Protest in Algerije: Het is alsof de bevolking een jarenlang trauma achter zich laat

Sinds 7 weken komen de Algerijnen massaal op straat. De oude president Abdelaziz Bouteflika wou zich klaarmaken voor een vijfde ambtstermijn, maar nam door het protest ontslag. Dat zette geen rem op de betogingen. Ghaliya Djelloul, sociologe aan de UC Louvain legt uit wat er aan de hand is.

Ghaliya Djelloul beleeft de tijd van haar leven. Al vier jaar sleutelde ze aan de Universiteit van Louvain aan een doctoraat over de hoofdstad Algiers en plots kwam ze in de grootste protestbeweging uit de recente Algerijnse geschiedenis terecht. “Het is alsof alle puzzelstukjes in elkaar vallen. Jaren zat ik opgesloten tussen de boeken waardoor je wel eens aan het nut van al die kennis gaat twijfelen en plots krijgt alles betekenis. Ik voel me een mixsider. Geen insider, maar ook geen outsider.”

De eerste grote betoging was op 22 februari. Wat was de concrete aanleiding?

“De betogingen komen niet uit de lucht vallen. Het is een regime dat uitgeput is. Er is natuurlijk een punt waarrond de woede zich kristalliseert, maar het is belangrijk om er op te wijzen dat we hier een regime hebben dat buiten adem is. Het sleutelevenement was de aankondiging dat Bouteflika kandidaat was voor een vijfde termijn. Sinds 2013, na een beroerte, heeft hij niet meer het woord genomen in het openbaar. Het gebeurt zelden dat hij nog verschijnt en hij communiceert enkel nog via brieven. Dat is dus al 7 jaar zo. In 2014 bij het begin van zijn vierde mandaat dacht iedereen dat hij snel zou overlijden en dat dit hoe dan ook zijn laatste mandaat was. Iedereen wist dat er in 2019 verkiezingen zouden zijn, maar de officiële aankondiging bleef lang op zich wachten. Iedereen houdt al maanden de adem in. In januari kwam dan toch de aankondiging. De brief waarin Bouteflika zijn kandidatuur bevestigde, was de druppel die de emmer deed overlopen. Maar de emmer was dus al tot aan de rand gevuld. 22 februari wordt gezien als het begin van deze beweging, maar er waren eerder al kleine mobilisaties in andere steden. Er is een man die opgepakt werd en nog altijd achter de tralies zit omdat hij een bord omhoog stak tegen het vijfde mandaat. Nu nog altijd wordt voor zijn vrijlating betoogd want hij was de eerste betoger van deze beweging.”

Het gaat dus ook over meer dan Bouteflika?

“De discussie over het vijfde mandaat heeft veel andere discussies losgeweekt. Het is alsof je aan draad begint te trekken waarna heel je trui ontrafelt. Geen vijfde mandaat, maar deze keer ook geen ontransparante verkiezingen. Ja, maar dat is niet mogelijk onder dit regime. En dit regime is onderdeel van een heel systeem. Uiteindelijk begonnen de manifestaties zich te richten tegen die drie elementen: de heersende macht, het hele regime en het systeem daarachter.”

Wie heeft de oproep gelanceerd om te betogen?

“Het momentum was er. Er waren plots verschillende oproepen om op straat te komen. Op vrijdag 22 februari, op 23 en op 24 februari. Die laatste oproep ging uit van een platform dat verschillende oppositiepartijen en organisaties verenigde en dat ijvert voor een democratische overgang. De oproep voor 22 februari was anoniem en werd verspreid via sociale media. Vrijdag bleek een uitstekende keuze. Het is de eerste dag van het weekend. Het openbaar leven valt dan grotendeels stil. Behalve naar de moskee gaan, valt er niet veel te beleven. Zelfs het centrum van Algiers is dan uitgestorven. Op die dag kwamen meteen tienduizenden mensen op straat. Sinds 2001 is het verboden om te betogen in Algiers. Zelfs 100 mensen die op straat komen en niet meteen opgepakt worden, zou al een hele gebeurtenis geweest zijn. Dat was een eerste barrière die wegviel. De week erna waren er honderdduizenden mensen en later miljoenen, ook in andere steden en dus niet alleen in de hoofdstad. Algiers had niet meer het politieke monopolie.”

