Het inleidende boekje van Peter Storm roept bij mij de vraag op: hoe en waarom besluit je “voor het anarchisme te kiezen”. Peter schrijft dat hij van het trotskisme is overgestapt naar het anarchisme, hij heeft op dat punt illustere voorbeelden: Murray Bookchin, Daniel Guérin, ook André Gorz beschouw ik als behorende tot die categorie. Maar kan het wel een enkele politieke, weloverwogen stap zijn? Is het dan een persoonlijke keuze? Dat laatste kan in de praktijk ontkend worden aan de hand van het voorbeeld van Andalusische boeren en landarbeiders, en Lucien van der Walt in Black Flame betoogt dat het anarchisme een radicale arbeidersbeweging is of niet is. Daartegenover staat de opvatting van het anarchisme als eschatologische, mystieke stroming, dezer dagen beklemtoond door Simon Critchley. Niks eschatologisch, zegt Jerome Mintz dan weer, het gaat om lotsverbetering.
Het interessante en misschien wel het aardige van het anarchisme is dat die zielen ach, tegelijk in de borst van de anarchie leven.
Ik heb al een partij namen die u misschien niets zeggen voor u uitgestort en ook dat hoort bij het anarchisme. Men ontkomt niet aan boeken en wat er in neergelegd is, waarmee ik weer bij Peter Storm terug ben – die natuurlijk ook allerlei namen laat vallen en geen van de bovenstaande…
*
Een korte gedachtenwisseling met onze zeergewaardeerde auteur bracht mij tot nadere introspectie: wat bracht mij tot de “keuze” voor “het anarchisme”, die overigens van begin af aan marxiaans gekleurd is geweest (ik zou net zo lief “marxistisch” schrijven maar dit woord wordt dezer dagen dan weer grootschalig misbruikt). Er zijn twee niveaus waarop men “kiest” voor anarchisme. Het eerste is eigenlijk eigen aan iedereen. Tenzij men masochistisch ingesteld is, en tot op welke hoogte zou men dat zijn, wil niemand gekoeioneerd worden door machtigen, of uitgebuit worden voor de rijkdom van die machtigen. En bijna iedereen doet als vanzelfsprekend aan wederzijds hulpbetoon en verwacht dat bepaalde dingen (namens het) collectief worden geregeld. Iedereen is tot op zekere hoogte al communist of anarchist (ooit waren de woorden synoniem, de Russische bolsjewieken hebben de verwarring gesticht).
Een ziekenhuis dat winst moet maken zal de meeste mensen tegen de borst stuiten. Openbaar vervoer is een gemeenschappelijke voorziening. De brandweer is er niet voor de winst. Men zou het ook denken van scholen en universiteiten, van bibliotheken, de neoliberale drogredenering dat winststreven en concurrentie tot “efficiëntie” leiden gelooft geen mens, ook de neoliberale ideologen zelf niet. “De staat” hoort een gemeenschappelijk belang te behartigen, die gedachtengang kan men communistisch noemen. Dan weer niet anarchistisch, omdat het afwijzen van de staat er inherent aan is. En aan de staat als repressief orgaan kan men niet voorbijgaan.
Weerzin tegen de staat die gejammer over de belastingen te boven gaat is in georganiseerd verband vormgegeven in de weigering als lijfeigene tot moordenaar te worden afgericht, de dienstplicht. In Nederland een vast punt voor anarchisten, van de Christelijke Broedergemeente (bekend als Zwijndrechtse Nieuwlichters) tot en met Onkruit. En toen was het afgelopen. De dienstplicht werd in de ijskast geschoven en daarmee een beproefd actiepunt voor anarchisten, of: voor het anarchisme. In mijn persoonlijke geschiedenis was de keuring – wat voor soort artsen leent zich daar eigenlijk toe? – voldoende vernedering om een tijdlang jongens bij de poort op te wachten met de oproep deinst te weigeren, wat na de vernederende ervaring van de keuring vrijwel altijd in goede aarde viel (maar toch maar zelden werd opgevolgd: teveel gedoe…).
Afwijzing van gedwongen dienstbaarheid en vanzelfsprekende communistische gezindheid (Graeber en Schinkel wijzen er op) zijn dus de niveaus waarop zo goed als iedereen anarchist is.
Er moet altijd even uitgelegd worden dat met dat anarchisme geen chaos trappen of bommen gooien bedoeld wordt. Zoals Arthur Lehning ooit gezegd heeft (ik geef het weer uit mijn hoofd): als bommen gooien anarchistisch is, is Nixon de grootste anarchist ter wereld.
Kortheidshalve zeg ik op dit punt maar even: wordt vervolgd.
Genoemde auteurs:
- Murray Bookchin, The ecology of freedom (bijvoorbeeld)
- Daniel Guérin, bloemlezing Ni Dieu ni maître, eigen teksten: Pour le communisme libertaire
- André Gorz, Adieux au prolétariat: Au-delà du socialisme
- Jerome Mintz, The anarchists of Casas Viejas
- Uitgelichte afbeelding: Door Rob Bogaerts / Anefo – http://proxy.handle.net/10648/acc64a44-d0b4-102d-bcf8-003048976d84, CC0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=65691093