Aan de vooravond van de klimaattop in Glasgow brengt Greenpeace gelekte documenten naar buiten die een verontrustend beeld schetsen van hoe achter de schermen de grote vervuilers er alles aan doen om hun belangen te laten primeren.
Van 1 tot 12 november organiseert de Verenigde Naties (VN) een klimaattop in Glasgow. Staatshoofden van over de hele wereld komen dan samen om maatregelen uit te werken om de opwarming van de aarde zeker onder de 2 graden Celsius en liefst onder de 1,5 graden Celsius te houden, zoals vastgelegd in het Klimaatakkoord van Parijs.
Ter voorbereiding werken wetenschappers van over de hele wereld, in opdracht van het IPCC, aan een rapport waarin ze de verschillende mogelijkheden beschrijven om dat doel te bereiken.
Greta Thunberg hekelde in aanloop naar de klimaattop al het contrast tussen de vele ‘bla bla’ en grote, mooie verklaringen die op zulke internationale meetings gewoonlijk te horen zijn enerzijds en het gebrek aan actie anderzijds.
Gelekte documenten van Unearthed, een groep van onderzoeksjournalisten verbonden aan Greenpeace, leren ons waar die kloof tussen woord en daad vandaan komt. Ze tonen ons hoe achter de schermen het grote geld en gevestigde machten lobbyen om hun belangen te laten primeren en de conclusies van het aankomende IPCC-rapport af te zwakken.
Beter genezen dan voorkomen?
De essentie van wat de wetenschap ons leert is redelijk eenvoudig. Om de opwarming van de aarde tegen te gaan, moeten we stoppen met de uitstoot van broeikasgassen. Concreet moeten – om onder de 2° Celsius te blijven – minstens 30% van de oliereserves, 50% van de gasreserves en 80% van de steenkoolreserves in de grond blijven.
Vertegenwoordigers van Saudi-Arabië en andere olie-exporterende landen willen echter dat het IPCC deze conclusie schrapt uit haar rapport. “Dit is geen beleidsneutraal statement, aangezien bijvoorbeeld technologische vooruitgang een sleutelrol zou kunnen spelen”, zo becommentariëren ze de conclusie van het IPCC.
Theoretisch gezien, zo stellen de van olie-inkomsten afhankelijke landen, zou je ook klimaatneutraal kunnen worden door broeikasgassen te blijven uitstoten, maar ze vervolgens op te vangen. Ook Japan en het massaal koolstof exporterende Australië pleiten ervoor om op grote schaal te rekenen op Carbon Capture and Storage (CCS), een techniek waarbij men een deel van de uitstoot opvangt en opslaat.
Het probleem met deze ‘beter genezen dan voorkomen redenering’ is dat er vandaag in de hele wereld slechts één elektriciteitscentrale bestaat die deze techniek toepast. Siân Bradley, gerenommeerd onderzoeker aan het Royal Institute of International Affairs, zegt over CCS letterlijk dat er “geen enkele geloofwaardige suggestie bestaat die erop wijst dat dit het grootste deel van de toekomstige uitstoot zou kunnen opvangen.”
Niet stoppen met de uitstoot van fossiele brandstoffen omwille van een onzekere technologische doorbraak in de toekomst is net zo onzinnig en gevaarlijk als niet stoppen met roken omdat er misschien een medicijn tegen kanker zou kunnen komen.
Doemdenken of doen denken?
Naast de olie- gas- en steenkoolindustrie is ook de vleesindustrie één van de grootste vervuilers. Een studie uit 2018 in het wetenschappelijk tijdschrift Science concludeerde dat de landbouwsector door een overstap naar een plantaardig voedselpatroon wereldwijd meer dan 3 miljard hectaren minder grond in beslag zou kunnen nemen en bijna 50% minder broeikasgassen zou kunnen uitstoten.
Uit de gelekte documenten van Greenpeace blijkt nu dat regeringsleden van Brazilië en Argentinië druk zetten om alle verwijzingen naar de impact van de vleesproductie te schrappen.
