Wat klimaatverandering en kolonialisme met elkaar te maken hebben

Wat heeft klimaatopwarming met kolonialisme te maken? Het antwoord is éenduidig: alles. Onze inspanningen voor het klimaat moeten bijgevolg dekoloniaal zijn indien ze kans op slagen willen hebben. Want klimaatopwarming serieus nemen vereist niets minder dan de verandering van onze koloniale verhoudingen tot mens en natuur. Maar eerst: wat heeft klimaat in godsnaam met kolonialisme te maken?

De verstrengeling tussen beide situeert zich op vier niveaus. Het eerste verband tussen klimaat en kolonialisme is historisch. Antropogene (door de mens veroorzaakte) klimaatverandering wordt vaak gelinkt aan de industriële revolutie, die het verbruik van steenkool de lucht in deed schieten. Waar de lokale impact op milieu en gezondheid vrijwel onmiddellijk duidelijk werd, leidde het later tot de ontdekking van het broeikaseffect op planetaire schaal.

Anderen brengen het terug tot de “Great Acceleration” in de jaren ’50: het begin van een stijging van de groeisnelheid van menselijke activiteiten en corresponderende degradatie van ecosystemen. Begin jaren ’90 – toen kapitalisme geëxporteerd werd over ongeveer de hele aardbol – accelereerde de acceleratie. Vandaag stijgt die exponentiële curve nog steeds. Zowel de industriële revolutie als de “Great Acceleration” worden gezien als de wieg van een nieuw geologisch tijdperk, met name het Antropoceen: de periode in de geschiedenis van de aarde waarin de mens een beslissende invloed heeft op de toestand, de dynamiek en de toekomst van het aardsysteem, volgens de Internationale Unie van Geologische wetenschappen. Klimaatverandering is slechts éen kenmerk van het Antropoceen, naast vervuiling, verzuring, verwoestijning, en de effecten ervan, met name die op gezondheid en migratie.

Welnu, aardwetenschappers Lewis en Maslin tonen op overtuigende manieren aan dat het Antropoceen niet enkel teruggaat tot de industriële revolutie of de Great Acceleration, maar wel tot het kolonialisme. Het effect van kolonialisme op ecologie – denk aan de verbinding van twee continentale ecosystemen, de genocides die op deze “Columbian Exchange” volgden, en vervolgens aan grootschalige plantages waarop mensen verplicht werden tot slavenarbeid – was zodanig groot, dat dit zijn sporen naliet in geologische sedimenten.

Europa’s kolonisatieproject, schrijven Lewis en Maslin, markeert het begin van de huidige, wereldwijd met elkaar verbonden economie en ecologie, die de aarde op een nieuw evolutionair pad heeft gezet. Kolonialisme vormt de overgang naar een op winst gerichte levenswijze, en een beslissende verandering in de relatie van de Homo Sapiens tot de natuur, namelijk een die moet renderen. In narratieve zin, schrijven Lewis en Maslin verder, begon klimaatverandering met kolonialisme en slavernij: het is een verhaal over hoe mensen omgaan met het milieu en hoe mensen omgaan met elkaar.

Zelfde medaille

Zo bestaat er niet enkel een historische maar ook een inhoudelijke verstrengeling van klimaatverandering en kolonisatie. De oorzaken van klimaatverandering zijn niet enkel verbonden aan de geschiedenis van kolonialisme, maar ook met haar logica van exploitatie en de idee dat de natuur grenzeloos te onzer beschikking staat. Alexander von Humboldt (1769-1859) legde reeds het verband tussen kolonialisme en de verwoesting van de natuurlijke omgeving en zag kolonialisme en slavernij als twee kanten van dezelfde medaille: de exploitatie van de natuur en de mens als zijnde een middel, geen doel, en het ontkennen van de ecologie dat alles met alles verbonden is.

Het koloniseren van de natuur vergde theorieën die het voortdurend uitputten van natuur als bezit normaliseerde, gelijkaardig aan raciale theorieën die de kolonisatie van de mens rechtvaardigden, aldus Naomi Klein in haar boek over On Fire. The Burning Case for a Green New Deal. Leiders als Amílcar Cabral en figuren als Thomas Sankara zagen deze parallellen ook, en integreerden bijgevolg een ecologie als deel van de antikoloniale strijd.

