Mike Leighs ‘Peterloo’: Een vergeten slachtpartij

“Iedereen zou de ‘slachtpartij van Peterloo’ uit 1819 moeten kennen,” vindt Mike Leigh, “terwijl Britse kinderen er in de lessen geschiedenis niets over te horen krijgen.” De Britse regisseur van ‘Secrets & Lies’ , ‘Vera Drake’ en ‘Another Year’ wil dat euvel verhelpen met zijn politiek epos ‘Peterloo’, een even educatieve als dramatische verfilming van het bloedig onderdrukken van een vreedzame protestactie in Manchester door arrogante en wereldvreemde beleidsvoerders. “Het verhaal is actueler dan ooit” stelt Leigh meer dan terecht.

“Woede is een ingrediënt van goede kunst,” zegt Mike Leigh (°1943), de filmmaker die met High Hopes, Naked en Secret & Lies het Britse ultraliberalisme al op de korrel nam en in Vera Drake historische mistoestanden (het abortusverbod en zijn schrijnende gevolgen) fileerde. De gruwelijke gebeurtenissen van 16 augustus 1819 in Manchester, toen het leger inhakte op ongewapende arbeiders tijdens een vreedzame massamanifestatie, maakten de Britse geëngageerde filmmaker al een hele tijd kwaad.

“Lang geleden las ik erover en dacht ik ‘dit is uitstekende materiaal voor een film’,” aldus Leigh in The Guardian, “alleen was dat voor ik een historische film gemaakt had waardoor ik er van overtuigd was dat ik niet de regisseur voor een dergelijk werk was.” Ondertussen heeft Leigh echter al Topsy-Turvy (over de creatie van het Gilbert & Sullivan stuk ‘The Mikado’) en Mr Turner (over het levenseinde van de excentrieke Britse schilder J.M.W. Turner ) gedraaid, wat hem van gedachte deed veranderen.

Mede door de urgentie van de thematiek en zijn overtuiging dat de belangstelling groeit voor films die ergens over gaan. “De opvatting dat de enige waardevolle films grote, cynische machines zijn die verhalen vertellen gesitueerd in andere werelden, verliest terrein,” stelde Leigh toen hij in Cannes Another Year voorstelde, “de films van morgen zullen gemaakt worden door mensen die naar de echte wereld kijken en hun verhalen verankeren in de realiteit.

Een koppige Brit

Mike Leigh heeft de reputatie ‘moeilijk’ te zijn – hij fulmineert hevig wanneer er tijdens interviews en Q&A’s ‘dwaze vragen’ gesteld worden – maar dat ervaren zijn ‘familie’ van acteurs en crewleden anders. “Ruim 20 jaar werk ik al voor Mike Leigh,” zegt Peterloo DOP Dick Pope, “ik maakte 11 films voor hem. Wanneer hij echt zo onuitstaanbaar zou zijn, dan was ik na de eerste samenwerking nooit teruggekeerd. Werken met Mike is echt samen-werken. Elke film is anders maar telkens opnieuw is het leuk, ook al weten we niet waar we heen gaan tijdens de magical mystery tour”.

Maar wanneer hij filmprojecten ontwikkelt is Leigh bijzonder koppig. Hij sluit geen compromissen op het vlak van casting, stijl en inhoud en hij weigert te buigen voor ‘de markt’. Daarom is Peterloo met zijn lengte van 154 weinig ‘commercieel’. Maar deze Amazon Studios productie is echter, zoals steeds bij deze cineast, 100% de film die hij wou maken. Met een grote diversiteit aan personages, een duidelijk educatieve insteek en lange monologen. Niet evident, maar o zo boeiend.