Waarom hielden de ordediensten zich afzijdig?

“Dat er geen repressie was, is omdat er veel conflicten en tegenstellingen zijn binnen het regime. Het leger, de veiligheidsdiensten en de politici, ze rollen bijna over de straat. Dat was al maanden duidelijk. Voor het eerst kon je die schermutselingen gewoon in de media volgen. De voorzitter van het parlement had bijvoorbeeld op een bepaald moment geen toegang meer tot zijn bureau omdat een andere machtscirkel zijn post vacant had verklaard. Normaal komen zo’n conflicten niet aan het licht. Naar buiten wordt altijd een schijn van eenheid opgehouden. Nu zag je de clans gewoon openlijk hun ruzies uitvechten. Die context zorgde er voor dat er geen unanieme reactie van het regime was op de betogingen. Het gewelddadig neerslaan van betogingen in de jaren 80 en de burgeroorlog van de jaren 90 heeft ook een trauma achtergelaten.”

Bouteflika is twintig jaar aan de macht. Heeft hij ooit enige legitimiteit genoten?

“Hij is één van de allerlaatste levende figuren van de onafhankelijkheidsstrijd. De regeringspartij FLN dankt haar legitimiteit aan haar rol in die strijd. Bouteflika – ik vertel hier even de officiële versie – was een vrijheidsstrijder. Onder Boumédienne, de tweede president, werd hij minister van Buitenlandse Zaken. Hij had een rijke politieke carrière. Tot de wind keerde voor hem en hij voor lange tijd naar het buitenland vertrok. Tijdens de burgeroorlog was hij niet in Algerije. Daardoor had hij bij zijn terugkeer tegelijk die historische legitimiteit als oud-strijder en een zekere maagdelijkheid omdat hij niet betrokken was bij het geweld van de burgeroorlog. Bovendien nam hij bij zijn terugkeer afstand van het leger en zei hij dat hij geen halve president wou zijn. Dat klonk goed in de oren na een periode waarin het leger de macht had gegrepen en de laatste president voor de burgeroorlog een generaal was. De 20 jaar dat hij aan de macht was, kan je ook zien als een soort rouwperiode na de burgeroorlog.”

Algerije was in de jaren na de onafhankelijkheid zo’n beetje een vrijhaven én voorbeeld voor linkse activisten en politici in de wereld. Wat is er in die halve eeuw verkeerd gelopen?

“Algerije was inderdaad lang een voorbeeld op vlak van antikoloniale strijd en de poging om het socialisme in te voeren. Maar toen kwamen de jaren 80 met de schuldencrisis en het IMF, en het einde van de Koude Oorlog die de kaarten op wereldvlak herschud heeft. Maar dat proces is in Algerije wel nooit zo ver gegaan als in andere landen zoals bijvoorbeeld Egypte. Algerije bleef weerstand bieden. Het is pas met Bouteflika dat dat proces versneld werd. Zelfs hij is eind jaren 90 niet aan de macht gekomen als de nieuwe politicus die alles zou veranderen. Hij heeft nooit openlijk afscheid genomen van het socialisme, maar langzaamaan opende hij het land wel voor de markteconomie. Er was voordien geen privé-sector. Alles was in handen van de staat. Onder Bouteflika moest je nog altijd tot de inner circles behoren om bedrijven over te nemen of op te richten, maar je moest tenminste al geen militair meer zijn. Maar het proces was trager, later en minder verregaand dan in veel andere landen waar het IMF zich mee moeide. Algerije is ook nooit lid geworden van de Wereldhandelsorganisatie. Het onderwijs is gratis gebleven. De ziekenhuizen zijn gratis toegankelijk. Het probleem is vooral de kwaliteit van die overheidsdiensten. Maar Algerije is zeker geen vitrine van het kapitalisme. Het land werkt wel samen met landen als Frankrijk, Rusland en de VS, maar heeft altijd wel een zekere onafhankelijkheid behouden. Ook op dat vlak kan je Algerije niet vergelijken met Marokko of Egypte.”

