Genuket

Hoe schrijf je het anders?
– of: waarom 6 augustus een makkelijk te onthouden gedenkdag is voor mij –

Zes augustus 2007 moest ik nuchter verschijnen bij de afdeling radiologie van het ziekenhuis waar ik onder behandeling was voor de wereld dubbel zien. Mijn schildklier was oververhit en werd met een slok radioactief water tot stilstand gebracht. Onvergetelijk, die datum.
Het merkwaardige was dat de interniste en de oogarts geen verband legden tussen het dubbelzien en de op hol geslagen schildklier. O ja, en de hoge bloeddruk, waarvoor ik bij de interniste was terechtgekomen.

De neuroloog, wiens aspiranten hadden besloten dat ik een langzaam sluipende wurgziekte, myasthenia gravis, had – daar zie je ook dubbel door – hakte de knoop door. Hij besloot tot de ziekte van Graves, iets waarvan ik ook nog nooit gehoord had. “De kans dat u twee zeldzame ziekten tegelijk hebt lijkt mij nogal klein.” Hij had gelijk. Ik zal u er verder niet mee vervelen.

Nou ja, behalve dan dat De Slok gewerkt heeft. Ik kon mij terugtrekken in mijn huisje aan de duinrand, waar de Liefste zowaar een aparte slaapkamer kon hebben met een niet-gedeelde muur met mijn slaapvertrek – een luxe die we in Amsterdam niet hadden. Na een week mocht ik wel weer “onder de mensen”.

Een paar maanden later zakte ik met een vriend – met wie ik dat eigenlijk nog nooit gedaan had – door in een café aan het Theaterplein, zoals de halfplatte stem in de tram het zo nodig moet noemen. We dronken bokbier, het was herfst. Ook onverwacht – ik was dat niet van hem gewend – keek hij aandachtig naar twee jonge vrouwen aan de bar. Maar hij besloot dat ze “te jong” waren eigenlijk, om naar te kijken zelfs, in de twintig schatte hij. Kijken mag altijd zolang je niet opdringerig doet. Maar ik moest hem teleurstellen. Het waren geen twintigers maar dertigers – nog steeds te jong voor ons. Trouwens, we waren beiden toch nogal gebonden!

Dit alles is mij bijgebleven doordat het de avond was waarop het bier besloot aan mijn gewicht bij te komen dragen. Het bleef om mijn middel, dat door de schildklierziekte danig geslonken was. Het tegendeel sloeg toe, ook al ben ik nogal matig drinker, ieder bord spaghetti en ieder glas bier draagt bij aan de omvang.
En nu ik het opschrijf, zomaar, om toch maar wat aan zes augustus te doen, ook voor mijzelf, bedenk ik dat die twee vrouwen ook echt alleen maar twee waren, en niet vier, zoals het met het dubbelzien hoorde.
De Slok had zijn werk gedaan.