Zo stelt de Argentijnse staatssecretaris van klimaatverandering, Rodrigo Rodriguez Tornquit, dat er geen “multilaterale consensus bestaat over zulke ideeën” in de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties. Die claim is enigszins ironisch, aangezien het vertegenwoordigers van net dezelfde staten zijn die zo’n multilaterale consensus daar tegenhouden, maar ook geen toeval als je weet dat deze landen bij de grootste exporteurs van rundvlees horen.
Wel enigszins verbazingwekkend is hoe weinig ophef deze feiten veroorzaken. Na de openingsspeech van de rector van de KU Leuven, Luc Sels, was er in de media wekenlang debat over de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek. Wetenschappers, zo klonk het vrijwel unisono, moeten vrij kunnen schrijven en zeggen wat ze denken en mogen zich niet laten doen door het spook dat woke heet.
Die aandacht voor de vermeende schadelijke invloed van zogenaamd wakkere burgers op wetenschappelijk onderzoek, staat in schril contrast met de stilte die heerst over de goed gedocumenteerde systematische pogingen tot beïnvloeding van wetenschappelijk onderzoek door gezagsdragers en lobbyisten van het grote geld.
Net zoals de tabaksindustrie lange tijd de schadelijke gevolgen van roken heeft proberen te verbergen, spenderen vervuilende bedrijven en overheden enorme bedragen om twijfel te zaaien over de ernst van de klimaatcrisis. Vandaag is hun gemeenschappelijke slagzin dat we vooral niet mogen ‘doemdenken’, alsof de alarmerende bevindingen van de beste wetenschappers ter wereld voortkomen uit het feit dat die allemaal te negatief in het leven staan.
Macht en tegenmacht
Grote vervuilers hebben natuurlijk alle redenen om verwarring te zaaien. In totaal investeerden overheden en bedrijven de afgelopen twee eeuwen zo’n 25.000 miljard dollar in mijnen, boorputten, pijpleidingen, olietankers, raffinaderijen en elektriciteitscentrales.
Van een groot deel van die investeringen weglopen, wat om het klimaat te redden noodzakelijk is, zou een ongeziene kapitaalvernietiging betekenen. Zoiets is in het huidige economische systeem vrijwel ondenkbaar.[1] In plaats van bindende maatregelen te nemen, gedragen overheden zich als verdedigers van hun multinationals.
“De fossiele industrie is aan het winnen”, schrijft ook redacteur en columnist van de Financial Times Edward Luce over het beleid van de Amerikaanse president Joe Biden. “Als de VS – dat 70% meer uitstoot dan een gemiddeld rijk land – niet van steenkool kan afstappen”, gaat Luce verder, “hoe zou het dan China en India overtuigen?”
De oorzaak zoekt Luce niet te ver: “De kloof tussen beloftes en de realiteit wordt verklaard door de blijvende macht van grote lobbygroepen.”
De meest recente wetenschappelijke rapporten tonen aan dat het technisch gezien nog mogelijk is om de opwarming van de aarde onder 1,5 graden Celsius te houden, maar daarvoor is een maatschappelijke omwenteling nodig. Een geplande transformatie van de economie van die omvang is enkel mogelijk in een maatschappij waarin de noden van de mens en de draagkracht centraal staan, niet het grote geld. Zoiets zal dus pas plaatsvinden wanneer de druk van onderuit groter is dan de druk van bovenaf.
Na modderstromen, bosbranden en mislukte oogsten in het Zuiden is het met de recente overstromingen ook in ons land heel duidelijk geworden waarom een ecologische omwenteling noodzakelijk is.
“Opvallend veel spijbelaars voor het klimaat kampen zich tegen nieuwe vijand: ‘Het Kapitaal’”, kopte De Morgen vorige week nog. Dat is alvast een goed begin. Tijd om de temperatuur van het verzet met enkele graden de hoogte in te jagen. Onze hoop kan maar zo groot zijn als onze mobilisatie.
Voetnoot
[1] Jelle Mommers. Hoe gaan we dit uitleggen: onze toekomst op een steeds warmere aarde. (Amsterdam: De Correspondent, 2019), p. 86-87.
- Uitgelichte afbeelding: Foto: Chris Yakimov, Flickr / CC BY-NC 2.0. ontleend evenals het bovenstaande stuk van Seppe De Meulder aan De Wereld Morgen