Welke rol spelen de oppositiepartijen in het protest? Genieten zij enige legitimiteit?

“Er is een meerpartijenstelsel, maar alle bestaande oppositiepartijen zijn toch op een of andere manier geco-opteerd door het regime. Als ze bestaan is het omdat ze getolereerd worden. Ze spelen het spel mee. Het aantal zetels dat een partij krijgt in het parlement hangt af van wat het regime die partij gunt. Een partij die echt een gevaar vormt voor de gevestigde machten zal nooit enige kans krijgen. Als je in Algerije een vereniging wil oprichten, moet je toestemming vragen aan de overheid. Ik ken mensen die daar al tien jaar op wachten. Ze verhinderen dus echt elke dynamiek die van onderuit komt. Veel vertrouwen in de oppositiepartijen is er dus niet. Wie wel veel vertrouwen geniet zijn de historische activisten. De militanten uit de jaren 70 en 80 die voor hun activisme vaak in de gevangenis beland zijn. Zij staan veel dichter bij het terrein.”

Waarom wordt er door de betogers zoveel belang gehecht aan geweldloosheid?

“Toen ik de eerste video’s zag van de betoging op 22 februari was ik ontroerd door de manier waarop de jongeren weigerden de confrontatie aan te gaan met de ordediensten. Ze zongen ‘silmiya’ wat vrede of geweldloosheid betekent. Door de manier waarop ze dat zongen en de manier waarop ze bewogen, slaagden ze er in de spanning te verminderen en hun bewegingsruimte te vergroten tegenover de politiemacht. Dankzij de geweldloosheid kunnen de betogers de publieke ruimte opnieuw veroveren. Een openbare ruimte die in de jaren daarvoor volledig gedepolitiseerd was. Politieke uitingen in het openbaar waren gevaarlijk en werden hard aangepakt. Door die geweldloosheid wordt betogen ook meer dan slogans roepen en woedend zijn. Het is samen stappen, discussiëren en plezier hebben. Het is ook de voorafspiegeling van een maatschappij waarin je kan protesteren en je mening zeggen zonder meteen achter de tralies te belanden. Het lijkt wel een collectieve therapie. Ik heb me ook nooit zo veilig gevoeld in Algerije als op die betogingen met een miljoen mensen rond mij. Het regime straalt ook zoveel geweld uit dat reageren op de provocaties van de ordediensten tot een vicieuze cirkel leidt.”

U zei dat veel jongeren meedoen aan de betogingen. Het is wellicht geen toeval dat dit de eerste generatie is die geboren werd na de burgeroorlog.

“Ik heb zelf die burgeroorlog bewust meegemaakt. Mijn ouders hebben de onafhankelijkheidsstrijd meegemaakt. Dat heeft enorme trauma’s nagelaten. De creativiteit van die jonge generatie is fantastisch. Toen bleek dat veel studenten aan de betogingen deelnamen, kondigde het ministerie van Onderwijs aan dat de vakantie vervroegd werd in de hoop dat jongeren thuis zouden blijven. Studenten hebben toen als reactie op een symbolische plaats in Algiers een muur volgehangen met post-its waarop ze een politieke boodschap schreven. Het is een generatie die niet gebroken werd door de last van het verleden. Ze zijn ook met heel veel. Ze nemen de andere generaties op sleeptouw. Ze brengen kunst en muziek naar de betogingen. Zij vormen ook een heel groot contrast met de archie-oude knarren die aan de macht zijn. We leken wel in slaap gewiegd de voorbije tien jaar en zij maken ons wakker.”

Het tijdperk van Bouteflika lijkt nu definitief voorbij. Wat nu?

