ook over de gevolgen van de kapitalistische productiewijze voor mens en natuur zijn dikwijls niet goed begrepen of worden bewust misvormd of genegeerd. Ook hier kan met de waardewet in de hand een marxistische analyse gemaakt worden. Carchedi en Roberts gaan in op vele discussies, voorstellen, rapporten, instituties en beleid, tot en met de coronacrisis. Het is geen verrassing dat zij van mening zijn dat de markt de dreigende wereldwijde chaos en de ecologische rampen niet zal kunnen stoppen en dat het daarvoor nodig is om de dominantie van de waardewet, dus het kapitalisme, te breken en op te heffen in een hogere maatschappijvorm. Dat is een discussie die in het laatste hoofdstuk terugkomt.

Het tweede hoofdstuk, ‘geld, prijzen en waarde’, gaat over geld en inflatie. Wat is de relatie tussen waarde en geld, de universele uitdrukking van waarde in beweging? Hoe zit het met de groei van de financiële kapitalistische sectoren en waar komen hun winsten vandaan? Hoe zit het met de nieuwe cryptovaluta? Hoe zit het met de ‘Moderne Monetaire Theorie’ (de MMT) en wat is inflatie in deze tijd? Dit is waarschijnlijk het moeilijkste hoofdstuk van het boek. Maar het is belangrijk om te begrijpen wat de rol van centrale banken wel en niet kan zijn. Inflatie is wel een buitengewoon actueel thema en een dagelijkse kwelling voor grote groepen mensen. Carchedi en Roberts beginnen het hoofdstuk met een korte uitleg van de geldtheorie van Marx en zij schrijven over de controverses en de misinterpretaties van zijn opvattingen. Zij benadrukken dat geld in de kapitalistische wereld een klasse-inhoud heeft en een uitdrukking is van uitbuiting. In de opvattingen van de MMT speelt waarde geen rol. Deze theorie is een echo van de opvattingen van Proudhon, die door Marx werden bestreden.

Enorme stijgingen en dalingen van de vele cryptomunten zien we de afgelopen tijd voorbij komen, zonder dat precies duidelijk is waar het over gaat. Behalve dan over grote bedragen. En het gaat om speculatie met deze munten, die volgens de auteurs hoogstens kunnen worden beschouwd als een embryonale vorm van geld. (Er is niet alleen sprake van speculatie, maar ook van diefstal. De kranten vermeldden onlangs dat hackers vorig jaar een 3,8 miljard dollar aan cryptomunten hebben gestolen. Vooral Noord-Korea schijnt hiermee actief te zijn. Daar kan een eenvoudige destructieve plofkraak van Nederlandse criminelen in Duitsland niet tegenop).

Interessant is de discussie over inflatie. Want Carchedi en Roberts zijn van mening dat noch de bekende burgerlijke theorieën, noch de bestaande marxistische theorieën (zij gaan onder andere in op Mattick, Harman en Mandel) een goede verklaring geven voor de inflatie van onze tijd. De vraag van een goede inflatietheorie zou moeten zijn waarom de prijzen van goederen en diensten stijgen of dalen in de moderne context en waarom de prijsinflatie in bepaalde periodes versnelt of vertraagt. De auteurs komen in de discussie met andere opvattingen tot hun eigen theorie.