“Jean Renoir zei dat je steeds opnieuw dezelfde film maakt,” benadrukt Mike Leigh, “volgens mij heeft hij gelijk. Ik maak telkens weer films die kijken naar het leven”. Dat was zo bij zijn via een proces van repetities en improvisatie ontwikkelde karaktergedreven films zoals High Hopes, Life is Sweet, Naked, Secrets & Lies, All or Nothing, Vera Drake, Happy-Go-Lucky en Another Year. Maar ook bij de strikter het scenario volgende historische films zoals Topsy-Turvy, Mr Turner en nu ook Peterloo.

De vergeten slachtpartij

Peterloo is een historische drama maar vooral een film over mensen. Mensen met hun frustraties, pijn, woede, angst, agressie, paranoia en onwetendheid. Het verhaal draait rond een minder bekend, maar daarom niet minder belangrijk, feit uit de Britse geschiedenis. Met name de slachtpartij van St Peter’s Field, een plein in het Britse Manchester waar op maandag 16 augustus 1819 leger en militie met paard en getrokken sabels inreed op een vreedzame betoging van 60.000 arbeiders. Resultaat: 18 doden en 650 gewonden. Maar ook: massale verontwaardiging en een pers meer oog kreeg voor de verzuchtingen van het volk.

Begin 19de eeuw was de Industriële Revolutie op stoom gekomen maar dat leverde de arbeiders enkel bedroevende werkomstandigheden en honger op. Het ongenoegen groeide maar de Britse heersende klasse en de Londense beleidsmakers bleven blind voor de verzuchtingen van de werkende klasse. Ze zagen enkel mogelijk oproer en vreesden vooral een overslaan van de Franse revolutionaire spirit naar het eiland. Ook al werd in 1815 Napoleon verslagen nabij Waterloo. Die angst verklaart, in combinatie met onverschilligheid, de brutale manier waarop gereageerd werd op protestbewegingen.

De volksbijeenkomst die in 1819 bloedig werd neergeslagen bestond uit werklieden die opkwamen voor parlementaire hervormingen en protesteerden tegen fiscale maatregelen die de armoede vergrootten. In de aanloop naar de manifestatie vonden verschillende meetings plaats waar sprekers, in tijden dat enkel mannen mochten stemmen, pleitten voor “one vote for each and all free men.” Een eis die in de ogen van de machtshebbers absurd en gevaarlijk was. Vandaar de extreme reactie op een vreedzame manifestatie van ongewapende werklieden.

De ‘Peterloo Massacre‘ werd een kantelpunt in de strijd om de rechten van de Britse arbeidersklasse. Alhoewel de heersende klasse er een overwinning à la Waterloo in zag, leidde het in bloed gesmoorde protest naar verder verzet, toenemende woede en groeiende bewustwording. Maar, op een moment dat Karl Marx pas geboren was, de weg zou nog lang zijn.

Een bloederige politieke clash

Alhoewel hij opgroeide op wandelafstand van de plaats van de clash, St Peter’s Field, kreeg Mike Leigh er niets van te horen tijdens zijn schooljaren. Alhoewel “de slachtpartij een mega belangrijke gebeurtenis was die op het vlak van democratie en stemrecht resoneerde in de 19de en 20ste eeuw.”

Daarom steunt Leigh Manchester Histories, een organisatie die er voor ijvert om ‘Peterloo’ in het onderwijscurriculum te krijgen. En daarom ook wou hij Peterloo absoluut maken. Ook al omdat de film relevant en urgent is: “Er zijn veel redenen waarom het Engeland van toen nog altijd relevant is voor ons. Een daarvan is het verschil tussen de haves en de havenots. Zij die de macht hebben en zij die geen macht hebben, zij die in overvloed leven en zij die onder de armoedegrens zitten.”

Omdat Manchester ondertussen onherkenbaar veranderd is draaide Leigh de slachtpartij in Tilbury, een klein stadje in Essex. Zonder effecten en met veel figuranten. Maar de lange aanloop naar deze ‘slag’, met meetings in steden en op velden, werd op diverse locaties gefilmd. Met aandacht voor een drukkerij waar journalisten pionieren met een krant. Leigh laat niet na te verwijzen naar de verontwaardiging van (oud mishandelde) journalisten die over het gebeuren zouden berichten en aan de wieg stonden van de Manchester Guardian, voorloper van de huidige toonaangevende The Guardian.

