Uit nu pas openbaar gemaakte documenten betreffende de moordpartij van Kfar Qassem (uit 1956) blijkt dat een compagniescommandant van de Israelische grenspolitie zijn manschappen mededeelde dat ”het wenselijk was dat er een aantal slachtoffers zou vallen”. Uiteindelijk vielen er 50 ongewapende burgerslachtoffers, onder wie een aantal kinderen en een zwangere vrouw.
Dat kwam naar voren uit de transcripts van de rechtzaak uit 1957. Kfar Qassem is een Arabisch dorp dat vlak aan de Groene Lijn ligt die toentertijd de grens vormde met Jordanië. Tijdens de eerste dag van de Suez-crisis van 1956 met Egypte werd in het dorp een uitgaansverbod afgekondigd. Dat werd later vervroegd omdat werd gevreesd dat Jordanië zich mogelijk in de oorlog zou mengen. Hoewel het dorpshoofd de Israeli’s had verteld dat dit vervroegde tijdstip niet tijdig aan de mensen werkzaam op het veld kon worden meegedeeld, werden de mensen opgewacht door een peloton van de grenswacht en neergeschoten.
Tijdens de rechtszaak kwam naar voren dat de commandant, kolonel lssaschar Shadki had gezegd dat het wenselijk was dat er slachtoffers zouden zijn. De commandant van de zuidelijke compagnie waaronder Kfar Qassem ressorteerde, Chaim Levy, werd gevraagd hoe hij wist dat hij mensen die niet wisten dat er een uitgaansverbod, was moest laten neerschieten. Hij antwoordde: “Omdat er een order was dat ze net zo behandeld moesten worden als iedereen. Toentertijd dacht ik dat dat redelijk was. Nu vind ik het onredelijk”.
De moordpartij van Kfar Qassem is één van de drie Israelische moordpartijen die in de Israelische schoolboeken worden vermeld. De andere twee zijn de bekende moordpartij van Deir Yassin waar meer dan 100 Palestijnen werden afgeslacht in 1948, en de aanval op Qibya in Jordanië door een legereenheid onder leiding van Ariel Sharon in 1953. Daarbij werden tenminste 69 Jordaanse mannen, vrouwen en kinderen bedolven onder hun opgeblazen huizen. De transcripties van de rechtzaak van Kfar Qassem werden na jarenlange weigeringen uiteindelijk vrijgegeven na een verzoekschrift van de onderzoeker Adam Raz van het Akevot Instituut voor onderzoek van het Israelisch-Palestijnse conflict.
De zaak Kfar Qassen heeft jarenlang de gemoederen beziggehouden. De uitvoerders van de moordpartij werden aanvankelijk veroordeeld tot (lichte) gevangenisstraffen, die later werden omgezet naar een boete van een bedrag van minder dan een cent. De vraag waarom de toch al lichte straffen in feite weer ongedaan werden gemaakt werd zo eindelijk beantwoord.
Uit de rechtzaak kwam overigens nog iets anders naar voren en dat was dat er klaarblijkelijk een verbinding was geweest met een plan om de Palestijnen te lozen. Levy vertelde dat de compagniescommandant had gezegd dat ze de kant naar het oosten (Jordanië) open moesten laten. Op de vraag of hij dacht dat dit was om de Arabieren kwijt te raken zei hij dat daarvoor geen schriftelijke order was gegeven, maar een mondelinge. ”Ik begreep dat het geen ramp zou zijn als ze besloten te vertrekken.”
Levy refereerde daarbij aan een plan dat eerder openbaar was gemaakt door de journalist Ruvik Rosenthal, dat Hafarperet (Mol) heette en waarin werd voorgesteld de Arabieren van het gebied dat ”de kleine driehoek” wordt genoemd te deporteren naar Jordanïe. Het plan heeft blijkbaar nooit in een geschreven vorm bestaan. Het is later geruisloos van het toneel verdwenen.