‘Professor koloniale geschiedenis Gert Oostindie is racist’, zegt wetenschapper

Een Leidse hoogleraar koloniale en postkoloniale geschiedenis is beschuldigd van racisme. Dat gebeurde zondag tijdens een conferentie aan de Vrije Universiteit getiteld Chronicle of Indonesian History. De conferentie was georganiseerd door de PPI Belanda, de vereniging van  Indonesische studenten in Nederland. Er zijn momenteel 3.000 Indonesische studenten in Nederland.

De beschuldigingen komen van dr Sandew Hira, wetenschapper, publicist, directeur van het International Institute for Scientific Research en auteur van 20 boeken. Hij heeft uitvoerig onderzoek verricht naar kolonialisme en slavernij in onder meer Suriname en Indonesië. Hij pleit voor strikt wetenschappelijk onderzoek gericht op waarheidsvinding.
Dr Hira beschouwt de Nederlandse omgang met Indonesië nog steeds als overheerst door koloniale ideeën. Hij wil ook dat Nederland de enorme koloniale schuld afbetaalt, vergelijkbaar met huur voor het gebruik van landen gedurende 350 jaar. De beschuldigingen van dr Hira staan ook hier online.

Professor Oostindie heeft in oktober 2017 de leiding gekregen van een groot maar zeer omstreden onderzoek naar de dekolonisatie van Indonesië tussen 1945 en 1950. Dit onderzoek duurt 4 jaar en kost € 4 miljoen. Het moet documenteren welke oorlogsmisdaden er door Nederlandse soldaten gepleegd zijn, in opdracht van de Nederlandse regering.
Oostindie wil het onderzoek niet alleen richten op de Nederlandse oorlogsmisdaden, maar ook op de Indonesische rol en oorlogsmisdaden. Ook daar is dr Hira het niet mee eens. Hij stelt nadrukkelijk dat kolonialisme te vergelijken is met wat de nazi’s in Europa deden. Oostindie heeft een boek gepubliceerd getiteld ‘Soldaat in Indonesië’, dat de professor zelf omschrijft als een eerbewijs aan deze soldaten. Dat acht dr Hira ook onacceptabel.

Bij de start van Oostindies onderzoek kwam er meteen kritiek dat het niet onafhankelijk zou zijn, en dat het onderzoek geen aandacht aan rechtvaardigheid zou schenken. Dat laatste heeft Oostindie ook bevestigd. Bovendien verscheen in 2016 het 800 pagina’s tellende wetenschappelijke promotiestudie ‘De Brandende kampongs van Generaal Spoor’ van dr Rémy Limpach.

Dat boek documenteert uitvoerig duizenden Nederlandse oorlogsmisdaden en vermeldt wie wat deed, waar en waarom dat gebeurde, en hoeveel doden daarbij vielen op basis van archiefstukken uit Nederland. In totaal kwamen er naar schatting 150.000 Indonesiërs om tussen 1945 en 1950, door acties van Nederlandse militairen.

Doofpot

De opeenvolgende Nederlandse regeringen hebben deze geschiedenis 70 jaar in de doofpot gehouden. In 1969 publiceerde de regering De Jong wel de ‘Excessennota’ van de Leidse  professor Cees Fasseur, waarin deze stelde dat er slechts sprake was geweest van enkele ontsporingen. Dr Limpach echter stelde dat er sprake was van structureel, grootschalig en uitzonderlijk geweld tegen de bevolking.

Die kritiek op Oostindies onderzoek werd verder geuit door Jeffry Pondaag, voorzitter van de Stichting Nederlandse Ereschulden. Hij won in 2011 een proces tegen de  Nederlandse staat en bereikte dat weduwen uit Rawagede een schadevergoeding zouden ontvangen voor hun vermoorde echtgenoten.

Ook andere organisaties veroordelen het onderzoek, zoals de de wesbite Histori Bersama van wetenschapster Marjolein van Pagee, de AFVN-Bond van Antifascisten en de actiegroep Grauwe Eeuw. Deze organisaties woonden de conferentie bij en onderschrijven Hira’s beschuldiging tegen professor Oostindie, die tevens directeur van het Koninklijk Instituut voor Land- Taal- en Volkenkunde van de universiteit van Leiden is.

Pondaag maakte op de conferentie in zijn toespraak ook ernstig bezwaar tegen te verwachten geschiedvervalsing in Oostindies onderzoek naar de dekolonisatieoorlog van 1945 tot 1950 in Indonesië. ‘Als de onderzoekers kolonialisme niet uitdrukkelijk veroordelen, wat zij tot nu toe niet hebben gedaan, legitimeren zij dit”, stelt Pondaag.