Veertig graden

Ruim twintig jaar geleden was ik voor het laatst in het Nabije Oosten. Eerst Syrië, met als uitvalsbasis Aleppo, het jaar daarop Israël, Haifa. (Daarvoor moest ik wel een nieuw paspoort aanvragen want met die Syrische stempels was er een flinke kans dat ik het land niet inkwam of een heleboel gezeur kreeg – dat krijg je toch wel).
Laat ik het niet hebben over weemoed over verloren landen en steden in die nog zo korte tijd. Waarom ik het vermeld: in beide steden werden recordtemperaturen gemeten in die dagen. In mei, Aleppo: veertig graden! Ongekend. En al helemaal in mei. In Haifa was ik juli-augustus, vanaf mijn verblijfplaats op de heuvel in het Technion kon ik de zee zien dampen. De hitte was vochtig. Veertig graden! Ook dit was nieuw. Het zal het allemaal wel niet meer zijn, nieuw, men heeft andere zorgen, al kunnen die best met “het klimaat” te maken hebben.

Ik had wel Dingen Te Doen in die steden maar met het privilege van de bezoekende Wetenschapsman kon ik rustigaan doen, veel speelde zich in Aleppo op de avond af, en in het Technion was het binnen koel. Het is niet de eerste vraag die opkomt als je stad en land kapotgeschoten worden, miljoenen mensen op de vlucht gejaagd, respectievelijk je olijfgaarden vernield en als het even kan je huis gekraakt door Europeanen terwijl je er woont.

*
Ruim drie maanden geleden vertrouwde ik u toe dat mij de dag na het partijcongres van de PvdD verteld werd dat ik een hartritmestoornis had. Ik beloofde toen ook spoedig meer (“tot straks”) over dat congres. Dat is dus niet gebeurd. Misschien was ik tezeer bevangen door de schrik over het bericht aangaande mijzelf – dat ik verder niet chronologisch ga uitmelken – dat ik het er bij heb laten inschieten. En heel misschien had ik echt wel een beetje een gebroken hart over de partij waar ik sinds 2003, bijna vanaf het begin dus, lid van ben. Op het congres stelde de Werkgroep Lastige Leden™ een motie voor die solidariteit van de partij voor emancipatie en compassie met alle bewegingen voor emancipatie als vanzelfsprekend zou uitdragen. Het was een niet-uitgesproken motie van afkeuring tegen Johnas van Lammeren van de Amsterdamse gemeenteraad, die Sylvana Simons had gemaand bescheiden te gaan zitten en zich niet te beklagen over de politie. (Voor mij reden niet op de PvdD te stemmen bij de Euroverkiezingen, en het tij was toen wellicht al gekeerd: de partij haalde krapaan een zetel in plaats van de gedroomde tweede en misschien nog derde; wel altijd nog meer dan SP en PVV).
Van mij had de motie daarover duidelijker mogen zijn, maar gehoord de reacties in de zaal was het wel doorgedrongen wat de achtergrond was. En die reacties vielen niet mee, nee. De motie werd overweldigend weggestemd en de Werkgroep Lastige Leden™ hield op te bestaan en heeft zijn lidmaatschap opgezegd.

Ik ben daartoe nog steeds niet overgegaan al zie ik het wel als onvermijdelijk. Ook voor de gemeenteraad heb ik al niet op de PvdD gestemd, al was dat nog vanwege de onheuse manier waarop mijn geliefde werd afgewezen als mogelijke kandidate op een onverkiesbare plaats (zij wilde op die manier wel fractieassistente worden; lui die niet op de hoogte waren van wat er in Amsterdam speelt vonden dat zij niet genoeg van de partij wist. Nu ik het opschrijf voel ik mij bijna een verrader dat ik nog lid ben, mede in het licht van het laatste nieuws). Dat laatste nieuws wettigt een apart bericht, maar ik ga niet “tot straks” zeggen.

*
Vorige week vrijdag kreeg ik uitslagen te horen van een echoscopie en nog eens een ecg. De cardiologe zei dat met de kamers alles in orde was en dat mijn hart een goede knijpkracht had!
Ik weet niet of ik van opluchting of vanwege dat woord knijpkracht niet meer kon ophouden met lachen. “U kunt er honderd mee worden”. Die had ik al vaker gehoord, ook van haar collega.
Het Lot zet altijd zijn grote vinger in.
Afgelopen donderdagavond moest ik om de haverklap onder grote pijn urineren. Iets wat mij bekend voorkomt als aankondiging van een blaasontsteking. Aan toegeven, desnoods iedere paar minuten gaan en dan wordt het op den duur rustig. Maar dat werd het niet.
Het werd heel pijnlijk en bovendien bloedig. Handig dat het zich voordoet onder sluitingstijd van de huisartsenpraktijk.

Maar we hebben de thuisarts, nu zelf ook aanbevolen door huisartsen, en vergelijkbare sites. Wat zeggen die? Ik ga het niet opsommen, wel een ding dat mij beslist kwaad maakt: “u hoeft zich geen zorgen te maken om het bloed, maar wel om de oorzaak.”
Dit zijn van die lui die het hebben over Pietje Puk die is overleden aan de gevolgen van kanker. Ach kijk, die kanker, dat ging nog wel, maar de gevolgen hè. Is dat geschreven door iemand met Communicatie in het Pakket?

Ik bleek niet in staat zelf met Potje naar de huisarts en ongetwijfeld daarna door naar de apotheek te gaan. Een Zeer Geliefd Persoon heeft hiervoor gezorgd. Blaasontsteking, zoals al gedacht.
De bijsluiter bij het antibioticum vermeld dat men koorts kan krijgen door het gevecht dat aangegaan wordt met de bacteriën. Er vallen doden en dat levert koorts op. De Blue Meanies wreken zich. In de loop van de avond krijg ik de bibberaties à la Corporal “Don’t Panic” Jones, van Dad’s Army ja, onder drie dekens houdt het een beetje op. Ik neem de koorts op.
40,7°. Op die goede oude glazen kwikthermometers was 42° het eindpunt aan de bovenzijde, 35° de onderkant. Daaronder of daarboven, lijkt mij zo, was de patiënt een ex-patiënt, op weg om de Schepper te ontmoeten. 40,7°, mensen…

Ik vraag mij af hoe het is als je lichaamstemperatuur gelijk is aan de temperatuur buiten. Eigenlijk is dat al bij 36-37° voor gezonde mensen.
Wat ik maar wil zeggen: veertig graden, dat is echt geen lolletje. De verwachting voor Nederland is inmiddels wat naar beneden bijgesteld.
(Mooi dat u het vraagt: de koorts is ongeveer weg nu, maar die paar dagen lijken wel weken! Een afstompende ervaring. “Stervend heb ik het u gemeld” schreef Bilderdijk en hij leefde nog een jaar of twintig door.)