Als ik mij in het weekeinde in de avond door de stad beweeg komt de vraag wel eens op: hoe groot zou de kans zijn iemand tegen te komen met wie je wat gaat hebben, voor meer dan een keer, zomaar, een onbekende die je leven binnenwandelt. Ik moet er eigenlijk over nadenken of dit geen persoonlijke mythologie is, maar ik heb het toch een paar keer meegemaakt. Een keer werd het Echte Liefde, de andere keren niet – ik heb mijn best gedaan.
Ach, ik hoef niet meer, om allerlei redenen. Maar als ik nu Iemand zou tegenkomen was het hoogstwaarschijnlijk geen stadgenote en ook geen landgenote. Is dat erg? Waarschijnlijk verruimt het de blik. Ik heb een spoorrelatie gehad, binnen Nederland – maar met minder milieuverantwoord vervoer kom je nu een heel eind binnen Europa.
Als je echt “in eigen vijver” wilt vissen moet je je mogelijke keuze organiseren, Voor studenten zal dat dan wel de Vereniging zijn. Ik moet er niet aan denken en het hoeft tenslotte zoals gezegd allemaal allang niet meer.
Trouwens, moest ik nu gaan studeren dan weet ik niet of ik het in Amsterdam zou doen. Met het Engelse gekwebbel aan het hoger onderwijs in Nederland hoef je niet achter te blijven voor een andere plaats, een ander land.
De Albert Cuyp – zo noem je het als Amsterdammer – is een toeristenattractie geworden en is in die hoedanigheid Amsterdam Authentic Experience. Laatst liep ik toevallig nog eens langs. De eerste stal die ik zag had authentic stroopwafels. De tweede deed aan Tickets & Tours. De straat die in mijn geheugen, vooral het reukgedeelte, gegrift is als voorportaal van de vissenhel, in de staart aan de Van Woustraatkant, is er nog, maar ik heb er niets meer te zoeken.
Houd toch op met je Anne Frank – commerciële exploitatie van een bakvis die een dagboek bijhield en zoals de meesten verraden en gedeporteerd en daarmee vermoord is. Een tiende van de bevolking van Amsterdam is vermoord in die tijd. Laat het even bezinken.
Anne Frank staat niet voor de tienduizenden. Anne Frank is een verdienmodel.
En Frenkhaus zegt de halfplatte stem in de tram behulpzaam.
Die familie ging ook toeren door Waterland. Molens bekijken.
Ik heb hun heel eerlijk gezegd dat ze de stad en Waterland nooit zullen beleven zoals iemand die er opgegroeid is, altijd gewoond heeft. Voor wie Waterland buiten was, waar ik vanaf mijn woonst in Noord binnen een minuut of vijf was. Hetzelfde geldt vanuit mijn huis in Oost voor de Diemermeer, zoals ik het destijds niet bebouwde deel van de Watergraafsmeer maar zal noemen. Niks buiten meer. Het heet nu Science Park, heel Amsterdams. Emsterdem Saajuns Park.
Zoals de Centrale Werkplaats van de Gemeentetram nu Foodhallen moet heten.
City marketing.
Gelukkig begreep de Australische familie het wel. Het viel ze op dat er wel erg veel toeristen rondlopen in Amsterdam.
Ik heb geen idee wat al die toeristen die de stad onder de voet rollen met hun koffers denken te zien of te beleven. Mensen die ze tegenkomen zijn hoogstwaarschijnlijk ook toerist. Je hoeft niet meer te peilen aan wie je de weg zou kunnen vragen. Daar heb je het tuurschermpje voor.
Nooit, nee nooit zullen de toeristen weten wat het inhoudt om in een gestut huurhuis te wonen dat nu tot mijn genoegen moskee is, of in een verwaarloosd pand in Oost. En als over twee weken het doek valt voor de verbinding van Noord met “de stad” zullen ze zeker niet weten dat Amsterdam ooit groter was dan het dan zal zijn.
Ik kan niet goed bedenken wanneer de neoliberale bezetting van mijn Mokum is begonnen. Vooralsnog zie ik die in ieder geval niet eindigen. Het groenste college van B&W is ook weer een marketingtruc. Let op onze woorden, niet op onze daden.
Ruim veertig jaar geleden dichtte Tiny Hofman:
Hoe men het ook wendt of keert
De ervaring heeft geleerd
Dat B&W en alle hoge omen
De bevolking van de stad
Liever zien gaan dan komen.
Pingback: De Spoorzone Spoort Niet | Krapuul