“Bouteflika is geschiedenis. Hij nam ontslag. Zijn eerste minister stapte op. De huidige sterke man is de generaal die aan het hoofd van de leger staat. Hij is nu de woordvoerder van het regime. In de betogingen hoor je vaak de slogan dat het leger en het volk broeders zijn. Het is geen opstand tegen het leger. Tegen het leger zijn, betekent in Algerije je eigen vonnis tekenen. Nu is het wel nog niet duidelijk wat die generaal precies van plan is: wil hij zijn eigen vel redden of wil hij het regime overeind houden. Nu blijft hij maar herhalen dat hij aan de kant van de betogers staat. Ik denk dat het belangrijk is dat de beweging éénsgezind blijft. Dat ze niet uit elkaar gespeeld wordt en dat ze stap voor stap vooruitgaat. Er moet een overgangsraad komen met figuren die aanzien hebben bij het volk, hoor ik van veel mensen. Dus niet de vertrouwde gezichten van het regime, maar mensenrechtenactivisten, journalisten, etc. Daar is iedereen het over eens. Het grote debat gaat nu over de vraag of er snel nieuwe verkiezingen moeten komen of dat het misschien interessanter is om een lange overgangsperiode te hebben met zelfs een nieuwe grondwet. Voor dat laatste punt valt wel iets te zeggen. Het regime heeft zoveel vernietigd dat je eerst weer moet bouwen aan het maatschappelijk weefsel.”

De betogingen gaan dus nog wel even door?

“Maandag heb ik verschillende sit-ins meegemaakt. In Algiers en andere steden komen mensen elke dag wel ergens bij elkaar. De regering heeft aangekondigd dat alleen de betogingen op vrijdag toegelaten zijn. Ze probeert dus toch opnieuw repressie uit te oefenen. Ik denk dat het belangrijk is dat de beweging zich daar blijft tegen verzetten. Dinsdag hebben de leerkrachten gestaakt. Het is dus nog volop bezig.”

In een artikel had u het over een nieuw stadium van maturiteit voor de beweging. Wat bedoelt u daar precies mee?

“Die eerste acties waren een reactie op het regime. Nu zitten we stilaan in een nieuwe fase waarin er nagedacht wordt over de langere termijn. Eerst moest die muur van angst gesloopt worden. Daardoor konden veel mensen zich aansluiten. Daarna begon de discussie: moeten we officiële vertegenwoordigers kiezen of niet? Nee, maar er werd wel besloten om overal comités op te richten. Ik heb de indruk dat er nu stilaan een weefsel duidelijk wordt. In het begin was het chaotisch, maar nu weet ik bijvoorbeeld waar ik correcte informatie moet vinden. De discussies worden ook rijker. In het begin wilden de deelnemers vooral hun frustraties uiten. Nu gaat het over: welke maatschappij willen we en hoe gaan we daar geraken? Een nieuwe populaire slogan is ‘we moeten onszelf opvoeden’. De beweging wordt zo een sociaal laboratorium.”

Mensen die dit artikel lezen en die de gebeurtenissen willen volgen en misschien zelfs hun solidariteit tonen, wat kunnen zij doen?

“Je hoeft niet te wachten tot Le Monde er iets over schrijft. Lees de Franstalige pers in Algerije. Waarom een omweg nemen langs Frankrijk? Als je wil weten wat er gebeurt, moet je naar de bron gaan. Er steken veel videokanalen en nieuwssites de kop op. TSA is bijvoorbeeld een heel goede informatiebron. Wil je je solidariteit betuigen, luister dan naar de mensen op het terrein. Ik denk dat het belangrijk is om heel kritisch te zijn tegenover de internationale mainstream. Ga niet mee in het paternalistische discours dat opduikt. ‘Ja, maar de Algerijnen zijn niet rijp voor de democratie’ of ‘Ja, maar de islamisten zullen weer de macht grijpen’. Luister wat de Algerijnse betogers zelf zeggen: we willen vrijheid, waardigheid, democratie. Ik hoor ook veel ergernis over de vergelijkingen met de Arabische lente, met Egypte en Syrië. Gun de Algerijnen hun autonomie en specificiteit. Dring hen geen schema’s op.”

– door christophe callewaert, oorspronkelijk verschenen bij De Wereld Morgen