Het Kalergi-plan staat tegenwoordig bekend als de oergedachte voor de ‘omvolking’ van Europa. Graaf Richard Coudenhove-Kalergi was het eponiem ervan. Hij was Oostenrijker, maar de familie had onder meer Vlaamse (Coudenhove) en Griekse (Kalergi) wortels en zijn moeder was Japanse. Vanuit die achtergrond is het begrijpelijk dat hij weinig op had met eng nationalisme. Naast die diversiteit in herkomst speelde zijn aristocratische afkomst een belangrijke rol in zijn ideeën. Voor de in 1894 geboren Coudenhove-Kalergi was de Russische Revolutie van 1917 een schrikbeeld voor zijn klasse. Als de toenmalige heersers in Europa zouden blijven vasthouden aan hun conservatieve politieke opvattingen, zouden ze ten prooi vallen aan de communistische gelijkschakeling. Verandering was volgens Coudenhove-Kalergie geboden. Daarover zette hij zijn visie uiteen in Praktischer Idealismus (1925). Pan-Europeanisme zou daarbij in ieder geval een eerste stap zijn op weg naar een nieuw perspectief. In een opmerkelijke passage beschrijft hij dat de mens van de toekomst een mixture zal zijn: ‘De huidige rassen en kasten zullen ten gevolge van de toenemende overbrugging van ruimte, tijd en vooroordeel het veld ruimen. Het euraziatisch-negroïde toekomstras, uiterlijk gelijkend op de oude Egyptenaren, zal de veelvoud aan volken door een veelvoud aan persoonlijkheden vervangen.’ Voor de nativisten is zo’n toekomstbeeld vanzelfsprekend verraad aan het volkseigene en staat het symbool voor de gruwel van ‘omvolking’.
Omvolking
‘Omvolking’ als pejoratief is evenwel baarlijke nonsens. Een volk verandert voortdurend van samenstelling. Dat is altijd al zo geweest. Zo vormden Friezen, Franken en Saksen het belangrijkste deel van wat later zou samensmelten tot de bevolking van Nederland. En met de huidige, groeiende globalisering zal seks tussen allerlei verschillende mensentypen alleen maar toenemen. Dat had de Vlaams-Grieks-Japanse Oostenrijker Coudenhove-Kalergi goed in de gaten. Het concept volk zal vervagen. Daarentegen valt waar te nemen dat economische en/of politieke malaise een voedingsbodem vormen voor nationalistische propaganda. Britten willen weg uit de EU. Dat versterkt Schotten in hun wens het VK te verlaten. En Catalanen denken dat ze beter af zijn zonder de rest van Spanje. Deze zijn evenwel te gemakkelijke, economische ontwikkelingen negerende antwoorden op crises. Bestaan buiten een sterk economisch blok is echt leven op een eiland met meer na- dan voordelen. De lakmoesproef daarvoor zal Groot-Brittannië na Brexit vormen.
Open grenzen
Als volken op termijn zullen verdwijnen, is dan het streven naar open grenzen een goede optie? Bedenk hierbij dat open grenzen een contradictio in terminis is. Een grens definieert een scheiding. Natuurlijk kunnen er verschillende graden van doorlaatbaarheid in een grens zitten. Maar bepaal die dan in plaats van voor het wazige open grenzen te pleiten. Ik ben overigens wel voor ‘open grenzen’. Dat houdt in dat er een overkoepelend bestuur komt over grenzen heen. Een grens is dan hoogstens zoiets als die tussen bijvoorbeeld Noord- en Zuid-Holland. Maar realisatie daarvan tussen landen kan niet zonder flankerend beleid en niet van vandaag op morgen, anders werkt het niet. Zo voelt Bulgarije wat vrij verkeer van personen in de EU inhoudt. Van een bevolking van 9 miljoen in 1989 (val van de Muur) is die teruggelopen tot 7 miljoen nu, een afname van ruim 20 procent. Als in het geval van open buitengrenzen ruim 20 procent van de Afrikaanse bevolking naar de EU zou gaan, gaat dat om 250 miljoen personen. Een beetje veel. De actualiteit van Coudenhove-Kalergi betreft uiteraard de politieke opstelling ten aanzien van vluchtelingenstromen. Op een vooruitzicht van enorme migratie spelen populisten als Donald Trump (uit Latijns Amerika) en Thierry Baudet in. Weliswaar is in principe geen mens illegaal, maar in de praktijk zal het het nog even moeten duren voor het principe kan worden gerealiseerd. De EU is daarbij een stap in de goede richting. Open grenzen in de EU, met een daadkrachtig EU-bestuur, betekent dat de levensomstandigheden in verschillende regio’s sneller naar elkaar kunnen toegroeien, waardoor de migratie waarschijnlijk uitgebalanceerder wordt. Volgens het Verdrag van Lissabon kunnen een aantal lidstaten onderling al ‘nauwere samenwerking’ aangaan. Hoe eerder daarmee wordt begonnen, des te beter. Een geïntegreerde EU kan op den duur gemakkelijker nieuwe landen in de unie opnemen – geen veto op toetreding van Noord-Macedonië en Albanië door Nederland en Frankrijk – en zo ervoor zorgen dat minder mensen in aanmerking komen voor het stempel ‘illegaal’.