Open brief aan Khadija Arib: prima 4-mei herdenking

Geachte mevrouw Arib, geachte fractievoorzitters en Kamerleden,

Onze welgemeende complimenten aan u, mevrouw Arib, voor de toespraak bij de herdenking van de oorlogsdoden uit WO-II op 4 mei in de Tweede Kamer. U hebt zich – volkomen terecht – beperkt tot uitsluitend de slachtoffers van het nazisme, fascisme en racisme in WO-II, anders dan het ‘Nationaal’ Comité 4 en 5 mei. We complimenteren ook de fractievoorzitters en andere Kamerleden die aan deze herdenking deelnamen.

U, de fractievoorzitter en andere aanwezige Kamerleden, hebt daarmee de waardigheid van de 4-meiherdenking enigszins hersteld, nu het Nat. Comité 4 en 5 mei blijft volharden in het herdenken van vaak omstreden doden van ná WO-II op de Dam – en dat terwijl in steen op dat monument staat 1940-1945. In dat monument zijn bijv. ook urnen met aarden uit alle provincies maar niet met urnen uit Afghanistan, Irak, Bosnië of Mali. Het is van het grootste belang deze nationale herdenking zuiver en gefocust te houden – anders herdenk je op een gegeven moment niemand meer. Het is ook niet kies om de opzet van de stichters van een monument te bezoedelen.

U als moslima hebt in uw rede ook een Joodse onderduikster genoemd, Selma van de Perre. Dat siert u, vooral in deze tijden van polarisatie. Hoewel onderduiken al een respectabele vorm van verzet tegen de nazi’s was, ging deze vrouw bovendien in het actieve verzet als o.m. koerierster.

U noemde bovendien de aanleiding voor haar stap: de zelfmoord van de communist en chirurg Gerrit Kastein, een lid van het gewapend verzet die gearresteerd werd en op het Binnenhof – uw Binnenhof – na zijn arrestatie van een hoogte door een raam sprong om te voorkomen dat hij zou doorslaan. Door hem als communist te benoemen, eerde u het communistisch verzet, waarvan de nazi’s enkele honderden leden executeerden. Dit verzet vormde één van de dodelijkste gewapende groepen, zoals CS-6, de afkorting voor Corellistraat 6 in Amsterdam-Zuid, waar deze groep opgericht was door enkele leden van o.m. de familie Boissevain.

Deze groep pleegde aanslagen op generaals, ministers en politiecommissarissen, zoals de SS-majoor Anton van Dijk, commissaris van Nijmegen. Hij leidde op straat zelf de razzia’s op Joden, en bezocht dan de dag erna hun lege huizen om kostbaarheden te roven. (Deze wanstaltige figuur heeft een graf op Ysselsteyn, waar de Duitse ambassadeur jaarlijks een krans legt…het had al jaren geleden geruimd moeten worden, net als al die andere nazigraven daar).

Met uw toespraak hebt u veel groepen herdacht die door het comité 4 en 5 mei genegeerd worden omdat het comité ook dit jaar liever ook daders herdenkt, zoals de militairen die deelnamen aan de onderdrukkingsoorlog van Nederland tegen vm. Ned-Indië. Misschien kunt u volgend jaar de daden noemen van enkele Indonesische studenten uit Delft, moslims, die zich hebben ingezet om Joden te redden. Of noemt u wellicht de Surinaamse communist en verzetsman Anton de Kom, of de Antilliaanse Joodse militair en verzetsman George Maduro.

Hoogachtend,
Arthur E.A.J. Graaff

Uitgelichte afbeelding: Door Vysotsky – Eigen werk, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=45067506