Dus de introductiedagen in de voortgezet-onderwijshoek mogen wel gedeeltelijk doorgaan, maar de ontgroening niet. Het verhaal vertelt niet hoe die intree, zoals het bij de UvA heet, dan gaat verlopen.
Toen ik ging studeren was er niet zoiets. Je werd uit de beschutte omgeving van de middelbare school de diepte ingegooid – nou scheelde het wel dat ik uit Amsterdam kwam en daar ook ging studeren dus “de stad leren kennen” was niet nodig voor mij. En hoewel de hoeveelheden studenten alleen maar zijn toegenomen, althans tot voor kort, waren alleen al de bijna duizend eerstejaars die de aula oftewel de Lutherse kerk hoek Singel/Spui moesten vullen een overweldigende ervaring.
De docent die Encyclopedie van de Sociologie gaf zei in een interview dat hij vragen stelde aan studenten in de zaal over het voorgaande college. Nogal schools. Ja, hij had het wel door als mensen de vraag ontliepen. Hoe kun je dat nou merken bij een nokvolle kerk waar de omlopen gevuld waren en mensen ook nog in de gangpaden zaten? Enfin, toen had je dus geen intree.
Mijn vuurdoop in wat men in die tijd studentenleven kon noemen was de oproep om na afloop van college de straat op te gaan om te demonstreren tegen de massamoord in Mexico Stad op demonstranten tegen de Olympische Spelen. Het Rokin werd geblokkeerd en het was spitsuur.
Daar kwamen de smerissen met knuppels en schilden: “Verwijder u of geweld zal worden gebruikt.” Ik stapte terzijde, was nog totaal gezwachteld van de borstafzetting en had nog een drain zelfs. Al zal ik eerlijk bekennen dat ik ook zonder deze blessure-bij-voorbaat niet stond te wachten op een knuppelpartij.
Het Rokin werd schoongeveegd, zo heette dat in de pers, en de demonstrante die lensgeslagen tussen de tramrails achterbleef staat nog op mijn netvlies. Maar ja, het was Tlatelolco niet – nog steeds is niet bekend hoeveel mensen voor die Olympische Spelen het leven hebben verloren.
Maar waar had ik het ook alweer over…
O ja, de introductiedagen.
Ik heb het verhaal gehoord van een net zo eeuwige student die ieder jaar, en dat bestreek decennia inmiddels, eerstejaars begeleidde, en daar ook ieder jaar Iemand aan overhield. Ook al had hij de mooiste vriendin die men zich (wat zeg ik, ik me) wensen kon. Maar laat ik niet mekkeren, ik heb aan mijn eerste keer begeleiden ook verkering overgehouden (het verschil is wel dat ik niemand had, en dat het hierbij gebleven is – je had ook leuke andere begeleiders, ik zal het niet ontkennen).
En ontstaan er ook stellen tijdens de intree, onder de eerstejaars? Het moet wel haast. Maar ja, dat is toch al moeilijk in deze coronatijden – een steelse kus met mondkapje is het toch niet helemaal, nietwaar.
Maar dat is de introductie/intree van nihilisten, in corporale kringen knorren geheten – alsof “nihilisten” al niet duister genoeg is: niet-leden. In tijden waarin menig student(e) in het ouderlijk huis blijft wonen is het niet-lid-wezen eerder regel dan uitzondering, net als in mijn tijd.
Unitas was/is een vereniging voor wie niet terechtkon bij het corps en ik heb geen idee of men daar ook de halvegare uithangt die binnenkort Uw Baas wordt, pas maar op, u ziet ze in het filmpje. L.A.N.X. is de sociëteit van N.I.A., Nos Iungit Amicitia, Ons Verbindt de Vriendschap. Zo’n naam vergt heden te veel van de gemiddelde eerstejaars die maar net één vreemde taal geleerd heeft dus heet de club nu VU-Corps, dat is wat duidelijker. Die drie letters komen wel in beeld in de korte reportage van AT5.
Intree mag wel, ontgroenen gebeurt digitaal. Tenzij de Grote Kladderadatsj, die die nazomernamiddag op het Rokin ook niet uitbrak, alsnog plaatsvindt, komt het heus wel weer goed hoor. Dispereert niet.
Uitgelichte afbeelding: Door Cel·lí – Eigen werk, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=3190711