Van het ene slagveld naar het andere

Peterloo opent met een verdwaasd over het slagveld van Waterloo strompelende trompetspeler in 1815. De overwinning voor het Britse leger levert de gewone soldaat weinig euforie en glamour op. Joe, die kampt met PTSD, baant zich een weg tussen de lijken en begint aan een lange voettocht naar huis.

Ook daar treft hij niet meteen een vrolijke boel. Een vrouwelijke marktkramer zingt in haar ‘Lied voor de armen’ wel “de zon zal weer schijnen voor de wevers” maar ook “we zijn er zo slecht aan toe dat we geen tabak kunnen pruimen.” Mannen tonen zich woedend over de broodtaks: “De regering doet niets voor ons. Bloedzuigers, daar in Londen!” Ondertussen straffen magistraten genadeloos. Gevangenisstraf, deportatie naar Australië, ophanging: het vergrijp hoeft niet groot te zijn om te resulteren in zware vonnissen.

De meningsverschillen lopen daarbij op. Activistische arbeiders benadrukken dat “arbeid even heilig moet zijn als elke andere vorm van eigendom” en pleiten voor hervormingen maar magistraten zien vooral opruiende taal: “ze hebben het niet over hervorming maar over verwoesting.” Terwijl de veilig in Londen blijvende Home Secretary Henry Addington “terrorists who had to be put down” ontwaarde. “De regering had geen benul van de leef- en werkomstandigheden van arbeiders in Noord-Engeland,” zegt Leigh, “ze zagen enkel een broeihaard van rebellie.”

Leigh maakt het dovemansgesprek duidelijk door verschillende leden van beide kampen aan het woord te laten. En aan het woord laten is letterlijk te nemen want de regisseur focust nadrukkelijk op de debatten. Hij geeft veel ruimte aan de toespraken van arbeiders en oratoren zoals Henry Hunt, een landeigenaar die het voor het volk opnam, en aan de betogen van de met bijbel en wetboek zwaaiende magistraten. Maar is er ook aandacht voor de buitenspel staande vrouwen. In een symbolische scène vraagt een dienstmeid naïef of ze ‘in beeld’ komt wanneer ze een geportretteerde activist helpt. “Nee,” antwoordt de portretschilder tot haar ontgoocheling.

Van woorden naar daden

De eerste twee uur van Peterloo wordt er behoorlijk wat gespeecht en wanneer een magistraat zijn toespraak oefent en afsluit met “wat een poëzie” drukt hij eigenlijk Leighs bewondering voor teksten en de kracht van het woord uit. Die fascinatie zorgt ervoor dat de individuele sprekers haast opgaan in de massa. Dramatisch is dit niet evident – de mainstream gewoonte om een verhaal te volgen via uit de groep springende personages ontbreekt hier – maar het stemt wel overeen met de democratische gedachte die Leigh wil uitdrukken;

Tegelijk geeft de regisseur ook aan hoe de kloof tussen de twee blokken groeide ondanks de debatten. De regering werkt met infiltranten en informanten waardoor boodschappen en betekenissen vertekend worden. Symbolisch is een incident waarbij een naar een koets met hertogin geworpen aardappel in de overlevering verandert in een steen en zelfs een kogel.

Anderzijds schept de verbale scherpte ook een vertekend beeld. Er waren verschillende (en ook meer gewelddadige) fracties bij de arbeiders maar de retoriek klonk vooral ook straffer dan de concrete hardheid. Slogans als “vrijheid of dood” worden door de magistraten gecounterd met het opjuttende “we kunnen niet bang blijven” en “de tijd voor praten is voorbij, nu is het tijd voor actie.”