Hoofdstuk drie behandelt een oud thema uit de marxistische economie, dat al veel discussies heeft losgemaakt sinds de drie delen van Das Kapital van Marx en zijn andere werken zijn verschenen, de kwestie van de regelmatig terugkerende economische crises en de oorzaken daarvan. Waarom zijn regeringen en monetaire autoriteiten niet in staat om deze crises te voorkomen of zelfs maar aan te zien komen? (In 2008 vroeg de Engelse koningin aan de bankiers of zij niets aan hadden zien komen). De theorie van Marx over kapitalistische crises bestaat uit meerdere elementen en de verklaring speelt zich af op meerdere niveaus. Bovendien staan de teksten van Marx over die crises verspreid over meerdere van zijn werken en dat maakt het niet eenvoudig om de samenhang ervan goed te duiden. Het gaat vooral om de drie delen van Het Kapitaal en om de ‘Theorien über den Mehrwert’. Ook hier springen de productie om winst en de wet van de tendentiële daling van de winstvoet weer een grote rol, ondanks de tegentendensen die Marx ook aangeeft. Onder marxisten speelt onder meer een discussie over de crisistheorie en de factor van de omslagtijd in het circulatieproces van het kapitaal. (Zie ook het artikel van Kim Moody, ‘Motion and Vulnerability in Contemporary Capitalism: The Shift to Turnover Time’, in Historical Materialism nummer 30.3). Bij de discussie over tendentieel dalende winstvoeten moeten we er rekening mee houden dat tegelijkertijd de winstmassa wel kan stijgen. Verder is er de discussie over de precieze betekenis van de wet. Volgens sommigen, zoals Rosa Luxemburg, werkt die alleen op de langere termijn. Carchedi en Roberts zijn het daarmee oneens en zij halen daarvoor onder andere Isaakovich Nakhimson aan, een oude Bolsjewiek die met Luxemburg in discussie ging, net als Anton Pannekoek. Carchedi en Roberts gaan ook in op andere oude theorieën, zoals de onderconsumptietheorie en de disproportionaliteitstheorie.

Hoofdstuk vier gaat over de theorie van het imperialisme en over de moderne vormen die het imperialisme aanneemt, waarin nog meer dan een eeuw geleden sprake is van toe-eigening van waarde en meerwaarde vanuit grote delen van de wereld door de imperialistische landen en bedrijven. Carchedi en Roberts behandelen geen omvattende theorie van het imperialisme en zij bespreken ook niet alle discussies over het imperialisme. Het gaat hun hier vooral om de economische en financiële mechanismen die een rol spelen. Zij onderscheiden vier mechanismen waarmee meerwaarde naar de imperialistische landen stroomt: verdiensten op de leidende munten (currency seignorage), inkomsten uit kapitaalinvesteringen, ongelijke ruil in de handel en veranderingen in de ruilvoeten. Daardoor kunnen hoog technologische landen zich langdurig verrijken ten koste van laag technologische landen. Carchedi en Roberts ondersteunen hun verhaal ook hier met veel empirische gegevens. Zij kritiseren de opvattingen van Marini en anderen over vormen van ‘superuitbuiting’ als extra vorm van uitbuiting bovenop de productie van absolute en relatieve meerwaarde. Een van de actuele vragen die zij zich stellen is of China imperialistisch is. Uit de gegevens maken zij op de sinds de jaren 1990 een vijf tot tien procent van het Nationaal Product van China als meerwaardetransfer naar de imperialistische landen verdwijnt en dat die landen een procent van hun Bruto Nationaal Product verdienen aan de handel met China. Daaruit blijkt dat China niet imperialistisch is.

