Leve die Luddieten!

Machines en apparaten zijn niet zomaar handige gebruiksvoorwerpen, gelijkelijk bruikbaar voor welk doel dan ook. Apparaten belichamen prioriteiten en maatschapelijke verhoudingen. De introductie van informatica in het productie- en distributieproces is ingebed in marktrelaties en drukt ondernemersbelangen uit. Betaalgemak, snelle beschikbaarheid van informatie, bestel wat je wilt en het wordt bij u thuis afgeleverd, praten met wie je maar wilt ongeacht afstand: het klinkt mooi, om niet te zeggen leuk, lekker en gezellig. Gemak dient de mens, jazeker… voorzover de mens via dat gemak het kapitaal en de technologische “Moloch whose name is the Mind” (1) dient.

Vanuit zo’n insteek besprak ik in een vorig artikel het proces waarmee mensen, door in te loggen en te pinnen en met chipkaarten te goochelen, geprest worden om allerlei aankopen te verrichten. Zo zetten ondernemers ons via al die pin- en chipapparaten extra aan het werk. Je kunt vaak zeggen: nogmaals aan het werk, want veel van die mensen verrichten ook nog eens loonarbeid voor hetzelfde slag ondernemers.

Ik sloot mijn stuk af met een bewust wat cryptisch gehouden oproep om de Luddites van een versie 2.0 te voorzien. Dat gaf, voorspelbaar, aanleiding tot een tweetal vragen. Strekking daarvan: wil je dan echt alle computers en soortgelijke apparaten tot gort gaan slaan? En wat beduidt dat eigenlijk, Luddites 2.0? Het antwoord op vraag één is nee. Dat wordt duidelijker als we vraag twee bespreken: wie of wat is of zijn Luddites 2.0? Laat ik daar eens op in gaan.

Waar sprake is van Luddites versie 2.0, daar zal ook 1.0 bestaan hebben, een eerdere versie van de Luddites. Dat is inderdaad het geval. Het betreft een ten onrechte vrijwel vergeten dan wel beschimpte verzetsbeweging van ambachtslieden in de textielproductie tijdens de Industriële Revolutie in Engeland, in de jaren tien van de negentiende eeuw. Deze werklieden vormden ondergrondse groepen, vielen fabrieken binnen en sloopten de machines. Gezagsdragers klaagden: “Er is een schandelijke geest van beroering en opstand. Er wordt in huizen ingebroken door gewapende mannen, veel breigetouwen worden vernield, de levens van mensen die zich ertegen te weer stellen worden bedreigd, wapens worden gegrepen, hooibergen worden in brand gestoken, en privébezit verwoest.”(2) Dat jaagde de gevestigde orde zoveel schrik aan, dat een compleet bezettingsleger de streek waar deze Luddieten optraden, onder de duim probeerde te houden. “Er waren een duizendtal soldaten gestationeerd in Huddlesfield, een stad van duizend inwoners” (3) Voordat de weerstand van de Luddieten hardhandig gebroken was, gingen er vele maanden, in totaal een handvol jaren voorbij.

Waarom sloopten deze Luddieten die machines? Het was geen blind antitechnologisch verzet. Het was gerichte actie tegen lage lonen en tegen de wetgeving die arbeiders verbood om zich te organiseren, de zogeheten Combination Acts. Laten we Generaal Ned Ludd – aan wie de Luddieten hun naam ontleenden – zelf eens het woord geven. Die stelt in een tekst uit 1812 onder meer: “Daarom verklaren wij (…) hierbij de voornoemde Wet van nul en generlei waarde voor welke doeleinden dan ook, daar door het doorvoeren van voornoemde Wet boosaardige en zich opdringende Personen in staat gesteld worden om frauduleuze en misleidende manufactuurproducten te maken, tot diskrediet en volledige ruïnering van ons vak.” Die wet maakt het fabrikanten mogelijk om ambachtslieden te gronde te richten, daarom verklaren wij die wet ongeldig. Dat zegt de generaal hier in feite.

