Nederland houdt op met het subsidiëren van de Palestijnse organisatie United Agrarian Workers Comittees (UAWC), een NGO die Palestijnse boeren bijstaat en onder meer ook projecten uitvoert om tot betere landbouwmethoden te komen. De ministers Knapen van Buitenlandse Zaken en De Bruijn van Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel hebben dat woensdag in een brief aan de Tweede Kamer laten weten.
Nederland had de medewerking aan projecten van UAWC al in 2020 voorlopig stopgezet nadat twee ex-medewerkers van UAWC waren gearresteerd en gemarteld wegens hun mogelijk betrokkenheid bij een bomaanslag in 2019 in de buurt van de Israelische nederzetting Dolev, waarbij een 17-jarig Israelisch meisje omkwam. De UAWC-salarissen van de twee bleken deels door Nederland te zijn betaald. De rechtszaak tegen hen loopt nog.
Tijdens de voorlopige stopzetting van de Nederlandse betalingen zou onderzoek worden verricht naar de vraag of er banden waren tussen de UAWC en het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP), een marxistische Palestijnse organisatie die door de EU en de VS op de lijst van terroristische organisaties is geplaatst. De twee gearresteerde ex-werknemers van UAWC zouden lid zijn van het PFLP. Israel beschuldigt de UAWC er al jaren van een frontorganisatie van het PFLP te zijn, die om die reden ook geen aanspraak zou mogen maken op buitenlandse hulp. Eerdere onderzoeken van onder meer Australië in 2012 hiernaar leverden echter niets belastends op.
Maar inmiddels is het Nederlandse onderzoek afgerond. Het werd verricht door het Nederlandse bureau Proximities Risk Consultancy. Er komt uit naar voren dat ”er geen aanwijzingen zijn gevonden van financiële stromen tussen UAWC en de PFLP. Ook is er geen bewijs gevonden van organisatorische eenheid met het PFLP of aansturing van de UAWC door het PFLP. Wel constateert Proximities dat er sprake is van individuele banden tussen UAWC en de PFLP”. In totaal 34 personen zouden tussen 2007 en 2020 individuele banden hebben gehad met de PFLP, 12 van hen hadden ook in een ”overlap-periode” twee petten op gehad, waarbij ze zowel een functie hadden bij het PFLP als in het bestuur zaten van UAWC, meldt het bureau.
Maar hier zit een lelijke adder onder het gras. Het bureau Proximities heeft namelijk, volgens de brief aan de Kamer, een eigen invulling gegeven aan wat het PFLP nu eigenlijk is: het geeft in zijn rapport (dat niet openbaar is gemaakt en alleen vertrouwelijk aan de Kamerleden is overhandigd) een eigen opsomming van verbanden en ´´maatschappelijke organisaties´´ die volgens hun experts tot het PFLP gerekend moeten worden. Voor de ministers Knapen en De Bruijn is die opsomming niet 100% overtuigend. Wat hen betreft is er ruimte voor twijfel of het nu wel allemaal satellieten waren van het PFLP. In sommige gevallen zijn de conclusies van het bureau alleen gebaseerd op één enkele opmerking van één enkele persoon. En dat is niet genoeg. Om de genoemde organisaties niet nodeloos zwart te maken, worden ze in de brief aan de Kamer dan ook niet genoemd.
Desalniettemin besloten Knapen en De Bruijn de medewerking aan UAWC toch te staken. Ondanks het feit dat echte banden dus niet zijn aangetoond. Gedupeerde boeren worden voor zover dat mogelijk is schadeloos gesteld via andere organisaties. Al met al is dit een heel lafhartig besluit en typisch voor Hollandse magistraten die toch altijd iets angstigs hebben gehad als het over Palestijnen ging. Je weet immers nooit of het niet toch terroristen zullen zijn. Het doet denken aan de eindeloze nerveuze discussies van de jaren´80 over de vraag of Nederlandse diplomaten nu wel of niet contact mochten hebben met de PLO. Israel had daar immers een veto over uitgesproken. Of de keer rond dezelfde tijd waar ik bij was dat de Volkskrant Edward Said wilde uitnodigen, maar dat plan weer liet varen nadat iemand had de vraag had opgeworpen hoe dat dan moest met de beveiliging.
Israel oefent druk uit op de donorlanden van deze organisaties om hun hulp aan deze organisaties ook te stoppen. Voor dat doel werd een rapport rondgestuurd van 74 pagina’s dat echter volgens EU-landen en de VS niet of nauwelijks belastend materiaal bevatte dat het besluit van Gantz aannemelijk maakte. In de brief aan de Kamer laten de ministers Knapen en De Bruijn weten dat intussen in december meer materiaal door Israel is gestuurd. De Nederlandse regering wil daarover nog een besluit nemen in overleg met de andere EU-landen.