Hoofdstuk vijf gaat over robots, kennisproductie en waarde, over objectieve en over mentale arbeid. Het kapitalisme heeft het steeds meer nodig om zich kennis en mentale arbeid toe te eigenen en om de producten van die arbeid om te zetten in waren. Die mentale arbeid is net zo materieel als de overwegend fysieke arbeid van de afgelopen eeuwen. Carchedi en Roberts gaan in op de vormen van uitbuiting van die mentale arbeid en op de rol van robots, computers en kunstmatige intelligentie en op de effecten daarvan op de organische samenstelling van het kapitaal en de dalende winstvoet. Ook het internet wordt onder de loep genomen en de discussies over of computers kunnen denken. Hier komen de verschillen tussen formele logica en dialectische logica om de hoek kijken. De investeringen in robots etcetera is deels een antwoord om de relatief sterke stijging van de lonen in lage lonenlanden als China en Azië. Dat betekent nog niet dat de oude industriële fabrieksarbeid in de imperialistische landen weer terugkeert. De arbeid in de fabrieken in de ontwikkelde economieën is tussen 1995 en 2005 met 24 procent gedaald. Ook in dit hoofdstuk gaan Carchedi en Roberts in discussie met anderen, bijvoorbeeld met Paul Mason. Om zaken duidelijk te maken gaan zij, net als eerdere marxisten, in op het hypothetische idee van een volledig geautomatiseerde productie. Zij stellen hier een analogie met de slavenmaatschappij van het oude Rome. Dat hadden ze beter niet kunnen doen, want hun beeld van die oude slavenmaatschappij bevat historische fouten. Het is niet zo dat de Romeinse kleine boeren die in de latere tijd van de Republiek hun land verloren samen met hun families zelf in slavernij terecht kwamen. Zij werden het nieuwe plebs in de steden, vooral in het snel groeiende Rome, werden dagloner of kleine pachter op het platteland of solliciteerden in het leger na de militaire hervormingen van Marius. Het klopt ook niet dat de aristocratische slavenhouders alleen maar consumeerden en geen zaken deden om winst te maken. Dat deden zij wel degelijk, ook al lieten zij een groot deel van de managementtaken en ander werk over aan hun vrijgelatenen en slaven. De elite maakte winst met de productie van olijfolie en wijn op hun landgoederen, met de handel en met geldleningen en andere bankierszaken. Marx schrijft in het derde deel van Het Kapitaal: “Het oude Rome ontwikkelde al in de laatrepublikeinse tijd het handelskapitaal hoger dan het ooit bestaan heeft in de oude wereld, …”. Romeinse en Italische ondernemers pachtten er het recht om belastingen te innen, schreven in op de aanbesteding van publieke werken of op leveringen aan het leger. Vanaf Augustus ontwikkelden zij een bloeiende handel op Egypte, Afrika, Arabië en India, die de handel in het Middellandse Zeegebied nog versterkte.

Carchedi en Roberts gaan verder in op de moderne kennisproductie en de waarde ervan. En op de vraag of machines kunnen denken. Zij stellen dat computers en machines alleen volgens een formele logica kunnen denken en niet volgens een dialectische logica. Zij gaan ook in op het verschil tussen individuele en sociale kennis.

Hoofdstuk zes gaat over het socialisme en communisme, als noodzakelijk alternatief voor de kapitalistische wareneconomie met z’n productie voor de winst. En het gaat over de overgangsperiode tussen kapitalisme en communisme, het terugdringen van de waardewet, het ‘afsterven’ van de staat en de mogelijkheden van democratische planning en organisatie van een nuttige en sociale en ecologisch verantwoorde gebruikswaarde economie. Het hoofdstuk gaat ook in op de ervaringen van de Sovjet-Unie en China.

Tal van klassieke discussies en de bijbehorende namen komen hier aan bod. Discussies die we niet meer vaak in de linkse beweging tegenkomen, wat duidt op een van de zwaktes van de beweging. Wat betekent de dictatuur van het proletariaat? Hoe kan de dominantie van de waardewet worden teruggedrongen? Hoe is democratische planning te organiseren? Wat kunnen we allemaal nog leren van de revolutionaire ervaringen vanaf de Parijse Commune en de Russische Revolutie? Carchedi en Roberts pleiten sterk voor een democratische planning na een socialistische revolutie: “Welk exact model van democratische planning ook wordt aangenomen, er blijkt uit de gegevens en ervaringen dat planning in overgangseconomieën niet alleen noodzakelijk is, maar ook rationeel als idee en praktisch in de toepassing. Het moet een sleutelelement vormen in de overgang uit het kapitalisme en de waardewet en naar het socialisme”.

Guglielmo Carchedi and Michael Roberts, 2023, Capitalism in the Twenty-first Century. Through the Prism of Value. Pluto Press, € 27,99. 

N.B. De Nederlandse vertalingen van het tweede en derde deel van Das Kapital zijn te koop bij ’t Fort van Sjakoo en bij Pegasus in Amsterdam en ook in Groningen en in België.

– door Rob Gerretsen, oorspronkelijk voor Grenzeloos