Waarom het Franse burgerparlement rond klimaat een mijlpaal is

Voorbije maandag was een historische dag voor de democratie. Na acht maanden kwam de Convention Citoyenne pour le Climat, het burgerparlement geïnitieerd door de Franse president Emmanuel Macron, met resultaten. En wat bleek? De groep van 150 gelote burgers, representatief voor de totale Franse bevolking, koos voor spectaculaire maatregelen die veel verder gaan dan wat beroepspolitici – ook die van groene partijen – ooit zouden durven voorstellen. Extinction Rebellion stelt zich de vraag: waar wacht België nog op?

De opname van ecocide in het strafrecht; het inzetten van onderwijs als hefboom voor verantwoorde consumptie; de herinvoering van korte voedselketens; de participatie van burgers in het beheer van mobiliteit op lokaal en nationaal niveau. Het lijken wel voorstellen van een activistische groep als Extinction Rebellion, maar niets is minder waar. Tussen de 150 burgers die in oktober 2019 van start gingen, zaten Fransen van allerlei slag. De loting van de leden van het burgerparlement hield rekening met demografische factoren als geslacht, ouderdom, opleidingsniveau, beroepscategorieën, geografische spreiding en type woongebied. Men noemde het bij onze zuiderburen al gauw ‘mini-France’.

Heel wat van de leden waren zich aanvankelijk nauwelijks bewust van de ernst van de ecologische crisis. Sommigen hadden zich klimaatontkenner genoemd. De groep boog zich gedurende zeven weekends over de volgende vraag: ‘hoe kunnen we de CO2-uitstoot in Frankrijk tegen 2030 met minstens 40% verminderen (in vergelijking met het niveau van 1990), in de geest van sociale rechtvaardigheid?’ Wel hoe kon die wonderlijke metamorfose dan plaatsvinden? Werden de burgers gebrainwasht door uiterst-linkse klimaatwetenschappers? Niet echt. Het expertpanel bevatte naast een brede waaier wetenschappers en vertegenwoordigers van ngo’s ook economen, ministers, vertegenwoordigers van de bouwfederatie, de automobielindustrie, de landbouw-, energie- en bankensector, en ga zo maar door.

Ook president Macron sprak de 150 toe. Hij beloofde vooraf dat elk beleidsvoorstel in een referendum aan de totale bevolking zou worden voorgelegd, gestemd zou worden in het parlement of per presidentieel decreet zou worden uitgevoerd. Een stevig wettelijk statuut heeft de Convention niet, en dat is meteen onze eerste belangrijkste kritiek erop. Niettemin legde de president zijn politiek gewicht in de schaal. Zijn gemaakte belofte moet ervoor zorgen dat het burgerparlement – dat overigens een slordige 4 miljoen euro kostte – meer is geweest dan een praatbarak.

Het meest doorslaggevende argument voor een verregaand milieubeleid is niet meer of minder dan de wetenschappelijke consensus over de ecologische crisis zelf. Uiteraard leest zo goed als niemand de alarmerende wetenschappelijke rapporten. Die leren dat we het probleem te vaak misleidend kaderen als louter een klimaatprobleem dat we met het terugdringen van de CO2-uitstoot kunnen ‘oplossen’. Onze tweede belangrijkste kritiek op de Convention is die eenzijdige focus op uitstoot en klimaat. Zelfs de Covid-19 pandemie toont aan dat het in werkelijkheid gaat om de verregaande ontregeling van de ecosystemen waarvan we afhankelijk zijn.

Ondanks de tekortkomingen is het Franse burgerparlement een mijlpaal. Wij roepen de Belgische politici dan ook op om het voorbeeld van Emmanuel Macron te volgen en de hete aardappel van de ecologische crisis door te spelen naar de bevolking. Na jaren gedebatteer over het verkleinen van de kloof tussen burger en beleid, is het hoog tijd om de daad bij het woord te voegen. Stop de suïcidale politieke stilstand en laat een representatieve groep Belgen, geïnformeerd door experts, volop in de complexiteit van de crisis duiken en beleidsvoorstellen doen. Het is zowel de meest legitieme als efficiënte optie. Niets is urgenter.

– Overgenomen van De Wereld Morgen.