En dan gaat het verder: “En we verklaren hierbij aan alle kantwerkfabrikanten en bezitters van getouwen dat we alle soorten van getouwen zullen breken en vernietigen die de volgende valse artikelen en getouwen maken die niet de reguliere prijzen betalen die hiervoor overeengekomen zijn [door] de meesters en de werkmannen.” (4) En dan volgt een opsomming van artikelen en bijbehorende prijzen en voorwaarden. Dat was de clou: textielwerklieden hadden een vast tarief voor de spullen die ze voor de ondernemers maakten. Introductie van machinerie drukte de kostprijs, zodat de ondernemer lagere vergoeding dacht te kunnen doordrukken. Arbeiders, bij monde van voornoemde Generaal Ludd, zeiden: hou je aan het afgesproken tarief, anders slopen we jullie machines. Overigens is van Generaal Ned Ludd, nooit een spoor gevonden. Maar dat maakte de impact die de naar hem genoemde raddraaiers hadden, niet minder reëel.

Het was heel doelgerichte, doordachte actie. Van een blind, antitechnologisch protest was geen sprake. Arbeiders voelden de verwevenheid van mechanisering en tariefsverlaging. Ze merkten hoe ze met apparaten onderworpen, opgejaagd en uitgestoten werden. Ze zagen hoe de invoering van nieuwe machines lagere lonen en verlies van hun positie als ambachtslieden – verlies van hun vak en hun levensonderhoud dus – inhield. Maar ze wisten ook dat die apparaten er neergezet werden door mensen, door hun vijanden. Ze sloegen machines kort en klein om die vijanden, de eigenaars van die machines, hardhandig iets duidelijk te maken: blijf van onze toch al tamelijk karige levensstandaard af. En laat ons leven op onze manier.

De Luddites (original version) konden zich de luxe van het idee dat technologie ‘neutraal’ is en ‘ten goede en ten kwade’ gebruikt kan worden, niet veroorloven. Voor hen was de nieuwe technologie belichaming van vijandige kapitaalsmacht. Daarin hadden ze gelijk. En daarin kunnen we, in de strijd tegen de verchipping, verpinning en andersoortige dictatoriale digitalisering, nog wel het één an ander van deze dappere Luddieten leren. Een hedendaagse versie van deze strijdvorm lijkt mij dan ook een uitstekend idee. Lang leve de Luddieten 2.0!

Noten:

1 “Moloch whose name is the Mind” is een van die prachtige zinnen uit het gedicht Howl van Beat-dichter Allen Ginsberg, die zeer goed wist wie en wat de vijand was. Dit dus:

“Moloch whose love is endless oil and stone! Moloch whose soul is electricity and banks! Moloch whose poverty is the specter of genius! Moloch whose fate is a cloud of sexless hydrogen! Moloch whose name is the Mind!

En verderop:

“Moloch! Moloch! Robot apartments! Invisible suburbs! Skeleton treasuries! Blind capitals! Demonic industries! Specral nations! Invincible madhouses! Granite cocks! Monstrous bombs!”

Het zijn slechts fragmenten uit een lang, verbijsterend en hyperactueel gedicht… uit 1955. Geciteerd uit: Allen Ginsberg, Howl and other poems San Francisco, City Light Books, San Francisco, 1956, 32ste druk, 1983, pag. 17-18.

2 Citaat vermeld in Kirkpatrick Sale, “Rebels aginst the Future”(London 1995), p. 79, geciteerd in The Luddites’ War on Industry: a story of machine smashing and spies”, artikel uit Do or Die, nr. 6, gevonden op Libcom

3 Zie noot 2

4 Ned Ludd’s Office – Sherwood Forest, “By the Framework knotteres – A declaration”, oftewel “A Luddite Manifesto in Nottinghamshire”, 1812”, eerder afgedrukt in: A. Aspinall, E. Anthony Smith, eds: ‘English Historical Documents, XI, 1783, 1832, New York, Oxford University Press 1959, pag. 531, online gevonden via marxists.org

Oplettende lezers valt wellicht op dat het genoemde Nottinghamshire volgens verhalen ooit het district was van een beruchte Sheriff, terwijl in Sherwood Forest naar verluidt in diezelfde tijd een roemruchte rebel rondwaarde onder de naam Robin Hood.