Dat die actie tot bloedvergieten zou leiden stond in de sterren geschreven. Aldus Leigh die toont hoe in de aanloop naar de massamanifestatie de ordediensten hun sabels slijpen en het voetvolk dronken voeren. Terwijl de manifestanten om niet te provoceren (“er zal geen geweld zijn” decreteert Hunt) wapens thuislaten en enkel liedjes zingen en samen marcheren inoefenen.

Didactische, geëngageerde cinema

De woordenstrijd geeft aan dat Leighs aanpak erg educatief is. Hij is vooral geïnteresseerd in het belichten van de actuele toestand en de botsende opvattingen. Het contrast tussen de arbeidsklasse en de machtshebbers is duidelijk maar toch vervalt Peterloo niet in een zwart-wit verhaal.

Er zijn goede en slechte magistraten en militairen maar de haviken en de geweldlogica leiden naar het bloedbad. Terwijl ook agitatoren zoals Hunt (die dwaasweg een arme arbeidster “een lichte maaltijd” vraagt wanneer hij tegen zijn zin moet overnachten in Manchester) zich niet echt kunnen inleven in het leven van de arbeiders.

Het is juist dat arbeidersbestaan dat Leigh boeit: “Ik ben niet zozeer geïnteresseerd in thema’s maar wel in de levens van mensen.” En: “Ik hoop dat de film niet enkel het belang van een gemeenschap en een samenleving duidelijk maakt maar ook, zoals ik in al mijn films doe, de kracht van individuen en individuele menselijkheid onderstreept.”

1819, 1919, 2019?

Peterloo dompelt ons onder in de niet-communicerende werelden van woord en dood, haves en havenots, en laat die botsing uitmonden in een slachtpartij die even brutaal als chaotisch is. Leigh filmt de actie op realistische en kinetische wijze maar focust vooral op de emotionele impact van het gebeuren en de verbijstering en angst van de slachtoffers, op de ontzetting bij sommige militairen en de weerzin en woede bij journalisten die als getuigen mee delen in de klappen.

“Deze barbarij komt in de kranten” zeggen de journalisten wanneer ze op het slagveld rondlopen en al experimenteren met krantentitels: “Waterloo op Peter’s Field. De slag op Peter’s Field. De slag bij Peterloo. Nee: de slachting bij Peterloo.” Even voordien zwalpte Joe in zijn legeruniform verdwaasd door de chaos om uiteindelijk neergesabeld te worden. De levende dode die over het slagveld van Waterloo liep in het begin van Peterloo wordt aan het slot van de film begraven.

PEDERLOO: Kantelmoment in de geschiedenis van de Britse arbeidersstrijd

De cirkel is rond maar wordt niet gesloten. Wanneer de wat cynische schilder Sam tegen de ijdele Hunt zegt “de arbeiders verdienen veel meer dan mooie woorden en loze beloftes” wordt de link naar de toekomst gelegd. Gevraagd door de lezers van The Guardian naar de chronologie 1819 (The Peterloo Massacre), 1919 (The Battle of George Square, waar stakers in Glasgow geviseerd werden) en 2019 ziet Mike Leigh “een link met de Brexit. We kunnen niet weten wanneer die rellen zullen starten maar wanneer ze beginnen zal het geen goed nieuws zijn. Ik schep er geen plezier in een lijn te trekken van 1819 over 1919 naar 2019.” Maar het wijst wèl op de urgentie van Peterloo, een met aanstekelijk enthousiasme en een educatieve insteek gemaakt historisch drama. Sterke cinema.

PETERLOO: Mike Leigh, GB – 2018 – 154′; met Rory Kinnear, Maxine Peak, David Moorst, Neil Bell, Pearce Quigley, Rachel Finnegan; scenario Mike Leigh, fotografie Dick Pope, muziek Gary Yerson; montage Jon Gregory; dis. Paradiso, release 16 januari 2019.

– Ivo De Kock voor De Wereld Morgen