Klimaatapartheid

Het derde verband tussen klimaatverandering en kolonialisme, naast het historische en het inhoudelijke, is symptomatisch van aard. De gevolgen van klimaatverandering (en vooral de onwil om er iets aan te doen) worden immers ondergaan langs de geopolitieke (post)koloniale lijnen, door diegenen die er het minst verantwoordelijk voor zijn. Sterker nog, de politieke inertie in het globale noorden heerst omdat de gevolgen vooralsnog grotendeels door de ‘anderen’ in het globale zuiden gevoeld worden.

Terwijl klimaatambities misschien voldoen aan Westerse bezorgdheden, zijn ze ruimschoots onvoldoende om humanitaire rampen in het Zuiden te voorkomen. De voorwaardelijke wijs volgens dewelke opwarming gevolgen zou kunnen hebben, is op vele plekken ver van ons bed reeds een tegenwoordige tijd, en reveleert een geografische vooringenomenheid. Politieke luiheid is een vorm van “environmental racism” dat onverwijld leidt tot wat VN-rapporteur voor Extreme Armoede en Mensenrechten Philip Alston “klimaatapartheid” noemt. In wezen zijn klimaatvluchtelingen politieke vluchtelingen, want de keuze om al dan niet iets te doen aan de oorzaken van het vluchten, is politiek. Dit heeft verregaande implicaties.

Plutocratie

Tot slot blaast klimaatverandering het kolonisatie-ethos en -discours nieuw leven in, deze keer niet met het oog op andere continenten, maar andere planeten. Space-colonisation is niet louter Science Fiction. Het is vooral science, geleid door mensen zoals Elon Musk. Er is geen democratisch debat over de wenselijkheid ervan, maar is een kolonisatie vanuit de private ondernemingen die – zoals Leopolds Vrijstaat of de Oost Indische Compagnie – eventueel enkel aan aandeelhouders verantwoording aflegt. Space-colonisation is geen grote stap voor de mensheid, wel een grote stap voor de Plutocratie. Het gebruikt overigens dezelfde koloniale retoriek als “voor het goed van de mensheid” dat nu verwordt tot “mensheid redden”.

Maar volgens de definitie van het Anthropoceen (zelf een koloniaal begrip, omdat de vooral westerse verantwoordelijkheid voor klimaatverandering wordt geüniversaliseerd tot de “Anthropos”, de gehele mensheid), hebben we ook een beslissende invloed op de toekomst van het aardsysteem. Als we snel en grondig handelen, kan die toekomst gunstiger zijn dan wat de wetenschap voorspelt met een status quo. De inspanningen hebben echter geen kans op slagen indien we niet de veelvuldige verbanden tussen klimaat en kolonialisme in rekening brengen. Immers, de strijd voor een leefbare planeet vereist het dekoloniseren van onze verhouding tot zowel natuur als mens. Essentieel hierbij zijn de perspectieven van diegenen die vandaag in de eerste linie staan van het ondervinden van een gekoloniseerde natuur, zoals de stem van indigenous peoples in klimaatconferenties. We zullen de koloniale strategieën die deze bevolkingen ontmenselijken dus moeten blijven doorgronden.

De strijd toont aan dat het probleem nooit louter een klimaatprobleem was, maar één van menselijke verhoudingen. Vooruitgang kan nooit de kolonisatie van de toekomst zijn. Met kolonisatie van de toekomst bedoel ik niet enkel die in de ruimte. Ruimte-kolonisatie blijkt uiteindelijk slechts een manier te zijn om te ontsnappen aan problemen op aarde die ontstaan zijn door koloniale praktijken (de drie overige verbanden). Met kolonisatie van de toekomst bedoel ik ook het feit dat we vandaag de mogelijkheid ontnemen aan volgende generaties om onze verhouding tot natuur te dekoloniseren.

Met dank aan Jantine Schröder voor haar input en editing.

– door Matthias De Groof, oorspronkelijk verschenen bij De Wereld Morgen